| |
| |
| |
Reisindrukken uit Finland
Het land van meren en bosschen.
I.
Bewoners van een klein land, althans klein van omvang als Nederland is en België, kunnen zich in het algemeen geen begrip vormen van afstanden, die er zijn in een land als Finland. Natuurlijk zijn deze afstanden er ook in Duitschland, Engeland, Frankrijk, maar wanneer zij daar niet of minder opvallen, komt dit, doordat deze landen dicht bevolkt zijn, en elk onderdeel van het land een bestaan op zich zelf heeft. Met Finland is dit anders. Want dit land, dat een oppervlakte heeft van 13 à 14 maal Nederland of België, wordt door niet meer dan 3½ millioen inwoners bevolkt, waarbij men dan wel moet bedenken, dat deze 3½ millioen voor het grootste deel zijn gevestigd in het Zuiden van Finland, bespoeld door de Finsche Golf, het meest vruchtbaar gedeelte van het land, waar ook het meerendeel der groote steden is gelegen. Want Helsingfors ligt aan de Finsche Golf, en Wyborg en Kotka eveneens, terwijl Abö bijkans aan de Finsche Golf is gelegen, doch zich meer tot de Bothnische Golf en tot het tegenover gelegen Zweden wendt. Slechts Tammerfors, het industrieele centrum van Finland, ligt in het midden, maar laat toch ook nog geheel het groote Noorden boven zich. Daar schijnen de afstanden bijkans eindeloos; daar is het echte, het wintersche Finland, doch om dat te bereiken heeft men twee dagen noodig. En toch gaat daarheen bij voorkeur veler oog.
Finland is het land van de Kalevala, dat merkwaardige boek van sagen en verhalen, dat een aaneengeschakeld geheel is. Het Finland dat wij kennen, komt eerst naar voren van het oogenblik, dat de Zweedsche Heilige Erik er landde op de plek, waar nu Abö is gevestigd. De eeuwen, die daarop volgden, aanschouwden een bijkans onbestreden heerschappij van Zweden over dit
| |
| |
zoo uitgebreid en voor Zweden geografisch zoo gunstig gelegen gebied. Daarna deed zich, op Finsch grondgebied, gevoelen de strijd, die tusschen Zweden en het geheel nieuw opgekomen Rusland ontstond; een strijd, die dikwerf ten nadeele van Finland werd gevoerd, maar ten slotte er mede eindigde, dat aan Finland bijkans onafhankelijkheid onder persoonlijk toezicht van den Russischen heerscher werd gegeven. Maar voordat dit in 1809 geschiedde, heeft er heel wat bloed gevloeid op den Finschen bodem; bloed, dat meer aan Zweedsche of Russische heerschappij ten goede kwam dan aan de Finsche onafhankelijkheid. Toen koning Erik, begeleid door bisschop Henry van Upsala, van geboorte een Engelschman, zich eenmaal van het Zuid-Westelijk deel van Finland had meester gemaakt, werd de zorg voor de veroverde deelen aan de geestelijkheid overgelaten. Doch het grootste deel van Finland diende nog te worden bekeerd, en ter verdediging daarvan stond het gebied, waarvan Abö de hoofdstad was, aan tal van aanvallen uit het Oosten bloot. Zoo weinig werd ter afwering daarvan medewerking van de Zweedsche vorsten ondervonden, dat in het begin der dertiende eeuw de Paus te Rome zijn ontevredenheid uitte over den gang van zaken in Finland en den bisschopzetel te Abö inrichtte. Met eigen kracht hebben daarna de bisschoppen van Abö, van wie Thomas, ook alweer een Engelschman, de eerste was, zich staande gehouden, en hun gebied voortdurend uitgebreid. Dat was niet geheel ongevaarlijk, want in 1237 brak een opstand uit in Tavastland, waarbij alle daar gevestigde Christenen werden vermoord. Het is niet onwaarschijnlijk, dat het vorstendom Novgorod, de kern van het latere Russische rijk, dat zich toen reeds met Finland bemoeide, aan dezen moord deel had, maar kruistochten, tegen de Newa gericht ten einde Novgorod te tuchtigen, hadden al evenmin resultaat. Eerst toen Thomas' opvolger de hulp van de Zweedsche regeering inriep en Birger Jarl, de zwager van
den toenmaligen Zweedschen koning, de zaken in handen nam, werd Finland inderdaad onder de Zweedsche heerschappij gebracht. De Zweedsche veldheer Knutson veroverde zelfs Carelië, en Novgorod werd gedwongen de Zweedsche heerschappij te erkennen.
