| |
| |
| |
Prof. Richard Kreglinger - In Memoriam
Toen wij, na de onderbreking der oorlogsjaren, den Vlaamschen Gids weder wilden laten verschijnen en naar nieuwe medewerkers uitzagen, richtten wij ons ook tot Prof. Richard Kreglinger, die onmiddellijk aannam om deel uit te maken van den vernieuwden redactieraad en ons in al onze pogingen krachtdadig ter zijde stond.
Het is bij die gelegenheid, dat hij ons gansch spontaan verklaarde het Vlaamschgezind, vrijzinnig programma van ons tijdschrift zonder voorbehoud bij te treden. In het kader van een verstandige nationaal Belgische politiek, betoogde hij, moeten de rechten der Vlaamschsprekende provincies, zoo politieke als cultureele, volkomen gewaarborgd zijn, en daar waar het geldt die rechten te veroveren, te bevestigen en uit te breiden, kon op hem gerekend worden.
Prof. R. Kreglinger kwam tot de Vlaamschgezinde beginselen, niet langs den weg van het gevoel, maar langs dien van het onderzoek en van een klaar inzicht in de maatschappelijke en cultureele behoeften van de Vlaamsch-Belgische gewesten. Zoo nam hij plaats in de rij der helderziende staatslieden in ons land, die de Vlaamsche opstandingsgedachte opnamen in het complex van de programma's der historische Belgische partijen om geleidelijk, maar zeker, de Vlamingen tot een normaal, gezond taalleven op te voeren.
Van deze Vlaamsche overtuiging, die hij nog onbewimpeld beleed op de jaarlijksche algemeene vergadering van het Willemsfonds te Gent in 1927, is Prof. R. Kreglinger in den loop van zijn politieke en wetenschappelijke loopbaan nooit afgeweken. Meer dan eens hadden wij de gelegenheid vast te stellen hoe hij tegenover politieke vrienden, die onze Vlaamsche opvattingen niet deelden, er onverschillig of vijandig tegenover stonden, zijn standpunt kranig verdedigde, zelfs dan wanneer het hem niets anders
| |
| |
dan onaangenaamheden berokkenen kon. Ook als geleerde hielp hij in de geestelijke behoeften der Vlamingen voorzien, zooals zijn bijdragen in ons tijdschrift, zijn menigvuldige Nederlandsche voordrachten en zijn werk over Godsdienstgeschiedenis in de verzameling Cultuur en Wetenschap (S.V. Centrale Boekhandel, Brugge), zoo welsprekend getuigen.
De Vlaamsche Gids heeft in hem een trouwen steun en het Vlaamschgezinde liberalisme een zijner degelijkste, offervaardigste en invloedrijke vertegenwoordigers verloren. Wij brengen hier een ontroerde hulde aan zijn nagedachtenis.
In zoo menig opzicht was het leven van Prof. Kreglinger een voorbeeld. Als beoefenaar der wetenschap liet hij al zijn daden voorafgaan door een ernstig onderzoek, waarbij de rede alleen hem steeds den weg wees. En wat hij dan voor redelijk hield, trad hij bij, zonder voor ingewortelde gewoonten of vooroordeelen uit den weg te gaan.
Zoo is hij tot de Vlaamschgezinde, democratische beginselen gekomen, die zijn korte politieke bedrijvigheid hebben gekenmerkt.
Prof. R. Kreglinger behoorde tot een dier hoogere burgerfamilies, waar het gebruik der Fransche taal overwegend is, en toen hij den drang voelde om zich in het openbaar leven in den dienst zijner gedachten te stellen, kende hij de volkstaal zeer onvolkomen. Zijn redeneering deed hem inzien dat die kennis onontbeerlijk was en hij wist er zich in korten tijd niet alleen flink in te bekwamen, maar in alle vergaderingen, zoowel van de Antwerpsche politieke kringen als van den Gemeenteraad, sprak hij stelselmatig en uitsluitend de volkstaal. Voor hem als voor ons was het Nederlandsch de voertaal van het openbaar leven en van al de cultuuropenbaringen, waaruit de heele gemeenschap ontwikkeling en kracht putten moet.
Dergelijke beschouwingen van zuiver altruïstischen aard brachten er Prof. R. Kreglinger ook toe om veel belang te stellen in het maatschappelijke vraagstuk, waarvoor hij, naar jong-liberale opvatting, vaak interventionistische oplossingen verdedigde, gesteund op een klaar besef van het algemeen, openbaar nut. Het waren ook 'soortgelijke opvattingen, welke hem zoo overtuigd en geestdriftig deden medewerken aan de oprichting van de liberale School voor Maatschappelijk Dienstbetoon, die voor eenige jaren
| |
| |
te Antwerpen werd opgericht, en waarvan onze betreurde vriend een van de ijverigste beherders was.
