tot in de diepste volkslagen de scheidslijn door, het splitst het volkswezen fundamenteel in tegengestelde krachten, de ene gedreven door de konfessionele traditie, de andere mede door de onuitgewiste herinnering aan de zestiende-ëeuwsche vrijheidstrijd.’ (Inleiding der uitgaaf./
Karel Broeckaert is de Vonckist, die zijn evolutie naar het liberalisme voltrok. Het belang van zijn werk voor de moderne geschiedenis van Vlaanderen is daardoor al niet gering, en het wordt nog verhoogd door de schildering, die het ons geeft van het toenmalige Gent, dat een brandpunt was van den strijd der Voltairiaansche bourgeoisie in Vlaanderen. De zuiver letterkundige verdienste van Broeckaert's werk is eene van goed allooi. Er zit realisme in, niet preutsche zin voor levensuitbeelding en humor.
De inleidende studie tot deze heruitgave is degelijk en knap gedacht; het is de samenvatting van veel kennis en overweging, - maar in welke taal is die geschreven! Op één bladzijde vinden wij soms tot 30 uitheemsche woorden. Nu doen wij ook wel niet aan overdreven ‘purisme’ en in ons eigen schrijven zal meer dan het ons lief is een bastaardwoord voorkomen, maar is het te billijken, dat woorden als tumultuair, formeren, moulage, allure, isolement, ridiculiseren, acute, enz., voortdurend terugkeeren? Zulke taal wordt langzamerhand een soort van ‘internationaal jargon,’ om het dan ook maar zoo te zeggen!
Van onder verwildering, van boven pedanterige verknoeiing! Anne moedertaal... Taalzuiverheid is een ideaal als de waarheid. Kunnen wij het niet heelemaal bereiken, wij moeten het toch zoo dicht mogelijk zoeken te benaderen.
Onder de goede boeken, waarmede onze letterkunde in de laatste maanden verrijkt werd, rekenen wij in de eerste plaats ‘Het Dochterken van Rubens’, door Frans de Backer (N.V. Uitgevers-Maatschappij Van Loghum Slaterus en Visser, Arnhem). Reeds toen het werk in het Hollandsche tijdschrift ‘De Stem’ verscheen, werd het gunstig onthaald en nu het in boekvorm in ieders bereik ligt, wordt die bijval algemeen bekrachtigd. Het is een verhaal eenvoudig van opzet, maar dat wel degelijk den indruk geeft van heel echt leven. Het zwaartepunt van het boek ligt in zijn psychologie. Al de zwachtelen van een groeiende, hopende, dwepende en lijdende meisjesziel worden er met vaste en teedere hand in ontvouwd. Al de figuren staan er scherp omlijnd. De taal is vrij van alle kunstenmakerij, doch in haren eenvoud zeer artistiek. Het is een boek, dat zijn weg zal vinden bij intellectueelen zoowel als bij het publiek onzer volksbibliotheken.
Een nieuweling in de Vlaamsche letteren, Clovis Baert, uit Gent, verraste ons met ‘Het tweede Leven van Wieske Veyt’ (C.A.J. van Dishoeck, Bussum). Het is een eigenaardig verhaal, waarin werkelijkheid en fantazie door elkander spelen. Frissche beelden wisselen af met aangrijpende, vaak Danteske visioenen. Het werk bevat heel mooie brokken, doch soms doet het nog wat te gewild literarisch aan, vooral door het vele symboliseeren. Clovis Baert is er nog niet heelemaal, maar hij komt er!
In ‘Uit vreedzame Dagen’ heeft Dr. Alb. Vandriessche (Vlaamsche Boekenhalle, Leuven) een aantal schetsen bijeengebracht, die hij voor den Oorlog schreef. Het is een beminnelijke kunst met stevige hoedanigheden van opmerking. Een heel raak pakkend stukje is b.v. ‘Een Zondag’, waarin de dominicale, grijs-spleenachtige stemming van een jong dokter van te lande sober en toch treffend wordt geschilderd. ‘Een Ongeluksvogel’ is een lief kijkje in het rijk der natuur, waar de antro-