De Vlaamsche Gids. Jaargang 19
(1930-1931)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
Dumping, Crisis en LevensstandaardTijdens een verblijf te New-York had ik de eer en het bijzonder genoegen, verscheidene malen in gezelschap te zijn van den heer Raoul Grenade, handelsraadgever bij de Belgische ambassade. Menigmaal liep het gesprek over de verhoudingen tusschen de V.S. en de U.R.S.S., vooral daar de inzakking van de graanprijzen op de markten van Chicago en Winnipeg aan Russischen dumping werd toegeschreven. In zijn uitstekend ingericht bureel, op een der bovenverdiepingen van het reusachtige gebouw, dat no 342 in Madison Avenue draagt, onderhield de heer R. Grenade me geruimen tijd over een vraagstuk, dat hij bijzonder goed kende en dat onder vele het meest up to date is. Hij verschafte mij de noodige dokumentatie en ik vat hier zoo getrouw mogelijk zekere beschouwingen samen.
* * *
De Soviets trachten te allen prijze hun vijfjarig plan (1928-1933) te verwezenlijken. Het voorziet reusachtige werken, bestemd om van de onmetelijke natuurlijke rijkdommen van Rusland winstgevende uitbatingen te maken. De V.S. verschaffen hun de noodige techniekers. Op dit oogenblik zijn er 600 Amerikaansche ingenieurs en specialisten in Rusland. Het is moeilijk om nu reeds met juistheid te zeggen welke waarde aan materiaal door den invloed dier technische raadgevers in de V.S. werd besteld. Toch kan men de woorden van M. Markoff, handelsafgevaardigde der U.R.S.S. in de V.S., gelooven, als hij verklaart dat sinds 1922 voor 500 millioen dollar bestellingen in Amerika werden geplaatst. | |
[pagina 194]
| |
Voor 1930 bedroegen de bestellingen in Juni 46% meer dan - in Mei en bereikten het cijfer van 4.255.000 dollar, waarvan 2.809.000 voor elektrisch en nijverheidsmateriaal. Vóór enkele maanden werd beslag gelegd op twee scheepladingen Russisch hout, dat, zoo zegde men, dienen moest om den dumping van het hout door te drijven. Doch na wat rechterlijke vormelijkheden werd de invoer toegelaten. Van officieele zijde heeft men er zich bij beperkt het besluit te nemen een ambtenaar naar Rusland te sturen, om ter plaatse de werkvoorwaarden na te gaan, daar producten van dwangarbeid in de Staten niet ingevoerd mogen worden. Zal dit onderzoek ooit ernstig gebeuren? En wat zal het opleveren? Ziedaar twee vragen die nog geen antwoord bekwamen. Ondertusschen heeft het handelsagentschap (AMTORG) der U.R.S.S., bureelen geopend te Seattle (Westkust). De aankoopen bereikten 8.500.000 dollar voor het eerste semester van 1930. Men begrijpt dat de V.S. er eenigszins tegen opzien Russichen invloed tegen te houden, als men bedenkt dat het aankoopplan van Rusland over 150 millioen dollar loopt, vooral machines, mijnmateriaal, tractors, enz. Van de 600 techniekers zijn er 78 sedert Januari 1930 naar Moscou vertrokken. De voornaamste groep behoort tot de firma Albert Kahn. Zij zijn gelast de plans op te maken van de nieuwe stad Stalingrad (Stalingrad tractor city). Die van de Austin Company werken aan de oprichting van een centrum voor automobiel-constructie te Nijni-Novgorod. Hoe groot die technische hulp der V.S. ook zij, komt zij nochtans in orde van belangrijkheid na Duitschland, doch vóór Engeland, Frankrijk en Italië. Op de 104 contracten die op 1n Maart 1930 met Rusland waren afgesloten, behoorden 45 aan Amerikaansche firma's, waaronder Ford Moter Cie, voor technische hulp bij de oprichting van het centrum voor automobielconstructie te Nijni-Novgorod. Het budget bedraagt 40 millioen dollar. De jaarlijksche productie moet 12.000 rijtuigen en tractors, modellen Ford A en AA bereiken. Het is tamelijk eigenaardig in de technische uitrusting van Rusland een vooraanstaande plaats door Amerika te zien innemen, daar het toch, én door zijn geographische ligging, én door zijn werk- | |
