Voor ons lijkt dit gansch natuurlijk, maar in een tijd dat fijnheid in kleeding en manieren als een schennis van het Vlaamsche wezen gold, ja, dat het dragen van een baard als liberaal voorkwam, was dat een revolutionnaire gedachte, die ons duidelijk aantoont hoeveel persoonlijks er lag in de opleidingsmethode van Hugo Verriest, met als slotwoord de kenschetsende zinsnede: ‘Il ne faut pas se laisser dépoétiser.’
Dit is het nieuwe dat de studie van Dr De Pillecyn over Verriest als professor ons aanbrengt.
Reeds vroeger had Aloïs Walgraeve (Jaarboek van de Kon. Vl. Academie, 1925, bladzz. 51-88) op de bezieling gewezen die van den leeraar Verriest uitging: hij richtte zich onmiddellijk tot de ziel zelve van den leerling en niet, zooals zoo vaak gebeurt, tot het boek. Zijn onderwijs, zooals zijn gansch wezen, was gesteund op leven en waarheid.
Om gene onbekende zijde van Verriest's onderwijs belicht te hebben moeten wij Dr De Pillecyn dankbaar zijn, zoo ook om zijne buitengewoon interessante voorstelling van Verriest als priester.
Hier ook luidde het groote voorschrift: waarheid en leven; en daarom is hij nooit inrichter geweest van godsdienstige vereenigingen, die naar zijne meening meestal ‘levende ruïnen’ zijn, noch verspreider van godvruchtige boekjes en maandschriften, die maar al te weinig bij den lezer of beoefenaar den godsdienst uit het Evangelie opwekken: de daadwerkelijke liefde tot den evenaaste. Het doode en het gebaarde in het godsdienstig leven, dàt haatte hij.
Wat Verriest wilde, dat was de pastoor van eene levendige godsdienstigheid te zijn en daarom beminde hij zoo diep en hartstochtelijk het arme volk, wel wat ruw, maar zoo ‘skoon’ in zijn naakte oprechtheid; daarom bracht hij zoo gaarne troost waar er droefheid was, steun waar er nood was, raad waar er twijfel was.
In zijne verdere uiteenzetting wijst Dr De Pillecyn heel te recht hoe Verriest als flamingant nog wat meer is geweest dan de schitterende verkondiger van Gezelle's woord en klank, maar hoe hij midden in de Blauwvoeterie in het Roeselaarsche College stond - ja meer, hoe waarlijk hij, Verriest, de leider was van deze eerste zelfstandigheidsbeweging in het Vlaamsche studentenvolk.
En dit alweer wordt verduidelijkt door onuitgegeven brieven aan Alfons Van Hee.
Dat Verriest spijts zijne talrijke bezigheden van professor en principaal te Ieper, bestuurder van de Vlaamsche Vlagge bleef, het studententijdschrift, getuigt voldoende van zijn handelend optreden in de Vlaamsche Beweging uit die dagen.