| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Ortrud Freye. - Selma Lagerlöf. - G. Westermann, Braunschweig.
Een pracht van een boekje, om meer dan één reden. Eerst al om zijn hoog formaat, zijn mooie niet-Duitsche letter en zijn twaalf openbarende foto's uit Värmland, Selma Lagerlöf's geboortestreek in Midden-Zweden. Daarna, en vooral, om den zeer methodisch ingedeelden, aanschouwelijk gestelden inhoud over Selma Lagerlöf's leven en werken. De Zweedsche schrijfster van den schrijnenden roman ‘Gösta Berling’. - haar meesterlijken eersteling, - en het éénige sprookjesachtige verhaal voor jongelui ‘Niels Holgerssons wonderbare reis’ (door Zweden) zal wel een ieder bekend zijn; maar haar lange leven van hard en geduldig werken, van rusteloos reizen en trekken naar overal en toch van trotsche gehechtheid aan Zweden, van strijden, inzinken, wéér strijden en... overwinnen is op zichzelf een leerschool van hooge zedelijke beteekenis, waarmede het goed is kennis te maken.
Een paar zinsneden in het boekje zijn treffend. Op blz. 23-24, namelijk, lezen we hoe bij Selma's geboorte, in 1858, door een groottante voorspeld werd, dat Selma een leelijke ziekte zou doormaken, veel reizen zou en dikwijls van woonplaats veranderen, tot haar levenseinde zou te werken hebben met boek en papier en nooit in het huwelijk zou treden. Indien die voorspelling tot de historie en niet tot de legende behoort, dan is heel Selma Lagerlöf's leven daar een eenig rake illustratie van. Want alles is aldus uitgekomen en thans nog, nu de schrijfster haar 75e jaar gaat bereiken, sinds lang reeds (1910) bezitster van een Nobelprijs is en rustig op haar landgoed Marbacka zou kunnen leven, schrijft en blijft ze schrijven en neemt ze deel aan allerlei maatschappelijk opbouwend werk, haar Zweden tot grooter eer en glorie.
Kortom, dit boekje, dat rondom de figuur Selma Lagerlöf tevens zoo treffend de atmosfeer van Värmland weeft, zagen we graag in handen van talrijke lezers.
| |
Richard Plattensteiner. - Der Mahatma. - Die Wirtin zum goldenen Hirschen. - Blick ins Kinderland. - Loisl, eines Wiener Kindes Aufstieg zum Licht. - Alle uitgegeven door de firma Heinrich Minden, te Dresden en te Leipzig.
In verband met den naam, dien Plattensteiner zich de jongste jaren in Oostenrijk verwierf als schrijver, dichter en volksredenaar, legde voornoemde firma een reeksuitgave aan, nl. de ‘Plattensteiner-Bücherei’, waarvan reeds enkele nummertjes verschenen zijn.
Nummer 1 is Vogelfrei, dat in zijn eenvoud een dichterlijk mooie vogelgeschiedenis blijkt, waarmee ook ónze kinderen mochten kennismaken. Nummers 2-3 vormen Loisl, een korten roman van proletarischen, harden strijd om het leven, nummers 4-5 Die Wirtin zum goldenen Hirschen, een landelijke vertelling in Reuterschen trant; beide zijn gezonde, kristelijk getinte volkslektuur, het eerste wordt opgeluisterd door talrijke houtsneden van Franz Kaiser. Nummer 6 heet
| |
| |
Bliek ins Kinderland, bevat acht frisch gekleurde teekeninkjes van Ernst Kutzer en geeft, in een twaalftal al te gemakkelijk gerijmde gedichten, enkele indrukken weer, door Plattensteiner opgedaan bij zijn omgang met kinderen.
Naast deze reeks verscheen, apart, Der Mahatma, een klein en kostbaar boekje over Gandhi, de groote ziel van Indië en zijn opstanding. De schrijver, die vroeger dit onderwerp in voordrachten behandelde, werkte deze om tot een ‘Mysterium in 8 Bildern, einem Vorspiel und Nachspiel’ en slaagde er in, door acht naast elkaar geplaatste, losse tooneeltjes of belichtingen, een synthetisch beeld te geven van wat de Indiërs zijn en verlangen en Gandhi, met zijn wijsheid en zijn opofferingsgeest, met hen en voor hen bereiken wil. Het boekje telt 64 bladzijden en is een meesterwerkje én als plastische voorstelling én als eenvoudig, delikaat en dichterlijk proza.
| |
Mr. A.H. Cornette. - Periscoop, I. - De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen.
We hadden met het literaire, levendige, dikwijls subtiele proza van A.H. Cornette reeds herhaaldelijk kennis gemaakt en herinnerden ons o.m., zijn fijn vertaalde ‘Lof van Antwerpen’ (naar het Fransch van E. De Bruyn) en zijn merkwaardig ‘Verslag over de Vlaamsche letteren van 1910 tot 1917’, gelezen te hebben. Ja, we wisten wel, dat heel wat méér van hem verspreid lag in brochures en tijdschriften; maar aan klasseeren en bundelen dàcht hij blijkbaar niet,... en zoo werd ons, als zooveel anderen, de gelegenheid onthouden, in A.H. Cornette één onzer zeldzaam scherpziende, ruimst belezen kritici te bewonderen, wiens artikels literair ook telkens een genieting blijken. Thans is hij bezig, op aandrang van anderen, zijn erg verspreide opstellen te schiften,... en deze ‘Periscoop, I’, omvattende, in dichten druk, circa 250 pagina's, is er de eerste uitslag van. En welk een uitslag!