[pagina 195]
| |
voorwaarden en zijn levensstandaard in eerste plaats te vreezen heeft van een vermenigvuldiging op groote schaal der uitvoermogelijkheden van de U.R.S.S. De huidige economische crisis in de V.S. heeft een dubbele oorzaak. Zij is een onderdeel van de wereldcrisis en zij is daarenboven verergerd door de onmogelijkheid om het overschot in graan en katoen te verkoopen. De Amerikaansche farmer brengt steeds meer op, terwijl de uitvoerafname vermindert. Ofschoon de oogst van 1930 niet geslaagd mag heeten, komt men voor graanzolders te staan die nog opgepropt zitten met den oogst van 1929. Met het katoen is het nog erger gesteld. Het is het voornaamste uitvoerartikel (920 millioen dollar per jaar) en vertegenwoordigt 18,5% van de geheele exportatie. Vóór den oorlog brachten de Staten 65% op van de wereldproductie, nu is dat cijfer beneden 50% gedaald, wat er op wijst dat ze in andere landen (in Rusland b.v.) aanzienlijk is gestegen en het Amerikaansche katoen met zeer ernstige mededinging te kampen heeft. Hoe legt de Amerikaansche groot-industrie haar houding uit, ten overzien van zulken toestand? Ziehier de meening van Henry Ford (Nation's Business, Juni 1930 - oplage 320.000 ex. - officieel orgaan van de Handelskamer der V.S.): ‘De loonstandaard zal in de wereld, vroeg of laat, het Amerikaansche peil bereiken. ‘De tegenstand vloeit voort uit een niet-begrijpen van den rechten weg naar voorspoed, die enkel ligt in massaproductie met goedkoope grondstoffen en vergroot opslorpingsvermogen van het nationale of internationale afzetgebied. ‘Rusland evolueert naar de massaproductie, Ierland naar den verhoogden loonstandaard. ‘Men heeft zich afgevraagd: Wat zou er gebeuren, zoo de Amerikaansche methodes van massavoortbrengst werden toegepast in een land van lage loonen en persoonlijk geringe behoeften, zooals in China b.v.? Die kwestie komt gepast, daar een begin van verwezenlijking te vinden is in Rusland, bij het doorvoeren van het vijfjarig plan. ‘Amerikaansche economisten beweren: De Russen dringen op | |
[pagina 196]
| |
onze markten door met dumping en andere methodes, niet zoozeer nog om hunne grondstoffen te verkoopen, dan om zich 't noodige geld aan te schaffen, waarmede ze onze werkwijzen zullen kunnen koopen en toepassen. ‘Wat beoogen de Sovietleiders? ‘Zij steken het niet onder stoelen of banken, dat ze enkel hun ideaal wenschen te dienen en het communisme dieper in de wereld willen doen doordringen. ‘De kapitalistische democratie der Vereenigde Staten en het gekapitaliseerde communisme van Rusland kunnen misschien vele aanhechtingspunten bieden; doch vooralsnog schrikt de moderne industrialisatie van Rusland vele Amerikanen af, daar het economische vraagpunt ondergeschikt blijft aan politieke en sociale bedoelingen.’ Henry Ford, bij uitstek practisch aangelegd, bekommert zich niet om theorie, vooral niet om politieke, die hij als zeer broos en wisselvallig aanziet. Zijn meening is: ‘De technische industrialisatie is nuttig voor alle volkeren. Zoo de Russen genoeg gezond verstand hebben om dien weg op te gaan, moeten wij hen daarbij helpen. Een volk dat methodes van orde wenscht en nastreeft, moet ten slotte een ordelijk volk worden en een goede nabuur zijn.’ Men ziet het, H. Ford houdt er de stoutste toekomstvoorspellingen op na. Daarom ook heeft hij niet geaarzeld, met de U.R.S.S. te onderhandelen en in zijn werkhuizen en technische laboratoria een voorname groep Russische ingenieurs te onderwijzen in zijn werkwijzen. Alle plans, modellen en opzoekingswerken worden hun voor- en uitgelegd. Rusland gaat opbouwen, zegt Ford. De theorieën die tot grondslag liggen van dien grooten economischen ommekeer, kunnen hem bitter weinig schelen, want ‘ten slotte zijn het altijd feiten en geen theorieën, die de toekomst beheerschen. Het is een plicht elk volk te helpen dat wenscht te werken en economische onafhankelijkheid te verwerven. Er kan geen economische stabiliteit in de wereld bestaan, zoolang ieder land geen maximum van economische onafhankelijkheid heeft bereikt. ‘Het stelsel dat er in bestaat zekere naties tot economische melkkoeien te maken en ze uit te buiten, kan geen goed stelsel heeten en ook niet op bestendigheid aanspraak maken. | |
[pagina 197]
| |
‘Als we zeker zullen weten, wat ieder land bij machte is voor zich zelf en uit zich zelf op te leveren, zullen we voor het eerst in 't bezit zijn van practische gegevens voor de algeheele oplossing van het economische vraagstuk op een beschaafde wijze, die geen rekening meer houdt met overweldiging, uitbating, onderdrukking en zoo meer. ‘Natuurlijk - zoo bevestigt H. Ford - zouden aldus zekere afzetgebieden voor ons en anderen verdwijnen; maar een aanpassing zal niet uitblijven, want als landen gelijk Rusland, China, Indië, Zuid-Amerika enz. een hoogere economische ontwikkeling verkrijgen, zullen tezelfder tijd tal van nieuwe behoeften geboren worden, die op hunne beurt weer moeten voldaan worden. Wij zullen steeds kunnen verkoopen wat we beter en goedkooper dan anderen maken; hetzelfde zal gelden voor ieder land en aldus zal ten slotte de productie aangepast zijn aan de specifieke hoedanigheden van een ieder, wat slechts welvaart en verbruik kan ten goede komen. ‘Meenen dat ieder land alles kan voortbrengen wat het verbruikt is een dwaling. De natuur heeft haar gaven en schatten op ongelijke wijze verdeeld en daar alleen ligt de ware rijkdom. Naarmate die beter ontgonnen wordt, stijgt de rijkdom van een land, daardoor ook de levensstandaard en het verbruik. ‘Voor ons, Amerikanen, - meent H. Ford - ligt er gevaar in te veel te dingen naar de verovering van buitenlandsche markten; dat wendt onze blikken af van de eigen, inlandsche verkoopmogelijkheid, die ten slotte, in een reusachtig inlandsch afzetgebied als het onze, hoofdzaak is en moet blijven. Wij klagen dat er overproductie is in zekere nijverheden, doch is het verbruik wel voldoende?’ Daardoor verstaat hij alleen het verbruik van waren die in het leven den welstand, de levensvreugde en den nationalen rijkdom verhoogen. ‘Er is overproductie, mogelijk wel. Zekere voorwerpen (Chicletts b.v.) hadden noooit voortgebracht moeten worden. Niet alles wat machines werk geeft is nuttig voor het gezonde leven van een land; want niettegenstaande de faam, die het bezit, van het land te zijn waar het meest comfort bestaat, zijn de V.S. nog | |
[pagina 198]
| |
niet van de helft voorzien van wat ze normaal zouden mogen verbruiken. ‘Welke is de oorzaak daarvan? ‘De prijzen zijn nog te hoog. ‘De loonen zijn nog te laag. ‘Dit schijnt op het eerste zicht tegenstrijdig; in werkelijkheid steunen die twee stellingen elkander. ‘De goedkoop der voortbrengst hangt in de eerste plaats af van de volkomen rationaliseering van iedere industrie; het stijgen der loonen werkt bijna in niets remmend daarop, terwijl de lage loonen het industriehoofd dikwijls aanmoedigen tot slenter, daar hij de behoefte niet voelt uit de degelijkheid der werkorganisatie de winsten te halen, die hij door samenkrimping der loonen bekomt. ‘Doch anderzijds brengen hooge loonen een reusachtige vermeerdering der koopkracht, want die zit hoofdzakelijk bij de massa en niet