| |
| |
| |
Boekbeschouwing
J.H.F. Kohlbrugge. - Practische Sociologie, Deel VI: Sociale Nooden II. Sexueele en geestelijke Problemen. 1929 (Wolters, Groningen); gebonden: Fl. 3,90.
Elk jaar verrast Prof. Kohlbrugge de Nederlandsche cultuurwereld met een nieuw deel zijner Practische Sociologie. Dit zesde werk blijkt even aantrekkelijk, boeiend en objectief als de voorgaande; klaarheid, die hoegenaamd geen diepte van levensinzicht uitsluit, is zijn belangrijkste kwaliteit. De zeer sympathieke auteur, de onverpoosde wroeter, de sociale apostel, stelt scherp en zonder vrees de ellendige maatschappelijke wantoestanden onzer dagen aan het licht, tot het besluit komende, dat zij zooveel beter zouden kunnen zijn, wanneer het sociale voelen bij alle menschen tot volle ontwikkeling geraakte.
Zijn studie over het bevolkingsvraagstuk (toename der menschen en van hun voedingsmiddelen, de dalende geboortefrequentie, het Neo-Malthusianisme, bestrijding van de daling der nataliteit) eindigt Prof. Kqhlbrugge met het Vermoeden te uiten, dat wij ons door onze cultuur vernietigen zullen om voor andere volkeren plaats te maken, bewering, die door de heele wereldgeschiedenis gestaafd wordt.
De schrijnende sociale vragen uit het sexueele leven (geslachtsziekten en haar bestrijding, sexueele voorlichting, de strijd tegen de prostitutie) worden op aangrijpende wijze behandeld: het minderjarige meisje hoeft beter beschermd; de prostitutie is even goed terug te dringen als epidemische of sociale ziekten. Alleen zij, die de woorden ‘Geef mij je hand, zusje, ik ben ook een h...’ kan spreken, verkrijgt de macht om bedreigde afgevallen meisjes tot het goede te leiden.
Een laatste studie brengt beschouwingen over het sociale werk onder krankzinnigen en volwassen psychopaten, van lijders aan psychosen en zenuwlijders. De overeenstemming, die tusschen alle geestelijke invalieden bestaat is deze, dat allen alleen geholpen kunnen worden door educatie of reëducatie, waarbij men het moreele en sociale voelen bij hen moet trachten te ontwikkelen. Elk geval dient individueel behandeld. Daar bij de meesten geestelijke afwijkingen bestaan, zoo heeft men voor de opvoeding de kennis van den psycholoog en den psychiater noodig, die met den paedagoog moeten samenwerken om het gewenschte doel te bereiken. Het sterkst sprekende bewijs voor de toename der geestelijk invalieden ziet Prof. Kohlbrugge in de toename van den zelfmoord. Zoo men de ontwikkeling in de laatste eeuwen overziet, is er geen periode te vinden, gedurende welke het aantal psychopathische en onevenwichtige individuen zoo groot was als thans en de wereldoorlog was mede aanleiding om dit aan het licht te brengen.
Met stijgende bewondering doorloopt men deze reeks sociale boeken; er zijn er geen, die in Noord en Zuid meer dienst zullen bewijzen.
| |
| |
| |
Aug. Thys. - Antwerpsche Kooplieden en Nijveraars uit de verleden Eeuw. (De Vlijt, Nationalestr., 46, Antwerpen); 1930; fr. 4,50.
Dit welgekomen boek geeft een reeks bijdragen over de Antwerpsche handels-en nijverheidsfirma's, in 1906 in het Fransch verschenen, van Augustin Thys (1833-1913), schrijver van het ‘Recueil des Bulletins de la Propriété’, het ‘Historiek der. Straten en openbare Plaatsen van Antwerpen’, ‘De Belgische Ccmscrits in 1798 en 1799’, ‘De Godsdienstvervolging in België onder het Fransch Keizerrijk’, ‘Le navigateur Dierick Paesschen en 1511’, ‘Scènes guerrières en Belgique pendant les années 1792-1794’.
Heel wat ongekende bijzonderheden leert men over de families Kregünger, Donnet, Koelman, Van Ertborn, Lemmé, Fuchs, Osy, Pecher, Grisar, Flament, Lynen, Nottebohm, Bellemans, Cuylits, Molyn, Uilens, Van Hal, Gevers, Van de Wouwer... Zij zijn het, die de grondslagen hebben gelegd van de welvaart, welke onze handelsmetropool thans geniet.
| |
Hans Wegmann. - Albert Schweitzer als Leidsman. Vertaling van H. van Lunzen. 1929. (De Wachttoren. Huis ter Heide); geb. Fl. 1,75.