Niettegenstaande zijn menigvuldige bezigheden als leeraar en als politiek mandataris, was Prof. R. Kreglinger er steeds voor te vinden om in de afdeelingen van het Willems-fonds en in de volkshoogescholen op te treden met lezingen of met een reeks lessen. Het Antwerpsche Hooger Onderwijs voor het Volk telde hem onder zijn bestuursleden en de leergangen over Godsdienstgeschiedenis, die hij verscheidene jaren na elkander voor deze inrichting heeft gegeven, lokten steeds een groote schaar belangstellenden, die zijn klaar en diepgaand, streng-wetenschappelijk betoog steeds met vernieuwd genot aanhoorden.
Aan de Vrije Hoogeschool te Brussel behaalde hij schitterend het diploma van doctor in de rechten. Hij kwam zich te Antwerpen vestigen als advocaat. Zijn voorliefde ging echter naar de geschiedenis der godsdiensten, waarvan de eerste begrippen hem aan de hoogeschool door Prof. Graaf Goblet d'Alviella waren gegeven. De zorgen, die hij toen reeds moest wijden aan zijn zwakke gezondheid, deden hem verscheidene jaren vertoeven in het Oosten, vooral in Egypte, waar hij zich bekwaamde in de kennis der Oostersche talen en den groei van allerlei religieuze gedachten en eerediensten in hun bakermat kon doorgronden. Hij verwierf zich op dat gebied na betrekkelijk korten tijd zulk een eruditie, dat hij door de Brusselsche universiteit uitgenoodigd werd om, na den oorlog, den leerstoel over de Algemeene Beginselen der godsdienstige Evolutie en de Geschiedenis der Christelijke Leerstellingen, door zijn leermeester Prof. Goblet d'Alviella open gelaten, te bekleeden. Van meet af behoorden zijn cursussen tot de drukst bezochte. Men bewonderde zijn veelzijdige kennis, de schranderheid van zijn oordeel en de verhevenheid van zijn beschouwingen, en men liet zich innemen door den verzorgden, soberen en helderen vorm, dien hij aan zijn leergangen wist te geven.
Van de groote som arbeids, die hij daar leverde, blijven ons de verschenen deelen van zijn merkwaardig werk over den Oorsprong en de Ontwikkeling van het godsdienstige Leven. De belangwekkendste periode in deze geschiedenis heeft hij, jammer genoeg, niet kunnen voltooien. De dood is hem te midden van de voorbe- | |
| |
reiding van de geschiedenis van het Christendom, waarover hij menig nieuwe opvatting had, komen wegrukken. Wat wij van dit werk als een dierbaar bezit bewaren, laat ons in zuiveren glans een beeld van zijn hooggestemden, rijk gestoffeerden geest, die de ruimste horizonnen van het godsdienstig leven kon omvatten.
Een kamergeleerde was Prof. R. Kreglinger allerminst. Het volle leven trok hem aan. De strijd der ideeën vond in hem een onversaagd kampioen en het algemeen belang een trouw, grenzenloos verkleefd dienaar. Hij die, door de goederen dezer wereld rijk bedeeld, langs rozenwegen door het leven had kunnen gaan, koos den hobbeligen, moeizamen weg van plicht en opoffering.
Tijdens den oorlog wijdde hij zich met hart en ziel aan het lenigen van de nooden zijner geteisterde medeburgers en aan de verdediging van hun goede recht. Het is uit die dagen, dat onze kennismaking met hem dagteekent en dat wij voor zijn werkkracht, zijn open verstand en zijn goedheid een waardeering gingen voelen, die met de jaren altijd maar gestegen is.
Na den wapenstilstand aanvaardde hij eindelijk het politiek mandaat, dat hem al zoo dikwijls werd aangeboden. Hij was reeds lang in de politiek werkzaam, als eenvoudig soldaat, als graag aangehoord en gevolgd theoreticus, maar steeds weigerig om de leidende rol te aanvaarden, waartoe zijn rijke geestesgaven hem als het ware aanwezen. Toen de wederopbouw van het land de beste krachten opvorderde, liet hij zich eindelijk overhalen om naar het parlement en daarna ook naar den Antwerpschen gemeenteraad zijn partij te gaan vertegenwoordigen, met en naast zijn goeden vriend Edw. Pecher, die ook zoo vroegtijdig aan stad en land werd ontrukt.