bij de enkelingen, hoe groot hun fortuin ook moge wezen. ‘Een land heeft er veel meer profijt bij, honderd duizend burgers te hebben met ieder een koopkracht van twintig duizend frank, dan twintig rijke lieden van ieder een koopkracht van honderd millioen. ‘De koopkracht der eersten komt bijna gansch de nationale economie ten goede; in het tweede geval blijft het gebruik zeer problematisch. ‘Ideaal gesproken, moeten in een land als de V.S. alle krachten er toe strekken, de prijzen gedurig te doen dalen en de loonen, dus de koopkracht, gedurig te doen stijgen. ‘Deze gedachten hebben in Amerika tamelijk spoedig ingang gevonden, al is het ook niet altijd zonder wrijving gegaan, doch persoonlijke ondervinding op groote schaal is steeds de stevigheid dier stellingen komen schragen. ‘In Ierland, land van lage loonen, werd aanstonds in de Fordfabrieken te Cork aan 4000 werklieden een minimumloon van 7 sh. verzekerd. In Engeland, waar de loonen hooger staan, worden 30.000 arbeiders der Fordwerkhuizen te Dagenham aan het minimumsalaris van 1 pond per dag gesteld. De jongste loonverhoogingen der Fordfabrieken werden over al hun bijhuizen door gansch de wereld toegepast. ‘Te lang dachten de industriehoofden slechts aan uitvoer en | |
[pagina 199]
| |
bezigden de werklieden alleen als voortbrengingsmateriaal aan het laagst mogelijke tarief voor het grootst mogelijke aantal werkuren. ‘De ommekeer is gekomen en was verheugend, want dank zij hooge loonen kreeg de industrie een gansch nieuwe kliënteel; het inlandsch afzetgebied steeg soms op verbazende wijze. De behoeften van een rijke klasse zijn nagenoeg gestabiliseerd, maar de behoeften van honderd duizenden, wanneer ze door meer welstand aan die behoeften kunnen voldoen, vormen iets reusachtigs als opslorpingsvermogen van industrieproducten. ‘Nog een stelling: de beperking der arbeidsuren verhoogt het verbruik. ‘Het is niet voldoende geld te winnen; men moet ook de gelegenheid hebben het te verbruiken. ‘Ik hoor reeds de opwerping: Er is gelegenheid te over het gewonnen geld te verteren. Een oogenblik! ‘Verteren en verbruiken is niet hetzelfde voor 's lands economie. ‘Verteren brengt soms niet het minste nut aan, daar het dikwijls synoniem wordt van verkwisten. Verbruiken bedoelt het regelmatig afnemen van normale industrieproducten voor het scheppen van meer levensbehagen.’ Om samen te vatten: Gedurige rationaliseering der industrie, hooge loonen en beperkte werkuren zijn, volgens H. Ford, de grondslagen van een gezonde economische politiek, die ten slotte haar reis rondom de wereld maken moet en die, zijns inziens, de hefboom kan zijn van internationale verstandhouding, hoofdvoorwaarde van bestendigen vrede. Amerika heeft van het doordringen zijner werkmethoden in andere landen, niets te vreezen. In plaats van steeds nieuwe tolmuren op te richten, die ten slotte ieder land in een kunstmatige kooi opsluiten en onvermijdelijk naijver en kortzichtigheid - kiemen van oorlog - bevorderen, zou de schepping van nieuwe levensbehoeften, met natuurlijk het verschaffen van uitgebreide koopmogelijkheden, zooveel werk geven, dat alle beschermende tolrechten overbodig zouden zijn. Er is werk genoeg voor iedereen, mits werk niet wordt opge- | |
[pagina 200]
| |
