beeldende kracht dan muzikaliteit bezitten. De dichter staat nog te zeer buiten zijn werk en blijkt meer bekommerd om het woord dan om de zuivere weergave van het bezielende gevoel. Maar ondanks de grootsprakerigheid, die menig poëma kenmerkt, mag deze bundel beschouwd worden als een der enkele goede, door vertegenwoordigers der zgn. ‘nieuwere richting’ voortgebracht.
Geert Pijnenburg heeft in Apostel (uitgegeven in eigen beheer) de verzen verzameld, die hij schreef Dr A. Borms ter eere. Woordkarig is deze jonge dichter allerminst. Zijn poëtisch kunnen houdt geen gelijken tred met zijn dithyrambischen overvloed!
A.W. Grauls, die Het Roode Raam verschijnen liet (P. Ruquoy, Delagarde en Van Uffelen, Antwerpen), poogt zijn innerlijke leven uit te zeggen in nieuwe beelden, die door de beschouwing van de onrust in het moderne leven in hem ontstonden. Ook die onrust tracht hij weer te geven.
Enkele verzen van dezen bundel brengen echter slechts een opeenvolging van beelden, waarvan de dichter noch den samenhang noch de diepere beteekenis aanduidt. Zoo ontsnapt ons de poëtische waarde van een gedicht als ‘Hoeve,’ dat enkel proza op rijm bevat:
De hond rukt blaffend aan zijn keten.
In den stal zijn de koeien nog altijd aan 't eten.
De noteboom hangt in de zonne te waaien,
De meid staat mechanisch boter te draaien... enz..
Het beeld wordt tamelijk zuiver omlijnd in deze regelen. Maar die Onvatbare muziek, die we allen hooren ruischen diep in ons zonder dat we ze kunnen bepalen, doch die de zuivere poëzie is, blijft aan dergelijk berijmd proza geheel vreemd.
Grauls hoeft maar oprecht te zijn om te slagen. Hij is een vertolker van fijne stemmingen met weemoedigen ondertoon. Hij hoort het gerucht van de jachtende wereld daarbuiten. Het vlecht zich door zijn gemijmer, wekt in zijn geest vreemde gedachtenkoppelingen.
'k Schik lotosbloemen in die vaas
en zijden kussens op den grond.
De sneltrein Tokio-Parijs
rijdt op dit uur de wereld rond...
Wanneer Grauls, die zijn beminnelijk talent geen geweld mag aandoen, een simpel liedje zingt als in ‘Vooravond’, ‘Wees blij’, ‘Dorp’ e.a. gedichten nog, dan treft hij heel dikwijls een innigen toon en is merkbaar de groote verwantschap tusschen zijn kunst en deze van menig dichter uit een vorig geslacht.
Maurice Gilliams, die tijdens den oorlog debuteerde