Boekbeschouwing
Willem Putman. - Tooneelgroei (1921-1926), indrukken over het na-oorlogsch tooneel-herleven in ons land (Brugge, Excelsior, 448 blz. en 48 platen en 't portret van den schrijver); 40 fr.; gebonden 50 fr.
Dit boek - herdruk van artikels uit N.R. Courant, Het Tooneel, Spel en Dans, Het Vlaamsche Land - had moeten verschijnen in den herfst van 1926. Het komt echter met een jaar vertraging, zoodat de schrijver in een Nawoord van 6 blz. de ‘glanspunten van het seizoen 1926-27’ samenvat.
Besproken worden 14 stukken, van 1921 tot 1926 opgevoerd door het Vlaamsche Volkstooneel met Johan De Meestèr Jr; 9 kunstvertooningen in den Vlaamschen schouwburg te Brussel; 21 vertooningen in het theâtre du Marais; 10 stukken, door het katholiek Tooneel-renouveau, 9 andere, door gewone dilettantenkringen opgevoerd; verder 8 stukken behoorende tot het Fransch-Belgisch tooneel; een hoofdstuk over de stilte op het tooneel (een causerie en twee nummers) en over muziek (vier nummers).
De besprekingen zijn meestal de uiteenzetting van het onderwerp (soms met citaten) en de indrukken over ensceneering en vertolking, zooals die, niet heel bezonken, gewoonlijk in een dagbladartikel worden weergegeven.
De platen (reproducties van decors, scènes of tooneelmaskers) zijn verzorgd, maar hinderend werkt dat afbeeldingen over Judas b.v. bij beschouwingen over Paul Spaak komen te staan en andere over Hamlet bij stukken van Martens.