Julie Charles en de mooie, geheimzinnige Italiaansche prinses, die een aanslag tegen zijn leven smeedde. Over dit alles schrijft Louis Barthou zoo luchtig, zoo geestig, soms zoo gevoelvol en altijd zoo delicaat als wellicht alleen een Franschman dat kan. Het boek, dat verder rijk geïllustreerd is, boeit dan ook als een roman, de roman van het intieme en bewogen leven van één der groote Fransche lyrische dichters.
Op 11 October laatstleden werd te Luik een monument onthuld ter eere van den zoo tragisch en te jong gestorven Waalschen dichter Louis Boumal. Tragisch, zeg ik, en is het dat niet: de oorlog als infanterist in de loopgraven meemaken tot het einde toe om, 28 jaar oud, op 30 October 1918 (twaalf dagen vóór den wapenstilstand) te Brugge, tengevolge eener griep, te overlijden?
De herinnering aan den omgang met Louis Boumal blijft voor mij één der beste uit die droeve en lugubere oorlogsjaren. Ik leerde hem kennen door toedoen van een ander Waalsch dichter Marcel Paquot op het oogenblik, dat zij beiden met Lucien Cristophe het letterkundig tijdschrift Les Cahiers, dat tot in 1920 bleef voortbestaan, stichtten. Boumal stond er op, dat er ook een plaats zou afgestaan worden aan een vaste rubriek ‘Lettres néerlandaises’ en deze werd mij toevertrouwd (zelfs werden de twee eerste nummers door mij getypt en afgedrukt).
Van tijd tot tijd, als de vrijheid en de afstanden het toelieten, zocht hij ons op om te kunnen praten over zijn tijdschrift, de letteren, het leven. En nu ik weer zijn verzen herlees uit het in 1919 verschenen bundeltje Le jardin sans soleil, lijkt het me alsof hij, met zijn zucht naar vriendschap, zijn verlangen te sympathiseeren, zijn vrees voor vereenzaming, het noodlot voelde dat hem drukte:
Quel que soit le nom duquel tu te nommes,
Ne m'écarte point. Comme au temps passé
Je viens t'apporter mes rêves froissés
Et ma souffrance aiguë et triste de pauvre homme.
De oorlog is voor hem, als voor zooveel anderen, een wreede ontgoocheling geweest en de verzen uit Le jardin sans soleil zijn er de droeve weerklank van. Maar dit bundeltje met zijn vijf en dertig gedichten, in 1921 bekroond met den Bernaert-prijs, mag tot het beste gerekend worden van wat de Fransch-Belgische letteren voortbrachten.
Het tijdschrift La Wallonië en fleurs (47, rue du Corbeau, Seraing) wijdde een dubbel nummer aan de nagedachtenis van dichter Louis Boumal, waaraan o.m. meewerkten: Albert