Dat bleef maar niet voortdurend zoo, want ruim 1½ eeuw later sloeg Iwan III voor Wyborg het beleg om het handelsverkeer
| |
| |
van deze plaats met de Hanzesteden te bedreigen. En in het begin der 16e eeuw werd Abö door de Denen, ook al geen vrienden van de Zweden, vernield en geplunderd. De politieke onafhankelijkheid van Finland was inmiddels door den vrede van Nöreborg teloor gegaan, want hierbij werden de politieke grenzen tusschen Zweden en Rusland vastgesteld ten koste van Finland. Het land werd sedert dien weggegeven, zonder dat naar eigen oordeel werd gevraagd of eigen oordeel ook maar een greintje kans had om te worden ingeroepen. Geen wonder, dat Finland nu niet bepaald een voorbeeld was van orde en welvaart; dat vooral langs de Finsche kust dikwerf onrust heerschte en de handelssteden slechts met moeite konden bloeien. Dat werd wel beter, toen in Zweden Gustaaf Wasa, de eenvoudige boerenzoon, als Koning optrad, en zijn zoon Johan installeerde als Hertog van Finland, maar reeds korten tijd na diens dood ontstond een twist tusschen Hertog Johan en zijn broeder, en deze laatste nam het kasteel te Abö in. Weer later, toen inmiddels Johan Koning was geworden, brak een nieuwe oorlog met Rusland los, juist nadat een zevenjarige oorlog tegen Denemarken, Lubeck en Polen was geëindigd en Finland even herademde. De Finnen toonen zich in dezen oorlog gelijk later trouwe soldaten van den Zweedschen koning, en het is daaraan te danken, dat die oorlog ten voordeele van Zweden eindigde. Finland werd nu tot een Groot-hertogdom verheven, maar de pogingen, die Johan III instelde om den katholieken godsdienst overal ingang te doen vinden, ontmoetten verzet, en evenzeer werden zijn willekeurig optreden en zijn hooge belastingen hem niet vergeven. Vandaar weer een binnenlandsche oorlog, die eerst eindigde bij het aanvaarden der regeering door Gustaaf Adolf. Deze heeft heel wat veranderingen in Finland gebracht; rechtspraak en godsdienst geregulariseerd. Maar onder hem ontbrandde de dertigjarige oorlog, en Finland heeft er van geleden, al ware het alleen
maar omdat het medehielp veel legers naar het Europeesche slagveld te zenden. Het kreeg echter kort daarna een Zweed, wiens naam nog met den grootsten eerbied wordt genoemd, tot Gouverneur-Generaal. Dat was de bekende Zweedsche Graaf Per Brahe, die zich de voor dien tijd zeldzame moeite gaf om geheel het land zelf te bereizen en daar orde op de zaken te stellen. Niet alleen werd onder zijn beheer voor het eerst
| |
| |
een Universiteit, ook alweer te Abö, geopend, maar werd orde op de zaken gesteld en Finland werd geregeerd gelijk het voor een land van dien omvang en die beteekenis behoort.
De zeventiende en achttiende eeuw toont in Finland niet veel anders dan voortdurend beoorlogen van Rusland en Zweden, hetgeen ten koste van Finland en op den Finschen bodem geschiedde. Als gevolg daarvan binnenlandsche opstanden, intriges rondom Koning of Regent, en verdeeling in partijen. Mocht Finland zich onder Karel X en Karel XI voorspoedig ontwikkelen, Karel XII ontketende den Noordelijken oorlog, waardoor hij in den zeeslag bij Hangö niet alleen door de Russen werd vernietigd, maar Finland ook geweldige beproevingen deed doorstaan. Ten gevolge van het tractaat van Nystadt kwam Carelië, waaronder zelfs het typisch Finsche Wyborg, onder Russische heerschappij, gelijk dat ook geschiedde met het grootste deel der Baltische landen. Weer later werd de Russische grens tot aan de rivier Kymene verlegd, en van dat oogenblik af dateert ongetwijfeld bij de Russische staatslieden het voornemen om Finland geheel van Zweden los te maken. Somwijlen leenden Finsche edellieden aan dit voornemen het oor, ontevreden als zij waren over den innerlijken gang van zaken. Eens kwam het tot een uitbarsting. En de voldoening, die Gustaaf III trachtte door een aanval op Rusland daarvoor te verkrijgen, eindigde in geheel tegenovergestelden zin. Toen nu in 1808 de Russen van de gelegenheid gebruik maakten om Finland binnen te vallen, was een gemakkelijke overwinning hun deel; zelfs het in de achttiende eeuw opgerichte en bijkans onneembaar geachte Sveaborg, het Noordelijk Gibraltar, dat Helsingfors beschermde, werd door hen veroverd. Het tractaat van 1809, te Frederiksham gesloten, bracht Finland, inbegrepen de Alandseilanden, geheel bij Rusland. Niet echter als een afhankelijk onderdeel van het Russische Rijk, dat zich steeds sterker begon te vormen, maar als een onafhankelijk Groot-hertogdom, hetgeen het ook naast Zweden was geweest. De Russische Czaar werd Grootvorst van Finland, maar hij bezwoer de politieke en godsdienstige rechten, die Finland in den loop
der eeuwen had verworven, te zullen handhaven. Te Borga, nabij Helsingfors gelegen, is het gebouw, waarin Alexander I tegenover den nieuw bijeengeroepen Riksdag die rechten bezwoer.
