Boekbeschouwing
Joris Baers. De Bibliothecaris als Opvoeder. A.S.K.B. Antwerpen 1926. - Id. De Catalogen. ibid. (Bibliotheekkundige reeks Nrs 2 en 3).
Het Algemeen Secretariaat der Katholieke Boekerijen geeft sedert een paar maanden, onder den vorm van brochuren van 30 à 40 blz., een bibliotheekkundige reeks uit, waarvan wij geoordeeld hebben hier een woordje te moeten zeggen, omdat wij de meening toegedaan zijn dat ook niet-katholieken ze met nut kunnen lezen en er alles bij te winnen hebben, tal van de raadgevingen die er in voorkomen, te volgen.
Nr 1 was niet meer dan een soort van inleiding; het bevatte de Wetgeving omtrent de Openbare Boekerijen.
In De Bibliothecaris als Opvoeder (nr 2) komt de heer J. Baers, voorzitter van het Algemeen Verbond der Katholieke Boekerijen, tegen de in België algemeen heerschende opvatting op, als zou de volksbibliothecaris niets meer zijn dan een loutere boekenuitdeeler; zelfs tal van bibliothecarissen beschouwen zich als dusdanig en schrijver spoort ze aan hun edel vak beter te begrijpen en met meer waardigheid en verantwoordelijkheidsgevoel uit te oefenen. Daartoe zijn twee dingen noodzakelijk: 1. de volksbibliothecaris moet met kennis van zaken over de wetenschappelijke, literaire en moreele waarden van de boeken, die zijn bibliotheek bezit, weten mede te spreken; 2. de volksbibliothecaris moet daarbij ook de leider zijn van de bezoekers zijner bibliotheek; voortdurende en nauwe aanraking met zijn publiek is hem daartoe noodzakelijk, alsook een goede dosis handigheid, ten einde den lezer van de zuivere ontspanningslectuur naar de werken van vormenden en onderrichtenden aard toe te brengen. Vele nuttige wenken en voorbeelden worden aan belanghebbenden gegeven, die hun aantoonen hoe het publiek dient behandeld en opgeleid te worden en hoe de bibliothecaris er zich tegenover te gedragen heeft.
De tweede brochure van den heer J. Baers, De Catalogen (nr 3) heeft een meer bepaald technisch karakter. Het is een zeer klaar opgesteld en zeer volledig, alhoewel bondig overzicht van dit gedeelte der bibliotheconomie dat handelt over catalogen. Na te hebben bepaald wat men in een boekerij door cataloog verstaat, en te hebben gehandeld over de bibliographische beschrijving van elk boek, beschouwt schrijver vervolgens den standcatalogus, den systematischen catalogus en de alphabetische catalogen (schrijverscatal., titelcatal., trefwoordcatalogus). De standcatalogus, de systematische vakcatalogus, de auteurscatalogus, de titelcatalogus en de trefwoordcatalogus zijn voor hem ‘onontbeerlijk’, een woord dat we voor titelcatalogus en systematische of trefwoordcatalogus (de eerste met uitsluiting van den tweeden of omgekeerd) door ‘wenschelijk’ zouden durven vervangen. Daar waar de heer Baers het heeft over den materieelen vorm van den catalogus, treden wij zijn zienswijze onvoorwaardelijk bij, wanneer hij verklaart dat de catalogus in vorm van boek, uit losse verplaatsbare kaarten samengesteld, zooals in Holland veel gebruikt wordt, ver uit te verkiezen is boven den catalogus in eenvoudigen boekenvorm of zelfs dien op steekkaarten. Kortom hier ook een werkje dat door alle volksbibliothecarissen met