De Vlaamsche Gids. Jaargang 15(1926-1927)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] Mijn Jongens Ze wonen daar ver, in de kolenstreek, De knapen die 'k immer streng bekeek. Ze kwamen van 't mooie Montignies, Van Dour, Elouges en Wihéries. Ze kwamen uit 't zwarte Quiévrechain En uit Baisieux en van Roisin. Ik heb in hun hart een zaad geleid, Dat bloeien zal in hun levensstrijd: De liefde voor arbeid, den wetenslust, Die zalig de stille denkers kust. Ik leerde beseffen - verder in 't leven - Hoeveel van mezelf ik hun had gegeven, Den jongens uit Angre en Blano-Misseron, Quiévrain, Thulin en Quaregnon! Wanneer ik ben heengegaan, gedwee, Kregen ze 'n stuk van mijn harte mee... Ze wonen nu ver in de kolenstreek, Zij, die 'k uit liefde zoo streng bekeek. F.V.E. Vorige Volgende