vat als slaafsche afbeuling en het leven waard gemaakt wordt, geleefd te worden. Ten slotte zou ieder land in ruime mate voortbrengen, dat waartoe het meest geschiktheid vertoont. Wat zulks zijn zou, moet de ondervinding uitwijzen, doch men zou niet meer zien dat b.v. kunstmatig, door hooge toltarieven, dit of geen product, dat een aanzienlijke rol speelt in het dagelijksch levensonderhoud, opgehouden wordt aan het dubbel van den prijs waarop het geleverd zou kunnen worden, eenvoudig om belangen van zekere categorieën te dienen, zonder dat daarom de algemeene economie gebaat is. Tevens wordt van het dagloon van honderd duizenden op onredelijke wijze een geldsom weggenomen, die aan geen ander verbruik, dat de algemeene productie zou ten goede komen, meer kan besteed worden; daargelaten dat aldus tevens de levensstandaard op willekeurige wijze wordt nedergedrukt en een gansche klasse arbeiders en kleine bedienden en burgers, die opwil naar meer levenslust, wat ook beteekent: meer levensbehoeften, daarvan wordt teruggehouden door de noodzakelijkheid om zich tegen kunstmatig hoog gehouden prijzen de voorwerpen en stoffen aan te schaffen, die in de eerste behoeften van het dierlijke leven moeten voorzienGa naar voetnoot(1). Ons land vooral heeft er belang bij, al de economische stroomingen in de wereld met aandacht na te gaan en geen enkele thesis of poging zonder meer op zij te laten. Sir Oswald Moseley kan in Engeland den schijn wekken dat het oprichten van tolslagboomen en het streven naar een handels-monopolium van Engeland met zijn dominions den toestand, door de uitgebreide werkeloosheid geschapen, redden kan. België kan dien weg niet opgaan - die toch altijd zeer onzeker blijft, daar hij een stijgende levensduurte in de hand werkt - tenware zijn opneming in een reusachtige economische unie (en welke, Noord of Zuid?) te bewerken. Het heil blijft ten slotte in vrijhandel, met hardnekkig streven naar gedurige technische verbetering der voortbrengings- | |
[pagina 201]
| |
methodes, met oordeelkundige aanwending der aangeworven werkkrachten, met stelselmatige studie der afzetgebieden naar alle richtingen, zonder zich te beladen met verouderde begrippen of politiek sentimentalisme.
* * *
Een andere merkwaardige uiting is die van George A. Bryant Jr, bestuurder van de Austin Company. Als Hugh L. Cooper van New-York met de U.R.S.S. een contract afsloot voor het oprichten, aan den Dnieper, van de grootste hydro-electrische centrale der wereld, werd zoo iets in het land, waar men in zake bouwondernemingen en industrieele verwezenlijkingen voor niets terugschrikt, als een ‘kemel’ van belang aangezien. Men bedenke: een centrale, die 100 millioen dollar zou kosten en in volle werking meer stroom zou voortbrengen dan gansch Rusland er voor jaren zou kunnen verbruiken! Electrische kracht is zonder waarde, wanneer er geen machines zijn om ze te verbruiken. Terwijl andere landen in Europa zich na den oorlog op industrieel gebied gansch opnieuw inrichtten, duurde de communistische proefneming in Rusland nog voort. Wel bestonden de nijverheidsinrichtingen van vóór den oorlog, maar in welken toestand! Nochtans heeft men ten slotte onder het Sovietregime begrepen dat in dien toestand moest verholpen worden; vandaar het fameuze vijfjarig plan, waarvan de volledige uitwerking 30 milliard dollar moest kosten. Men stond in het buitenland zeer ongeloovig tegenover de te bekomen uitslagen van dat plan en eenige gedeeltelijke mislukkingen deden zelfs beweren dat het totaal schipbreuk zou geleden hebben. Men neemt echter al te dikwijls zijn verlangens voor waarheid. In de laatste maanden hebben zoogenaamde dumpingpraktijken dan toch het bewijs gebracht, dat de uitwerking van het economisch plan niet heelemaal tot de droomwereld behoorde. ‘Zoo ik juist zie, zegt G.A. Bryant, heeft Rusland besloten zich op industrieel gebied totaal met nieuw materiaal en met de nieuwste methodes uit te rusten; aldus gebruik makende van wat | |
[pagina 202]
| |
