De Vlaamsche Gids. Jaargang 13(1924-1925)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 366] [p. 366] [Verzen] Verlangen Voor Fernande. Mocht immermeer de geur, kind, van uw haren In deze kamer blijven waren, In deze kamer blijven waren Er waren, doch er sterven niet! Mocht immermeer de goudglans van uw ogen Hier stralen met hun zoel en zonnig licht, Hier stralen met een zacht meedogen Uit uw gezegend aangezicht! Mocht immermeer uw lieve stem hier zingen, Die ik vol stille wijding heb aanhoord, En heb, vol zoete huiveringen, Bemind, gedronken, woord voor woord! 22 September 1924. Liedje Daar zweeft een liedjen in mijn oor Op lichte zwingen; In mijne kamer, immer door, Blijft het maar zingen. En wat dit liedje 'duidt, 'k en weet, 'k En kan 't begrijpen... 'k Weet maar: 't doet in mijn hart zo'n leed, Zo'n pijne nijpen! [pagina 367] [p. 367] IJdel verlangen De schoonheid ligt in 't licht van uwe ogen, Waarin ik immer schouw en altijd weer Tot op den bodem van dit dubbel meer, Waarin ik zoek een 'willig mededogen. Ze zijn als meren stil en onbewogen Aan de oppervlakte, maar daaronder raad Ik 't leven zooals een sereen gelaat De drang bergt van een ziele opgetogen. O kind, mijn ogen hingen aan uw ogen, Te raden of daar louter liefde in lag, Voor mij die u zo teder aan kon zien... Of heb ik mij zo deerlik dan bedrogen, Dat ik daar maar een glundre lach in zag, Waarmee gij enkel ‘vriendschap’ mij kondt biên! WALTER VAN DYCK Vorige Volgende