| |
| |
De Russische tijd voor Finland ving in 1809 aan. Wie aan dien Russischen tijd denkt, denkt in de eerste plaats aan de vertreding der Finsche onafhankelijkheid in 1899 en verwondert zich, wanneer hij, te Helsingfors komende, het standbeeld van Alexander II ziet op het grootste plein dier stad. Maar hij vergeet, dat de persoonlijke heerschappij der Russische keizers een nieuwe periode voor Finland opende. Tot nu toe was het, juist ten gevolge van de Zweedsche heerschappij, onmogelijk geweest een Finsch nationaal leven, de Finsche taal vooraan, ingang te doen vinden. Rusland daarentegen bevorderde dit streven, vermoedelijk niet omdat het zoo bijzondere liefde voor de Finsche taal en zeden had, maar omdat daardoor Finland ook intellectueel los kwam te staan van Zweden. Het is dan ook geen toeval, dat de Russische Keizers er toe hebben medegewerkt, dat Helsingfors, nog in den aanvang der negentiende eeuw een onbeteekenende plaats, tot hoofdstad werd verheven in plaats van het zoo veel oudere Abö, dat echter, reeds dadelijk ten gevolge van de ligging, onder zuiver Zweedschen invloed stond en voor een deel nog staat. Alexander I heeft de belofte, die hij jegens Finland op zich nam, aanvankelijk eerlijk ten uitvoer gebracht; en zelfs de reactie, die Nicolaas I ook in Finland in het leven riep, leidde er niet toe, dat de opleving der Finsche cultuur werd tegengehouden. Michael Agricola, in 1506 als de zoon van een armen visscher geboren, in 1557 als Bisschop van Abö gestorven, heeft door zijn A.B.C. boek en zijn kerkelijke leerboeken zorg gedragen voor de ontwikkeling van het volk en de geestelijkheid, en hij zette door, dat zijn Finsche vertaling van Oud en Nieuw Testament ook werkelijk gebruikt werd. Maar naarmate de banden met Zweden steeds nauwer werden aangetrokken, geraakte het Finsch in onbruik, en eerst in het begin der negentiende eeuw is deze taal uit haar sluimering gewekt. Dat is het werk geweest van Lönrot, maar ook, zij het eerst in een
latere periode, van den grooten nationalen dichter Runeberg, die aan Finland zijn volkslied heeft geschonken. Dat is ook het werk geweest van Snellman, die wel is waar zich als dichter, filosoof en staatsman in het Zweedsch uitdrukte, maar die veel deed voor de ontwikkeling van de Finsche taal, de cultuur en de letterkunde en invloed oefende op het onderwijs. Op letterlijk elk gebied ontwaakte in Finland in den loop der 19e eeuw het nationale leven
| |
| |
en ten goede van de Russische heerschappij, voordat deze door het Pan-Slavistisch streven in verkeerde richting werd geleid, dient geschreven, dat men in Finland deze ontwikkeling, voor een deel zelfs op staatkundig gebied, toeliet, tegelijkertijd dat men in het toch zoozeer nabije Rusland alle gelijke ontwikkeling onderdrukte.