anderen eerst na jarenlange, soms kostelijke, ondervinding hebben geleerd. ‘Zij koopen niet alleen de werktuigen, maar ook de kennis. ‘10 Russische ingenieurs kregen aldus vrijen toegang tot de werkhuizen van de Austin Company te Cleveland, evenals tot de kantoren en bijhuizen door gansch de V.S. Zij mogen de constructie-ingenieurs en verkoop-ingenieurs vergezellen, het werk der architecten en teekenaars nagaan en nadat een contract afgesloten is, ter plaatse al het voorbereidend werk in oogenschouw nemen. ‘Daarenboven wonen talrijke technische groepen de werken bij, die voor de oprichting der reusachtige hydro-electrische centrale aan den Dnieper - ten andere met Russische arbeiders - worden uitgevoerd.’ De Sovietregeering levert het grootste deel der grondstoffen en een aanzienlijk procent der half afgewerkte produkten, voor zoover de Russische industrie in staat is ze voort te brengen; zoo bv. wordt, op de losplaatsen, door de Austin Company aangelegd, Russisch cement samengebracht. Volgens contract is het werk begonnen van 1 Mei 1930. 6000 werklieden worden door de U.R.S.S. geleverd. Van 1 Juli mocht beroep gedaan worden op meer, volgens de noodwendigheden. De Austin Company behoudt alle gezag; zij bezit de lijst der werkuren die per dag mogen gevergd worden en houdt zich aan die regeling, mits na advies van hare ingenieurs meer werkuren op te leggen, als zulks noodig blijkt. Dusdanige overeenkomst leverde niet de minste moeilijkheid op en G.A. Bryant Jr drukt de meening uit dat de Russen - naar den indruk dien hij opdeed - veel breeder zijn in de toepassing der industrieele werkvoorwaarden dan de meeste Europeesche landen. Het viel hem op, hoeveel zorg er aan het - soms zeer kostbare - materiaal gewijd werd en hoe iedere regeling die tijdwinst of verlichting van handarbeid medebracht, gretig werd aanvaard. Ongetwijfeld vindt men nog veel verouderde methodes. Ook hier ziet men nog deur en vensterraam met de handzaag maken; | |
[pagina 203]
| |
doch in andere landen van Europa is het standaardstelsel niet dieper doorgedrongen. Op een ander gebied nochtans is de rationaliseering van den arbeid en de voortbrengst opvallend; zoo bv. in de steenbakkerijen, die ieder slechts een type van vaste afmetingen voortbrengen. Overal is het metriek stelsel ingevoerd. G.A. Bryant was verwonderd over het gemak, waarmede de - anders zoo tijdroovende - vormelijkheden konden ingekort worden. Nadat hij besloten had in naam van de Austin Company een aanbod te doen, stelde hij duidelijk twee voorwaarden: 1o) dat de U.R.S.S. erkende contract te sluiten met eene kapitalistische onderneming, die als eenig doel had, door haar werk geld te verdienen en winst te maken (dit verwekte noch aarzeling, noch kritiek); 2o) dat dit aanbod binnen een beperkten tijd zou aanvaard of verworpen worden. ‘Deze laatste voorwaarde bleek onnoodig; want, als alle Russische bureelen met evenveel spoed werken als diegene waarmede ik in aanraking kwam - schreef hij -, loopt de economische ontwikkeling van de U.R.S.S. geen gevaar.’ In minder dan vier weken was het aanbod, over een beloop van 40 millioen dollar, klaar. Het betrof: voorbereiding van den grond; bouwen van werkhuizen en arbeiderswoningen; wegen; spoorbanen; dokken; verlichting; machinezalen; fabrieken; een gasthuis; magazijnen, enz. ‘Nadat het contract geteekend was - aldus G.A. Bryant Jr - ontdekte ik een kleine fout, die een verlies van eenige duizenden dollar voor de firma medebracht. Ik besloot er over te zwijgen, daar alle vormelijkheden afgeloopen waren. ‘'s Anderen daags werd mijne aandacht er door een Russisch hooger beambte op gevestigd en het voorstel gedaan, aanstonds het contract opnieuw te typen, met verbetering der fout. ‘De Russische ingenieurs schatten den duur van het werk op 4 jaar. De Austin Company heeft aangenomen, in 15 maanden, te rekenen na het in orde brengen van het terrein, de geheele onderneming af te werken. | |
