In waarheid was hij een uitnemend man, een vriend bij uitnemendheid.
Maar zijne beteekenis gaat ver uit boven den vriendenkring. Hij is de man geweest die het stamverwante Vlaanderen aan Nederland heeft ontdekt. Het jonge geslacht kan dat niet weten dan van hooren zeggen. Maar wij ouderen weten het, die onder de bekoring zijn geweest van zijn milde stem bij woord en lied, wij die zijn beschaafde, vriendelijke, hooge persoonlijkheid hebben genoten.
Ons land, ons volk, onze taal heeft hij gekend als slechts weinige onzer eigen landgenooten; hij heeft ze lief gehad met heel zijn hart. En daarom heeft in hem Nederland, evenzeer als België, een groot verlies geleden.
Nu hij is heengegaan is er niemand in dit land, van wiens gezag een even betrouwbaar oordeel als het zijne, over Nederland en zijne bewoners kan worden verwacht.
En toch, zulken hebben wij noodig van weerszijden. Beide onze volken hebben het allergrootste belang bij een juist begrijpen en eene juiste waardeering, aangewezen als wij zijn, door verwantschap en grenzen, op een bestendig goede buurtschap. Hand in hand kunnen wij gaan in veel, bij volkomen behoud van eigen aard en van zelfstandigheid.
Die toenadering heeft Paul Fredericq zijn leven lang gewild; zij was het ideaal waarvoor hij heeft gewerkt en gestreden. Hier aan zijn graf eeren wij hem het best door de belofte, dat ook wij dat ideaal hoog zullen houden.
Kiewiet de Jonge.