In de eerste, ruim honderd bladzijden herdenkt hij, elk naar hun waarde in den tijd, Van Beers en De Mont, neemt hij zijn hiervoren bedoeld Verslag op, behandelt hij ‘De Schelde in het Proza’ en plaatst hij zijn inhoud-zware, literair bizonder mooie, voor Cornette typeerende studie ‘Met Henri Brulard te Grenoble’. In het overige deel van zijn boek laat hij een lange reeks recensies (over boeken in proza) verschijnen, die in den loop der jaren in ‘De Gids’ en elders werden opgenomen. Slechts recensies, kan de lezer zeggen, doch A.H. Cornette heeft vóór alles de bekommering tot den reëelen geest en de beteekenis van 't werk door te dringen en zoo krijgt elke bespreking, hoe kort ook, haar eigen kenschetsende waarde,... waar ge het absoluut niet telkens hoeft mee eens te zijn, om ze toch degelijk te kunnen vinden. We denken b.v. maar eens aan Cornette's oordeel over den ‘Breugel’ van Timmermans, tegenover het inzicht van een Vermeylen.
A.H. Cornette heeft mot deze ‘Periscoop, I’ een boek van wáárde op de markt gebracht. We durven vertrouwen, dat het hem in het wereldje der kritische essayisten van ten onzent de plaats zal verzekeren, waarop hij al jaren recht heeft.
| |
Alice Nahon. - Werken. - De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen.
Aldus aangekondigd is de vermelding van Alice Nahon's bundeltjes wel wat bondig. Want vóór ons liggen van haar: Vondelingskens (13e uitgave), Op zachte vooizekens (11e uitgave), Schaduw (4e uitgave), Verzamelde gedicht ten (bevattende, in linnen omslag, de hiervoren genoemde deeltjes), Alice Nahon en haar gedichten (karakterschets, met bloemlezing, door Dr. C. Tazelaar; nieuwe uitgave).
Het ligt niet in onze bedoeling, hier het dichtwerk van Alice Nahon breedvoerig te bespreken; dat gáát immers niet bij elke nieuwe, ongewijzigde uitgave van haar bundeltjes,... en kijk maar hoeveel maal deze reeds herdrukt zijn geworden.
| |
| |
Wat de dichteres op haar best kenmerkt heeft Dr. Tazelaar in zijn korte, zakelijke studie uiteengezet. Op blz. 29 zegt hij: ‘En dan is dit misschien het meest merkwaardige van haar werk: 't is volstrekt niet grootsch, niet geniaal van conceptie, hoog van vlucht, schitterend van talent, - en toch is het zoo ontroerend mooi! Ontroerend, omdat het zoo echt is, mooi, omdat het is van kristallijne zuiverheid.’ We onderschrijven ten volle deze waardeering en herinneren ons, in verband daarmee, een heele reeks eenvoudig aandoenlijke stemmingsbeeldjes uit ‘Vondelingskens’ en ‘zachte vooizekens’, die van bij hun verschijnen al van blijvende waarde bleken. We denken b.v. aan ‘Idylle’, ‘Avondliedeken’, ‘Aan een Kindeken’, ‘De Kinderen van de Soetewey’, ‘Aan Guido Gezelle’, om er geen andere te noemen; maar heel wat minder aan ‘Kindje’ en nóg enkele stukjes, die Dr. Tazelaar citeert, al zijn ze niet meer dan knappe dichtoefeningen.
Ergens in een gesprek met Johan Demaegt zei de dichteres: ‘Ik zou zoo gaarne boven mijn simpelheid uitkomen. Ik schaam mij eigenlijk over den eenvoud van mijn verzen.’ Dat zij dit meende, blijkt uit haar derde bundeltje, ‘Schaduw’, waarin ze inderdaad minder eenvoudig en diepzinniger wordt. We lazen dat bundeltje met aandacht, heelemaal,... en nu moge Alice Nahon daarin nóg zoo ernstig aan woorden- en vormenspel gedaan hebben en getracht, dieper in het ziels- en gemoedsleven te grijpen, we blijven haar het dichterlijk zuiverst en veruit het mooist vinden zoolang ze stil gemoedelijk, met haar eigen tikje melancholie, haar simpele stemminkjes zit op te teekenen. M.a.w. we waardeeren haar boekje ‘Schaduw’ als een kenteekenend stadium in haar ontwikkelingsgang, maar blijven het voor de Vlaamsche vrouwelijke dichtkunst, waarin ze zoo typisch alléén bleek te staan, een waarachtige zégen heeten, dat ze ons, met haar onaanstellerigsten, maar typisch plastischen eenvoud, haar heerlijkste gedichten bracht.
P.S. Deze regelen waren geschreven, toen de bladen ons het ontstellend bericht brachten van Alice Nahon's overlijden, op 37 jarigen leeftijd, den 21en Mei jl. Mogen haar mooiste verzen, waarin ze zooveel van haar in-gevoelige hart en droomend verlangen heeft gelegd, door velen gelezen blijven worden, haar nagedachtenis ter eere!
H. VAN TICHELEN.
|
|