[pagina 204]
| |
‘In Amerika zouden één jaar en minder volstaan; doch hier dient rekening gehouden met het klimaat en het gemis aan bijzondere uitrusting om bij alle klimaat door te werken. Het premiestelsel werd in voege gebracht en aldus verdienen de meeste werklieden een loon, dat het wettelijke maximumloon (ongeveer 5000 fr. per maand), door de U.R.S.S. gesteld, overtreft. Hoe men zoo iets in overeenstemming brengt met de wet, heb ik niet onderzocht. Om te eindigen met mijn indrukken over den spoed waarmede besluiten genomen worden, dit laatste kenschetsende voorbeeldje. Op de plaats waar de dokken aangelegd werden, moest een bevaarbare geul van 300 meter gegraven worden. Zeer zwaar materiaal moest daartoe gelost worden. Op een inspectiereis bemerk ik op den stroom een zeer moderne vlottende kraan van groote kracht. Aanstonds geef ik er van bericht aan de “Autostroy”, centraal bureel voor mijne constructies, en toon het nut, bij werken als diegene die ik uitvoerde: 24 uur later was de vlottende kraan reeds aan 't werk bij het baggeren van de vaargeul.’ Wat vooral doet vermoeden dat de industrieele ontwikkeling in Rusland een snel tempo zal volgen, is de steeds toenemende bouw van arbeidersbeluiken. Onder het Czarenregime leefden de werklieden in de buitenwijken en soms midden in de groote stad in ellendige kamers van vervallen huurhuizen of in armzalige hotels. Nu worden arbeidersblokken gebouwd, met woongelegenheden van 3 tot 5 plaatsen, zooals in Amerika. Natuurlijk is de zucht naar comfort er nog niet en dus het comfort evenmin. De hygiënische opleiding heeft een zeer uitgestrekt arbeidsveld voor zich, daar de lagere klassen eeuwen lang - in gezondheidsopzicht - onmogelijke toestanden gekend hebben. De wegen zijn weinig talrijk en zeer slecht. Het scheppen van groote industriecentra en het brengen van de auto - door de Fordfabrieken van Novgorod - als practisch vervoermiddel, moeten noodzakelijk het aanleggen van een goed wegenisnet voor gevolg hebben. Nu speelt de stroom nog een hoofdrol. ‘Men heeft mij de vrees kenbaar gemaakt - zegt G.A. | |
[pagina 205]
| |
Bryant - dat zulke industrieele opleving in Soviet Rusland gevaarlijk kan zijn voor kapitalistische landen. ‘Dat is mogelijk, alhoewel ik meen dat de invloed wederzijdsch is. Het Amerikaansche kapitalisme is per slot van rekening zeer democratisch, vermits het als resultante steeds - en dit uit eigen belang; zie de Fordtheorie - den welstand der arbeidende klassen betracht, terwijl het bolchevistische regime, na de opeenvolgende instortingen van heel wat theorieën en utopieën, na veel ontgoochelingen, toch vrede nemen moet met kapitalistische opvattingen en werkmethodes, omdat deze aan jarenlange practijk getoetst zijn. ‘Mogelijk is het ook, dat er toch tusschen de twee opvattingen - in de plaats van aantrekkingskracht als tusschen polen van tegengestelden naam - hinderpalen oprijzen, die ten slotte onoverkomelijk blijken; doch dat is een toekomstvraagstuk van politieken, veel meer dan van economischen aard. ‘Ik heb me alleen met de huidige handelsmogelijkheden beziggehouden, en die zijn heel groot en worden niet door hinderend mistrouwen of krenkende maatregelen, moeilijk gemaakt. ‘Bij de critiek die de Amerikaansche zakenman in andere Europeesche landen ondervindt, naast het wantrouwen en soms een zeker misprijzen (of is het afgunst?) dat hij op zich voelt wegen, doet de radde manier, waarop handelszaken met de U.R.S.S. worden afgesloten, voordeelig aan.’
