De Vlaamsche Gids. Jaargang 10
(1914-1920)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 222]
| |
[Verzen]Aan Peter Benoit.De Leie en Schelde zingen Vlaandrens levenslied.
Gij, Peter, hun vertrouwde, wist hoe wonder eigen
Zijn lijden en zijn strijden, zijn smeeken en zijn dreigen
Verklatert in hun water, ruizelt in hun riet:
Zijn wee en bede, waar in uchtendvaal verschiet
Der schorren lisch en bies naar 't spiegelzilver neigen;
Zijn eisch en zege, waar azuren dampen steigenGa naar voetnoot(*)
In milde middagzon, die gulden golpen giet...
Gij schonkt, gelijk de wind in riet en water, klank
Aan Vlaandrens daân en droomen door der tijden gang;
Gij zongt lijk Leie en Schelde, en wat ze U zingen deën.
De Leie wiegde uw wieg, de Schelde uw grafstee naârt.
Als beider glorieloop, liep de uwe wereldwaart
Door Vlaandren, - lijk des Heilands over Galileeën.
| |
[pagina 223]
| |
Na Ledeganck.‘En met de moedermelk, kwam melodij gevloeid!’
Toen zong ons Dedeganck zijn zegening van zangen,
In vlotten loop gewiegd, van vlokke lucht omhangen,
En frisch, als 't vlietje vliet alwaar de lischbloem bloeit.
't Was minnestreel-gekweel, gekeuvel ongemoeid,
Door paadje en edeldame snoeprig opgevangen;
Of breed een bardenkreet langs woud en welfselgangen,
Voor stam en volk tot heilgen heldentoorn ontgloeid.
Wel schraal scandeerde een citherslag de melopeeën;
Toch drong de melodij, haar bronne warm ontgleën,
Gereed een traan in 't oog, de vuist naar 't klinggevest.
Het roerde diep, zijn lied; - als roert sinds geen der Jongen!
Hun klank verwekt geen weerklank meer, hoe wordt gezongen,
Helaas, op contrapunt, en meest met groot orkest....
Jan Jans. |
|