In den korten tijd, dien Prof. R. Kreglinger in deze politieke corpsen doorbracht, wist hij zich een vooraanstaande plaats te veroveren. Er was geen debat van eenig belang, of hij nam er deel aan en ontwikkelde er ernstige, diep doorgronde beschouwingen. Zijn tusschenkomst in de behandeling van het militaire vraagstuk, waarbij hij o.m. ook gezonde begrippen over het gebruik der beide landstalen ontwikkelde, ligt nog in aller geheugen. Wij weten, dat het vooral aan zijn bemoeiingen te danken is, dat de meerderheid der liberale Kamergroep voor de gewestelijke
| |
| |
indeeling gewonnen werd. Ook in het amnestievraagstuk trad hij op en haalde zijn partijgenooten over om zich bij de verjaringsformule van Minister P.E. Janson aan te sluiten. Zijn zienswijze over het koloniaal vraagstuk, waarop hij zich vooral toelegde in zijn hoedanigheid van professor en voorzitter van den beheerraad der Koloniale Hoogeschool, geeft een duidelijk denkbeeld van zijn veelzijdige bevoegdheid en zijn buitengewoon aanpassingsvermogen op allerlei gebied.
Prof. R. Kreglinger had ook steeds den moed van zijn overtuiging. Hij wenschte hartsgrondig om den schoolvrede te helpen tot stand brengen. In een tijd dat de economische eischen door den stoffelijken nood op het voorplan gedrongen werden, hoopte hij een formule te vinden, die aan het kwellende vraagstuk van den steeds opnieuw opflikkerenden schoolstrijd eindelijk eens een bestendige oplossing zou geven. Hij had daar persoonlijke opvattingen over, die door zijn partijgenooten niet algemeen gedeeld werden, en die hem dikwijls tot het mikpunt maakten van niet steeds hoffelijke en ridderlijke aanvallen. Hij bleef echter met eerlijke dapperheid zijn zienswijze verdedigen, die hij zich door studie van het Nederlandsche en andere uitheemsche stelsels met de zuiverste bedoelingen had gevormd. Wat men ook over dat stelsel moge denken, voor- en tegenstanders zullen eensgezind zijn om te verklaren, dat het ingegeven werd door een groote liefde voor de gemeenschap en door den geest der werkelijke verdraagzaamheid. Weinigen bezitten dien geest. Verdraagzaamheid is een weinig sympathiek begrip, wanneer het alleen beteekent, dat men verdraagt, duldt wat men minacht en alleen noodgedwongen aanneemt omdat men het niet uitroeien kan. De ware verdraagzaamheid is de erkenning van het volle recht van andersdenkenden om langs eigen wegen, in het teeken van eigen godsdienstige en wijsgeerige beginselen, hun leven te leiden, in het kader van 's lands eenheid en veiligheid. Zoo was de verdraagzaamheid van Prof. R. Kreglinger - het uitvloeisel van een edelen geest, die zich boven alle vertroebelende bijbegrippen en vooroordeelen kon verheffen.
Dit zoo rijke leven is om zoo te zeggen één stoïcijnsche strijd geweest van den wil en den geest tegen het zwakke lichaam. Al heel vroeg waren de kiemen aanwezig, die den koenen man zoo
| |
| |
genadeloos hebben geveld. En tragisch was de worsteling die Prof. R. Kreglinger voerde tegen den onzichtbaren vijand, dien hij in zich zelf droeg. De geestkracht bleek steeds het sterkst. Geen pijnen, geen vermoeidheid, geen uitputting vermochten het, den werk- en strijdlust van den betreurden doode te fnuiken. Naarmate zijn einde naderde, was het alsof zijn geestelijke krachten, in een opperste opzweeping, tot den dreigenden dood schenen te willen zeggen, zooals de zieltogende jonge Rodenbach op zijn sterfbed: Mijn lichaam hebt gij, maar mijn geest, mijn wil, mijn ziel houd ik vrij tot het bittere einde...
Op het veel te korte, maar edele leven van Prof. R. Kreglinger past als op geen ander het lapidaire woord, dat onze Renaissancemenschen boven de haardstede lieten beitelen, waarin het brandende eikenblok hun warmte en licht schonk: ‘Aliis inserviendo consumor’ (Ik verteer mij in den dienst der anderen). Zoo is het leven van Prof. R. Kreglinger uitgevlamd en uitgevonkt tot voordeel van velen. Zijn schoon bestaan van hoog, onbaatzuchtig plichtsbesef, vrij van elk egoïsme, laat een lichtend spoor na zich, dat nóg voor velen tot voorbeeld en richting kan zijn.
MAURITS SABBE.
10 November 1928
| |
Werken van Richard Kreglinger
Etudes sur l'Origine et le Développement de la Vie religieuse:
I | Les Primitifs, l'Egypte, Flnde, la Perse; 371 pages. |
II | La Reiigion chez les Grecs et les Romains; 264 pages. |
III | La Reiigion d'Israël; 335 pages. |
L'Evolution religieuse de l'Humanité; 192 pages.
Grondbeginselen der Godsdienstwetenschap; 104 bladzijden.
Deze boeken zijn te verkrijgen in den Nederlandschen Boekhandel, 50, St-Jacobsmarkt, Antwerpen.
|
|