* * *
Tot daar de meening van twee vooraanstaande personen van de Amerikaansche zakenwereld. Er hoeft oogenblikkelijk bijgevoegd te worden, dat de publicatie hunner indrukken uit Soviet Rusland veel gelijkenis heeft met een pleidooi pro domo, om hunne reusachtige industrieele ondernemingen in U.R.S.S. goed te praten en in overeenstemming te brengen met hunne sociaal-politieke theorieën. Ford, bv. klampt zich vast aan zeer verleidelijke beginselen, die - tot op zeker punt - waar bleken in een kolossaal uitgestrekt land, met betrekkelijk weinig dichte bevolking en bijna onuitputbare natuurlijke schatten, en meent in Rusland een tweede gunstig experimentterrein ontdekt te hebben. | |
[pagina 206]
| |
Doch in de meeste onzer Europeesche landen, overbevolkt en met weinig - of zeer uitgeputte - natuurlijke rijkdommen, zou de toepassing zijner stellingen naar een jammerlijke mislukking voeren. Zoo de massaproductie en de leveringen ‘in reeks’ aan de groote Amerikaansche firma's in een land, waar nog bijna alles te doen en te leveren is, prachtige winsten kunnen opleveren en ze dus gunstig en optimistisch stemmen tegenover het Sovietregime en zijne toekomstmogelijkheden, blijkt de openbare opinie in de V.S. op verre na niet zoo gunstig gestemd. Enkele maatregelen tegen dumping, doch vooral de schrik dat een vreemde en in haar wezen ongekende tusschenkomst het Amerikaansche productieregime zou komen ontredderen, toonen aan dat ‘Babitt’ het communisme boven alles vreest en het handjes geven van Ford en Bryant een alleenstaand, tot de zakenwereld beperkt, verschijnsel is. Onlangs werd een som van 50.000 dollar ter beschikking gesteld van een comiteit, dat moest opzoeken op welke wijze de bolchevistische propaganda in de V.S. werkzaam was. Natuurlijk vond men de hand van Moskou in alle werkstakingen en woelingen en men is er niet ver van de financieele krachs, die in de laatste maanden zoo talrijk waren en het sluiten van tientallen banken na zich sleepten, aan communistische bemoeiingen toe te schrijven. Die een hond wil slaan, vindt licht een stok. In tijden waarin vele theorieën - en de schoonste eerst - op hun hoofd gesteld worden, moet altijd een zondenbok gezocht worden; doch dat die juist het communisme is, door Bryant als zoo onschadelijk en aanpassend voorgesteld, bewijst te over dat de groote massa in Amerika er verre van is te koketteeren met theorieën en politieke experimenten, waarvoor hun positieve geest een instinctmatigen afkeer gevoelt.
M. DE PRAETERE. |
|