De Vlaamsche Gids. Jaargang 20
(1931-1932)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
JeugdherbergenGa naar voetnoot(1)Zoo ik hier een en ander over jeugdherbergen mededeel, geschiedt dit omdat ik overtuigd ben dat in deze instellingen een krachtig middel ligt om bij de jeugd levenslust, levensreinheid en rasbewustzijn op te wekken en haar daadwerkelijk te bewijzen dat er een edeler ideaal bestaat dan drankhuizen en sport. De benaming jeugdherbergen is hier nog vrijwel onbekend. Zij heeft niet de beteekenis die men op het eerste zicht zou geneigd zijn er aan te geven, d.w.z. huizen van braspartijen, onderhouden door schaamtelooze menschen, huizen waar de reine jeugd al haar zedelijkheid en al haar idealisme zou versmoren in een verpestende Bacchusatmosfeer. Want ware het wél zoo, dan moesten wij die huizen bekampen in plaats van hun oprichting vóór te staan. Maar wat zijn dan eigenlijk jeugdherbergen? ‘Het zijn tehuizen voor de trekkende jeugd, d.w.z. de jongeren die van oord tot oord reizen per trein, per boot, per fiets of te voet, - tehuizen waar ze na een vermoeienden dagtocht herberg vinden: het is hier de beteekenis van het oude Nederlandsche woord: herberg, hier zijt ge veilig. Het zijn tehuizen waar de jonge trekkers, na een gezonde inspanning op voet-, fiets- of boottocht, een gastvrij onderdak vinden in een eenvoudige, rustige omgeving, in den regel op een mooi gelegen punt in het landschapGa naar voetnoot(2).’ Door de bevordering van deze mogelijkheid tot trekken ontwikkelt men gelijktijdig de liefde tot de natuur en tevens den eerbied voor alles wat leeft en is. | |
[pagina 146]
| |
De vrije natuur is een krachtig wapen tegen de verwoestingen der tuberculose en het gebruik van alkohol, waar zoovelen onzer Vlaamsche menschen aan ten onder gingen. Het lijkt mij onnoodig de voordeelen op te sommen die een verblijf buiten verschaft aan het kind, dat de in het jachtige, enerveerende leven van de groote stad verloren gezondheid terugzoekt. De jeugdherbergbeweging vond zijn ontstaan in Duitschland, waar in 1910 de eerste jeugdherbergen werden opgericht door een leeraar, Dr Schirmann, den huidigen voorzitter van het ‘Reichsverband für deutsche Jugendherbergen.’ Dank zij den steun dien Dr. Schirmann vond bij partikulieren en bij maatschappijen van allerlei denkwijze, was het hem mogelijk in twee jaar tijd reeds 17 jeugdherbergen tot stnenden weerklank wektmenlijk niet minder dan 3000 overnachtingen boekten. In 1919 werd op den burcht Altena het ‘Reichsverband für deutsche Jugendherbergen’ opgericht, waardoor een schakel werd gelegd tusschen al de toen bestaande inrichtingen, ten getale van 300. Door de innige samenwerking en de belangstelling, voor dit edele werk bij het Duitsche volk opgewekt, steeg het aantal jeugdherbergen in twee jaar tijd van 300 tot 1300. Deze uitbreiding bleef de volgende jaren aanhouden en heden telt Duitschland niet minder dan 2500 dezer instellingen en het doel is het aantal op 5000 te brengen. Zelfs hebben de Duitsche steden er niet voor teruggedeinsd op eigen kosten jeugdherbergen op te richten en zoo bezit Keulen bv. een modelinrichting met niet minder dan 600 bedden, centrale verwarming, 'n leeszaal met bibliotheek en een speelplein met turntoestellen. De landen rond Duitschland zagen dadelijk het belang in van dergelijke instellingen en thans telt het kleine Zwitserland reeds 170 jeugdherbergen. Behalve dit zijn in Zweden, Denemarken, Estland, Letland en voornamelijk in Oostenrijk talrijke jeugdherbergen ontstaan. De Nederlandsche Jeugdherbergcentrale beschikt reeds over 30 inrichtingen en de belangstelling voor het werk groeit van dag tot dag aan. | |
