De Vlaamsche Gids. Jaargang 14(1925-1926)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 126] [p. 126] Vers Eens zal ik sterven En weggaan uit dit leven, Ver wegzijn en stil.... Gij zult niet treuren, O vreemde vrouw of onbekende vriend: Gij zult niet weten, Gij hebt mij niet gekend. Wie weent om een ongekend mensch? Het zal alles zijn als voorheen... Er zal niet meer smart op de wereld zijn, En niet minder vreugd. Als elken dag zullen de krantenleurders Luid-roepend hun kranten venten, En in de koffiehuizen zal veel licht zijn en volk Willig luisterend naar dreinende liedjeszangers, De jonge stemmen der kinderen blij helmen in de avondstraat. Misschien zal het een dag in de lente zijn, Als de boomen in het park hun groen-bedonsde takken Verlangend strekken naar de nieuwe zon, Of een grijze dag in November, Als de straten nat en vuil liggen, En de lantaarns vroeg opgaan In den valavond der groote stad.... Wat geeft dit, vriend? We zullen 't geen van allen weten. Het zal zijn als de uitgebrande koolspits Die de elektriekman een morgen, in de straat Uit de booglamp neemt en wegwerpt, Gebroken en vergeten in de goot... ............... En toch, misschien zult ge eens, [pagina 127] [p. 127] O vreemde vriend, of onbekende vrouw, In de vertrouwelijke rust uwer kamer, Onder het vredig licht der avondlamp, Enkele woorden lezen van mij, uit mijn ziel Geweld naar het licht van den dag, Naar het hart en de gedachte der menschen. Gij zult lezen en misschien begrijpen Het eenvoudig mysterie der gesproken woorden, En het dieper mysterie daarachter, Van die niet werden geuit. Voor gij het boek sluit en aan uw werk weer gaat, Zult gij één oogenblik wonderend aan mij denken En zal uw ziel zich spiegelen in mijn ziel... ............... Hoe ver ik weze dan, in welken vorm, Ik zal het weten en gelukkig zijn. 7/11/1924. FRANS DE WILDE. Vorige Volgende