| |
| |
| |
Boekbeschouwing
Huib Luns. - Eerste tien Wandelingen in Rome, met teekeningen van den schrijver en 71 photographische reproducties; 132 blz.
ID. - Tweede tien Wandelingen in Rome, eveneens met teekeningen en 56 photographieën; 109 blz.
Beide van W.L. en J. Brusse's Uitgeversmij, Rotterdam; ieder f 2.90.
Prachtig verzorgde geïllustreerde uitgaven, die den lezer con amore inwijden in het vele mooie dat de Eeuwige Stad te bewonderen geeft. De eerste tien wandelingen handelen over het Forum (met kaart), het Kapitool, begraafplaatsen en badhuizen San Clemente, het Lateraan-complex, het Castel Sant' Angelo, Sint Pieter, het Vaticaan (sculptuurmusea en Borgiavertrekken), de Sixtijnsche kapel. In de tweede komen aan de beurt: de Palatijn (eveneens met kaart), het Colosseum, het Pantheon, de Aventijn, San Paolo, Santo Maria Degli Angoli en het thermenmuseum, de paleizen, de barokkerken, Doria en Barberini, Borghese en het Vaticaansche schilderijenmuseum, Michel Angelo, de beeldhouwer.
Beide boeken, die met een welkom register sluiten, spreken van héél de stad; het tweede is niet noodzakelijk een vervolg op het eerste; het is er veeleer een tegenhanger van. Beide verdienen ten zeerste in de aandacht te worden aanbevoln van wie een reis naar Rome voorbereidt, en ook van wie er zijn herinneringen aan verlevendigen wil.
| |
Dr. Otto Tumlirz: Probleme der Charakterologie (Langensalza, Beyer u. Mann); 69 blz.; 1.70 R.-M.
Voor het wezen, den statischen en den dynamischen vorm, de elementen, de verschillende trekken van het karakter wordt ten onzent nog al vaak Ribot geraadpleegd, of Alfred Fouillée, of Malapert, wiens indeeling eenigszins door J. de la Vaissière gewijzigd werd en men onderscheidt verschillende vormen of normen, naar gelang het denken, de hartstocht, het handelen, het willen, de levensopvatting, het reactiegevoel op den voorgrond treedt.
Bij Dr. Tumlirz maken wij kennis met de theorieën en indeelingen van Ottmar Rutz, Ernst Kretschmer, C.G. Jung, E.R. Jaensch, G. Ewald, Richard Wahle, Alfred Adler, Fritz Künkel, Ludwig Klages, G. Kerschensteiner, Emil Utitz, om tot de conclusie te komen dat een wetenschappelijke Charakterologie maar mogelijk zal worden, ‘sofern wir die verschiedenen wertvollen und tragfähigen Ansätze zu einem geschlossenen System ausbauen.’
Deze Probleme dragen nr 1216 van het bekende Pädagogisches Magazin van Friedrich Mann (allerlei verhandelingen door bekende pedagogen op het gebied der opvoedkunde en haar hulpwetenschappen), dat het tot ongeveer 1400 nummers heeft gebracht en waarvan de lof niet meer hoeft gemaakt te worden.
| |
| |
| |
Dr. H.C. Ruemke. - Inleiding in de Karakterkunde (Haarlem, de Erven F. Bohn); 248 blz.; f 1.90.
Hier ook wordt, maar uitvoerig, de theorie van Ludwig Klages toegelicht en het door hem uitgewerkte schema, vooral het systeem der drijfveeren, nagegaan.
Besproken worden ook de leer van Adler, de beschouwingen van Hoffmann en van Jung, van Stern en van Freud, van Kronfeld, van Utitz, van von Monakow e.a. Aan de psychiatrische karakterleer van Kretschmer wordt een hoofdstuk gewijd, waarin ook de bezwaren tegen diens opvattingen worden ingebracht, terwijl een ander hoofdstuk het terrein der typologie betreedt en o.m. Dilthey, Jaspers, Spranger, Jung en G. Heymans citeert. Een keus tusschen de verschillende typologieën kan de schrijver niet doen, daar niet één indeeling voor de zuivere karakterologie volkomen bruikbaar is, al zijn sommige voor bepaalde doelstellingen zeker voldoende. Maar de tijd schijnt hem nog niet rijp voor een algemeen geldende typologie.