Albert Schweitzer werd in 1875 te Kaysersberg (Elzas) geboren. In 1899 verwierf hij te Straatsburg den filosofischen doktorsgraad en in 1900 den theologischen. Als privaat-docent (1902) hield hij voordrachten over het Nieuwe Testament en het oerchristendom. Zijn ‘Geschiedenis van het Onderzoek naar het Leven van Jezus’ (1906) deed hem in de heele theologehweield bekend worden. In 1911 publiceerde hij de ‘Geschiedenis der Paulus-studie’. Met de dissertatie ‘De psychiatrische beoordeeling van Jezus’ bekwam hij den graad van doctor in de geneeskunde (1913). Intusschen had hij uitgegeven: ‘Duitsche en Fransche Orgelbouwkunst en Orgelkunst’. Met zijn vrouw reisde hij ('13) naar Lambarene in Aequatoriaal Afrika, om daar een ziekenhuis te stichten. In '17 werden zij als civiel-gevangenen naar Frankrijk gebracht, maar in 1918 uitgewisseld. Na een zware ziekte hield hij in '20 filosofische voordrachten te Upsala en gaf in verscheidene Zweedsche steden orgelconcerten. In ‘Aan den Zoom van het Oerwoud’ vertelde hij over zijn arbeid in Afrika. Verschenen voor '24 nog: ‘Verval en Wederopbouw der Cultuur’, ‘Cultuur en Ethiek’, ‘Uit mijn Jeugd’, ‘Het Christendom en de Wereldgodsdiensten’. Voordrachten hield hij verder in Engeland, Zwitserland, Elzas en Denemarken. Toen vertrok hij terug naar Afrika. Zijn wedervaren gedurende het tweede verblijf te Lambarene schildert hij in ‘Opnieuw naar Lamberene’ en in ‘Bouwen in het Oerwoud’. Van de universiteit te Zürich kreeg hij den theologischen doktorstitel; van die van Praag dien in de wijsbegeerte.
In tien merkwaardige bijdragen toont Ha'ns Wegmann aan, hoe dhidelijk Sohweitzer de openlijke en de verborgen gebreken van onzen tijd ziet en hoe hij doelbewust deze uit den weg tracht te ruimen (o.a. in: De Ethiek van den Eerbied voor het Leven en de Cultuur).
Prof. Schweitzer weze velen tot leidsman.
JOZEF PEETERS.
| |
Bruno Frank: Politische Novelle. - E. Rowohlt Verlag, Berlijn, 1928.
Bruno Frank, die o.m. reeds ‘Tage des Königs’, ‘Trenck’, ‘Die Fürstin’, naast ‘Erzählungen’, ‘Zwölftausend’ (tooneel) en ‘Die Kelter’ (verzen) op zijn aktief heeft, toekent ons in ‘Politische Novelle’ de gestalte van twee kampers voor den wereldvrede en de politieke redding van Europa, van een Duitschen en een Franschen leidenden politicus, Carmer en Dorval (men kan in de figuur van dezen laatste Briand erkennen).
| |
| |
Het boek werd in hoofdzaak geschreven om het politieke streven en de samenkomst van deze twee mannen te schetsen. Doch daar de enkele in aanmerking komende dagen hun verloop hebben aan de Golf van Napels, te Cannes en te Marseille, krijgen wij meteen een kijk op het leven van weelde en sociaal verderf dat, vooral in deze laatste twee plaatsen, woekert.
Het is noch een biografie, noch een stuk met historische pretenties, noch een zuiver literair werk: een eenvoudige lange novelle met politieken ondergrond, die haar waarde vindt in de ongekunsteldheid van opzet en uitvoering en de onopzettelijkheid waarmee de vredesgedachte gepaard werd aan het verhaal van enkele verlofdagen.
| |
Von Deutscher Art und Kunst (Wolters, Groningen).
Deze reeks omvat goed verzorgde, stevig in linnen gebonden, geïllustreerde deeltjes van ruim 100 blz. De tekst is voorzien met de noodige verklaringen en een korte inleiding of een nawoord situeert den schrijver in kwestie. Zoo'n deeltje bevat slechts een bloemlezing. De uitgave heeft dus niet de bedoeling zich als literaire waarde te doen gelden, - doch is allerbest geschikt om jonge studeerenden voor het eerst in aanraking te brengen met de meesters van de Duitsche literatuur. Wij kennen de bijna algemeene degelijkheid van Wolters' uitgaven voor het schoolgebruik. Ook hier wordt aan de faam geen afbreuk gedaan.