[pagina 147]
| |
En in Vlaanderen? Sinds eenigen tijd vertellen allerhande tijdschriften iets over jeugdherbergen en alle zetten ze ons aan er een degelijke propaganda voor te voeren, opdat ook ónze volkskinderen, die meer dan welke andere ook, heropbeuring noodig hebben, zouden kunnen genieten van de vrije, open natuur, om hen zoo te brengen op een peil van hoogere kultuur, van grooter geestelijk bestaan. Buiten de voordeelen die de jeugdherbergen bieden op kultureel gebied, zijn ze ook van groot belang van uit een internationaal standpunt gezien, want jongens en meisjes van alle denkwijze, van alle nationaliteiten verblijven in de jeugdherbergen en het kameraadschappelijk onder mekaar zijn is niet van aard om tusschen de Europeesche jeugd hatelijke gevoelens aan te kweeken, maar integendeel zullen door deze wederzijdsche ontmoetingen de zeden van de eene jeugd door de andere beter begrepen en gewaardeerd worden. De eene zal verduldiger worden tegenover de andere en het mekaar beter begrijpen zal er toe bijdragen om den internationalen vrede te bewaren. Ik voel het mij als een plicht, terwijl ik hier spreek over de jeugdherbergen, een woord van innige hulde te brengen aan eenige jonge Vlaamsche durvers, Vlaamsche studenten, die, zonder financieelen steun, zonder belangstelling van buiten, de eerste jeugdherberg van ons land stichtten. Als eenige middelen hadden ze hun van thuis meegekregen zakgeld en het vurig idealisme van hun 18-jarige jeugd. Deze jonge ondernemers zijn de leden van de studentenkringen ‘Morgendauw’. ‘Zonnelicht’ en ‘Vlaamsche Padvinders’ uit Brussel. Ik wil terloops doen opmerken dat de groep ‘Morgendauw’ bereid is in om 't even welken kring een avond te gaan vullen met een voordracht over jeugdherbergen, volksdansen en volksliederen, opgeluisterd door lichtbeelden, zang, dans en symphonische begeleiding. Dagen en avonden hebben de leden van de opgesomde kringen aan een afgehuurde schuur gewerkt en schoongemaakt. Klein en groot, meisjes en jongens staken een handje toe en op 17 Mei 1.1. werd de eerste jeugdherberg in Vlaanderen, ‘Sippelberg’, ingehuldigd te Ganshoren bij Brussel. | |
[pagina 148]
| |
‘Sippelberg’ biedt slaapgelegenheid aan 12 meisjes en 15 jongens en is gelegen op het mooiste punt van Ganshoren. Sinds zijn opening bezochten reeds meer dan 150 gasten, waaronder Duitschers, Tjechen, Hollanders en Vlamingen ‘Sippelberg’, met meer dan 200 overnachtingen. De jeugdherbergbeweging wil de jeugd niet wennen aan luxueuse hotels, maar aan sobere en eenvoudige tehuizen. ‘Zij wil aantoonen het nut en het geluk van orde en de gevaren en het onplezierige van wanorde in de gemeenschap. Zij wil de jeugd leeren sociaal en altruistisch te zien, te voelen, te denken en te handelenGa naar voetnoot(1).’ Groepeeringen die in Vlaanderen aandacht zouden wijden aan de jeugdherbergenbeweging, zouden toonen welk groot belang zij stellen in het welzijn en de ontwikkeling van het Vlaamsche volk. Tevens zouden ze èn door de Vlamingen èn door de Vlaamsche jeugd èn door het buitenland gewaardeerd worden om het werk van liefdadigheid ten voordeele van de kinderen onzer Vlaamsche werklieden, die zich, in de jeugdherbergen, zouden thuis voelen in het gemoedelijk samenzijn met onze studenten, aan wie de jeugdherbergen praktische studeermethodes zouden bieden. We zouden het een werk van internationale beteekenis noemen!
Baasrode, October 1931. MARCEL DAMAN. |
|