Deze knappe Inleiding in de Karakterkunde is nr 45 van de Volksuniversiteitsbibliotheek, die nu 50 nummers telt. De term volk moet wel wat breed opgevat worden: de bedoeling zal wel zijn dat de wetenschap in een samengevatten vorm aan ontwikkelden toegankelijk wordt gemaakt.
| |
Dr. med. Hermann. - Krankhafte Seelenzustände beim Kinde; 3e druk (Langensalza, Beyer u. Mann); 252 blz., met 7 tafels en 30 afbeeldingen; 7.80 R.-M.
In de reeks Philosophische und pädagogische Arbeiten van het Pädagogisches Magazin (nr 1299) steunde Dr. Hermann op onderzoekingen van Kraepelin, Ziehen, Kretschmer, Homburger e.a. om een lijvig, grondig overzicht samen te stellen over allerlei zielestoringen bij kinderen, als gevolg de eene van uitwendige, de andere van inwendige oorzaken. Of er over defekten aan zintuigen, of aan klieren, of aan nieren, gehandeld wordt, of wel of de hersenen aan de beurt komen met allerlei afwijkingen, aphasie, geheugenstoringen, verwarde gedachtenassociatie en dgl., of wel of het gaat over puberteit, vallende ziekte, zwakzinnigheid, prikkelbaarheid, phobie en wat dies meer, altijd weet de medicus bondig de verschijnselen te beschrijven en de oorzaken er van op te sporen. Een interessant hoofdstuk levert hij in het aangeven der methoden waardoor verschillende geleerden aard en omvang van allerlei afwijkingen, achterlijkheden en defekten vaststellen. Tal van schema's, tabellen, teekeningen en figuren verduidelijken dit omvangrijke werk, dat voor het nagaan van vele verstandelijke en zedelijke tekortkomingen een wetenschappelijk arsenaal mag genoemd worden.
| |
Prof. Dr. Adolf Bruckner. - Das Problem der Schülerbeurteilung (Langensalza, Beyer u. Mann); 90 blz.; 2.20 R.-M.
Nr 1334 van het Pädagogisches Magazin-Materiaal leverden leerlingen van acht (vier parallel-) klassen. En nagegaan wordt hoe de scholieren volgens verstand door de onderwijzers en door de makkers gerangschikt worden; wie er door beiden als aanvoerders der klasse beschouwd worden; hoe de leerlingen zich zelf schatten (in zoover zoo iets als heel vertrouwbaar gelden mag); wat er uit de tests en wat uit de schoolwerken blijkt... Daarna worden de coefficienten aangegeven van de ‘Korrelationen’ tusschen die verschillende beoordeelingen, b.v. tusschen tests en schoolwerk, tusschen tests en onderwijzers- of makkersschatting e.a.m.
Een nauwgezette, geduldige arbeid, die een dieperen blik laat slaan in den ontwikkelingsgang der scholieren. De schrijver ondervond dat men de ‘Testleitungsprüfungen’ den voorrang moet inruimen.
| |
| |
| |
E. Heywang. - Das Märchen in der Landschule (Langensalza, Beyer u. Mann); 76 blz.; 1.50 R.-M.
In dit nr 1185 van het Pädagogisches Magazin wijst de schrijver op de ‘hervorragende Bedeutung’ die het sprookje in de opvoeding van het landvolk heeft, weshalve het in de scholen op het platteland nog in hooger mate dan in de steden aanbeveling verdient. Het moet werkelijk vertèld, niet ‘darstellend’ aangeboden worden.
Er worden drie sprookjes opgenomen, die door kinderen van het 1e, 2e en 3e leerjaar zelf gemaakt werden en twee andere, bekende, door knapen van het 6e en 7e jaar, het een (De arme en de rijke: drie wenschen!) voor het open tooneel in 5 bedrijven, het ander (Het dappere kleermakertje: zeven in één slag!) voor het schaduwentooneel in 7 beelden bewerkt.
De vindingrijkheid der kinderen wordt hier op verrassende wijze bewezen.
| |
Ernst Heywang. - Der Aufsatz in meiner Schule (Langensalza, Beyer u. Mann) 1931; 82 blz.; 1.50 R.-M.
Nr 1331 van 't PäAdagogisches Magazin. Geeft allerlei beschouwingen over den gang en de verbetering bij 't maken van opstellen in landelijke scholen met meer dan één afdeeling, alsook 38 opstellen en 8 gedichten van kinderen.
A.
|
|