Dat is zoo gegaan totdat reeds onder Alexander III een zekere reactie optrad, merkbaar in de wijze, waarop de besluiten van den Finschen Landdag werden nagekomen of niet nagekomen. Maar dat is vooral merkbaar geworden na het optreden van Nicolaas II, die zich door het Pan-Slavistisch streven, dat geen onafhankelijk onderdeel van Rusland vlak naast zich duldde, liet raden en op 19 Juli 1898 het bekend rescript uitgaf, dat een eerste definitieve stap was op den weg naar vernietiging der Finsche onafhankelijkheid. Zoo heel veel was, ondanks het verzet van den Finschen Landdag, moedig, doch hopeloos verzet, niet meer noodig om Finland als een onderdeel van het Russische rijk in te lijven, en de beloften van 1809 dus geheel te niet te doen. Dat daartegen verzet was; dat b.v. de uitvoering van de militaire wetten op de grootste tegenkanting stuitten, is begrijpelijk. Men heeft toen Bobrikoff, inderdaad een man van ijzer en staal, naar Finland gezonden, waar hij, ten gevolge van een aanslag, op hem gepleegd, den dood vond. Zwaar drukte de arm van Rusland op het arme Finland; de Finsche taal, juist uit haar sluimering gewekt, werd vertreden; alles wat eenmaal Finsch nationaal karakter had, kwam onder Russisch bewind, terwijl van zelf de vestiging van het Finsche Staatssecretariaat in het Russische Petersburg er toe bijdroeg, dat onafhankelijke Finsche gedachten den Russischen Czaar niet zouden bereiken. Vergeefs verhieven vooraanstaande rechtsgeleerden in Europa hun stem tegen de rechtsverkrachting van 1899; vergeefs maakten tienduizenden in Finland zich spontaan op om den Czaar een verzoekschrift aan te bieden; vergeefsch was het verzet, dat waarlijk niet altijd ongevaarlijk was. Het Gouvernement te St. Petersburg had de middelen, meende deze althans te hebben om elk verzet te breken en greep in met harde, vernietigende hand.
Zoo naderde de oorlog, die Finland, schoon het in den aanvang evenals in Polen anders scheen, een tijdperk bracht van hernieuw- | |
| |
de, ja nog veel sterker onderdrukking. In de Finsche steden werden Russische garnizoenen gelegd, die elke poging om vroegere onafhankelijkheid terug te krijgen, te voren verijdelden. Maar de revolutie van 1917 kwam; dacht men echter dat toen het oogenblik van bevrijding voor Finland was aangebroken, men vergiste zich. Want het bleek al spoedig, dat de nieuwe machthebbers in Rusland al evenmin bereid waren de onafhankelijkheid van Finland te erkennen als de Czaar het had gedaan. De Arbeiderspartij, die bij de verkiezingen in 1916 een overwinning had behaald, bleef niettemin de zijde van de Russische Communisten houden, en de nauwe verbintenis tusschen Russische, inmiddels communistische soldaten en de Finsche arbeiders werd overal duidelijk. Toen dientengevolge in October 1917 een nieuwe Landdag diende te worden gekozen, verdween de meerderheid der Arbeiderspartij, die zich in een duidelijk voelbare minderheid omzette. Niettegenstaande dit geschiedde onder een wet, die men de meest democratische van alle kieswetten had geoordeeld, gaf de Arbeiderspartij aan de stem des volks niet toe. Roode gardes, vroeger opgericht om zich tegen Russisch geweld te verzetten, werden opnieuw gemobiliseerd en nu - de geschiedenis is vol ironie - gewapend met Russische geweren. Op hetzelfde oogenblik, dat in Rusland de verwarring tot het hoogtepunt steeg, op 13 November 1917, kondigde de Finsche Arbeiderspartij een algemeene werkstaking over het geheele land af. Die staking duurde slechts een week, en korten tijd daarna slaagde de Finsche Regeering er in om de onafhankelijkheid van Finland door den Landdag plechtig te doen uitroepen. Voor de Russische troepen zat er niets anders op dan nu het land te verlaten, maar zij deden zulks niet; integendeel, zij bleven een gevaar voor elke onafhankelijke Finsche Regeering. Slechts
weinig voorbereiding was er toe noodig om in Januari 1918 een zgn. revolutionaire contra-regeering te vormen. Aan de wettige Regeering bleef niet anders over dan Helsingfors te verlaten; zij ontbond zich echter niet, doch dook in Wasa, een symbolieke plaats voor haar gezag, weer op. Wasa, reeds in het Noordelijk deel van Finland gelegen, is de hoofdplaats van een streek, die wel typisch Finsch is, van waar men geen onderdrukking van het Finsch nationale duldt.
Die strijd, hardnekkige vredesstrijd, is door de wettige Regee- | |
| |
ring gewonnen. Maar die strijd heeft bitterheid gezet in de harten, is geëindigd in een roes van wederzijdsche driften, en drukt nog op Finland en het Finsche volk. Wie vraagt naar de beteekenis, naar de kern van de Lappo-beweging, behoeft zich dezen Vrijheidsoorlog slechts te herinneren. De misdaden, daarin begaan, zij zijn er de schuld van, dat de Lappo-mannen thans in het geweer komen om het duidelijk aan de Regeering te zeggen, dat zij een herhaling van wat toen gebeurd is niet wenschen.
Den Haag, Augustus 1930. H. CH.G.J. VAN DER MANDERE.
|
|