10. Bändchen: FRITZ REUTER: Erzählungen. (Met nota's voorzien door G.G. Van den Andel) 1927. - Fl. 1,90.
Wij hebben hier een uitzonderlijk lijvig deeltje (224 blz.) met fragmenten uit de Hoogduitsche bewerkingen van ‘Aus der Franzosenzeit’, ‘Aus meiner Festungszeit’, ‘Aus meiner Stromzeit’, - Reuter's kenmerkendste productie dus. Enkele hoofdstukkeni, door middel van nota's in het kader van het geheel gebracht, die zeker geschikt zijn voor een gunstige kennismaking.
12. Bändchen: THEODOR FONTANE: Grete Minden (bewerkt door Dr. J.C. de Buisonjé) 1928. - Fl. 1,50.
De roerende, toch zoo diep-menschelijke novelle, die Fontane schreef, naar de bekende Oud-Marksche kroniek. Ook hier weer een kostbaar deeltje.
13. Bändchen: HERMANN LOENS: Aus Wald und Heide (bezorgd door Lr. D.J.C. Zeeman) 1929. - Fl. 1,25.
De titel zelf zegt het: voor den inhoud van dit bandje heeft men geput in het meesterlijke deel van Löns' voortbrengst: de schetsen uit dierejnen pantenleven en de korte verhalen. Een dozijn schetsjes van den, in den laatsten oorlog gevallen, meester van deze kleinkunst. Niet minder aan te bevelen dan de andere deeltjes.
| |
Peter Doerfler: Abenteuer des Peter Farde. Roman. Herder u. Co, Freiburg im Breisgau. 1929.
Peter Farde is een Vlaamsche Minderbroeder die, op zeereis met de ‘Liefde’ ten jare 1688 terecht komt in de handen van zeeroovers en slavenhandelaars, naar Afrika wordt gvoerd, en daar de heele reeks wederwaardigheden ondergaat die de gewone stof zijn van dit genre. Dit boek is echter geschreven in dienst van den christelijken godsdienst, wat het in een speciale geestelijke atmosfeer plaatst van het begin tot het einde. De avonturen worden inderdaad niet gegeven voor het verhaal an sich, maar om te laten zien hoe Peter, die bij den aanvang al een zeer braaf man was, door alle miseries tot de loutering van een Christus wordt opgevoerd. Wanneer hij na vele jaren zware beproevingen terug in het moederklooster raakt, is hij tot een bovenmenschelijke figuur geworden, - maar den is ook zijn tijd gekomen: het uitgeputte lichaam breekt ineen.
‘Peter Farde’, een boek van ruim 400 blz. is vlot geschreven en de auteur
| |
| |
kan, zoo goed als elk ander romanschrijver, een verhaal ophouwen 'n uitwerken. Het onbehaaglijke gevoel echter, bij elk feit de vooropgezette gedachte te zien sleuren, dreigt meer dan één lezer de vreugde te bederven. Voor de menschen van dit milieu is het zeker een te waardeeren verhaal.
| |
Federer Heinrich: Von Heiligen, Räubern und von der Gerechtigkeit. Mit 10 Bildern in Tiefdruck (1825). Herder, Fr. i. Br. - K. 3,60 M. - L. 4,60 M.
Een nieuwe bundel verhalen en bespiegelingen van den onlangs overleden Zwitserschen kapelaan Federer. Een gemeenschappelijke gedachte beheerscht alles: de werkelijke grootheid spruit uit de overgave aan God en de natuur, - en onder ons, ongeweten en onbekend, leven de heiligen van elken dag. Een werkje dat sterk aangewezen is op een bijzonderen kring van menschen. Als technische verzorging behoort het tot het beste.
D.R.
| |
Alfred Polgar. - Auswahlband (Berlijn, Ernst Rowohlt, 1930); 313 blz.; in linnen RM 3.80.
Uit zijn bundels An den Rand geschrieben, Orchester von oben, Ich bin Zeuge, Schwarz auf weiss, Hinterland en uit zijn vier bundels critische schriften Ja und nein heeft Alfred Polgar, op verzoek van zijn uitgever, enkele bladzijden samengelezen, allerlei kleine stukken, feuilletons, wij zouden gaan zeggen ‘Falklandjes’, die tintelen van geest en parelen als schuimwijn. Daar zijn aphorismen en definities en inhoudsopgaven van tooneelstukken onder om van te watertanden Wij noemen b.v. Hugenotten; Verfall, waarin o.a. een straatveger die zich als een schatgraver bukt om een gekauwd, weggespuwd eindje sigaar op te rapen, maar het geld (österreichisches Geld und andere Nonvaleurs) laut liggen; A propos Shakespeare, Jedermann (te Zell am See), Oscar Wildes Lustspiele; Bahr: Josefine e.a.m.
Het gemak waarmee hij stijlen en spotten kan verlokt hem soms tot het behandelen van onderwerpen waarbij geest en spot minder te pas komen, zooals b.v. over den onbekenden soldaat. We hadden dat liefst gemist.
A.
|
|