| |
| |
| |
De Finnen en hun Cultuurstrijd.
Meer dan eens reeds werd de belangstelling van westelijk Europa opgewekt door de miskenning van Finland's eeuwenoude politieke rechten in het zoogezegde staatsbelang van het Russische Keizerrijk. In de twaalf laatste jaren hebben tijdschriften en dagbladen ons herhaaldelijk op de hoogte gebracht van den strijd, dien het Finsche volk tegen de Russische autocratie te leveren heeft voor het behoud zijner grondwettelijke rechten.
Er wordt echter een nog hooger strijd gevoerd in Finland. Men ziet er een bloeiende cultuur, onder westelijk Europeesche invloeden ontwikkeld en tot bloeien gebracht, ondermijnd en tegengewerkt worden. Niet alleenlijk zijn de Finnen slachtoffers van rechtsmiskenning, maar hun hoogstaande cultuur is in gevaar en dat is wel de ergste ramp, die hen bedreigt. De eer en het recht op bestaan der kleine volkeren ligt in hun cultuur. Hoofdzakelijk om wille van hun cultuur hebben zij recht op onafhankelijk, eigen staatsleven. Waar de cultuur bedreigd wordt, worden de eerste en innigste levenskrachten van een volk bedreigd.
Om de waarde hunner nationale beschaving in Europa beter bekend te maken, hebben enkele Finnen, onder leiding van Werner Söderhjelm, leeraar aan de hoogeschool te Helsingfors, een boek uitgegeven in den aard van Vlaanderen door de eeuwen heen, te onzent onder bestuur van Max Rooses verschenen. Bedoeld werk, Finlande et Finlandais (Parijs, Armand Colin), is veel bescheidener van omvang en veel eenvoudiger van inkleeding dan het Vlaamsche prachtboek, maar het is in denzelfden geest opgevat.
| |
| |
Het boek wil een leidraad zijn voor degenen, wier blikken thans op Finland gericht zijn, om de politieke crisis te volgen, welke dit land op dit oogenblik doorworstelt. De uiteenzetting der toestanden is niet volledig, maar zij is afwisselend en veelzijdig genoeg om ons voldoende op de hoogte te brengen van Finland's leven en recht op leven.
Het boek behandelt de aardrijkskunde, de ethnographie, de politieke lotgevallen, de beschavingsgeschiedenis, de schilderkunst, de muziek, het feminisme, de nationale sportoefeningen, de hygiëne en de ontwikkeling van nijverheid en landbouw. Het ligt niet in onze bedoeling, die heele stof hier te bespreken. Wij wenschen vooral belangstelling te wekken voor de merkwaardige cultuurontwikkeling, die zich in Finland gedurende de 19e eeuw voordeed, en om deze beter te doen begrijpen hebben wij ook eenige inleidende bijzonderheden over land en volk en geschiedenis aan W. Söderhjelm's boek ontleend.
| |
Land en volk.
Alhoewel Finland ginder in het hooge Noorden ligt, is het toch geen Labrador. De Golf-Stream maakt er het klimaat heel draaglijk. De Zomer is er frisch, de Winter gewoonlijk zeer koud, doch niet zoo koud als in de middelkom van de Wolga, die nochtans veel zuidelijker ligt. In het hartje van den Winter duurt de klare dag er enkel zes uren; 's Zomers, omstreeks St-Jansdag, duurt hij achttien uren.
Finland beslaat eene oppervlakte van ongeveer 370.000 vierkant kilometers. Het tiende gedeelte van deze oppervlakte wordt door water ingenomen, in de eerste plaats door ongeveer 100.000 meren, waaronder er zeer schilderachtige zijn. Bijna de helft van het land is bedekt met wouden, een derde met boschachtige meren en rotsen. Een tiende deel van het land slechts bestaat uit landbouwgrond en weiden.
Finland's schoonheid ligt niet in de grootsche lijnen van het landschap; daarvoor is de bodem eenerzijds te
| |
| |
heuvelachtig en anderzijds niet hoog genoeg om een majestatischen indruk te weeg te brengen. Het is enkel in het Noorden van het land, dat men hooge bergtoppen aantreft, van waar het oog groote uitgestrektheden omvatten kan. En toch is het land rijk aan mooie hoeken. De ontelbare meren, die te droomen liggen in het groen der naaldboomen en fijne zilverberken; de lachende inhammen en golven; de schuimende watervallen, die onder de donkere pijnboomen neerdonderen; de eenzame groote vlakken, die men er aantreft, geven aan het heele land een stille, droomerige poëzie.
De bevolking, die zich in den loop van een eeuw verdriedubbeld heeft, telt nu 3.000.000 zielen, wat ongeveer 8 personen per vierkant kilometer vertegenwoordigt.
De hoofdstad Helsingfors bevindt zich op een landengte, die zich in de Golf van Finland uitstrekt. Haar ligging is prachtig, maar de stad op zich zelf maakt geen gunstigen indruk. Er is geen harmonie in haar bouwtrant. Voor de eene helft bestaat Helsingfors nog uit lage houten hutten, voor de andere uit moderne huizen. De stad telt 150.000 inwoners. Vóór honderd jaren waren er slechts 5.000; vóór veertig jaren 30.000.
De andere voornaamste steden van Finland zijn Abo; Viborg, weleer de machtigste vesting van Zweden; en Tamerfors, een nijverheidsstad, die zich ook vlug ontwikkelt. De overige steden - enkele tientallen - zijn te vergelijken met groote dorpen, - stille, haast idyllische plaatsen met lage houten huisjes.
Wat de geloofsbelijdenis betreft, vertoont Finland een bijna volledige eenheid. Meer dan 98 percent der bevolking behoort tot den lutheriaansch-evangelischen godsdienst. Tot den Grieksch-orthodoxen godsdienst behoort 1 ½ percent der inwoners. Een onbeduidende minderheid belijdt andere godsdiensten.
Dezelfde eenheid bestaat niet op taalgebied. Het Finsch wordt gesproken door de 7/8 - en het Zweedsch door 1/8 der bevolking. Russen, buiten de soldaten der
| |
| |
verschillende garnizoenen, treft men er enkel aan in de verhouding van 1,5 percent. Men treft er ook een klein aantal Zigeuners, Duitschers, Laplanders en Israelieten aan.
De Finsche taal behoort tot de groep der Oeralisch-altaïsche talen, maar in de laatste jaren heeft men ze onder de Indo-Europeesche talen willen rangschikken. De naastbij met het Finsch verwante talen zijn het Esthlandsch, dat in het Zuiden van de Golf van Finland gesproken wordt, en eenige andere talen uit Europeesch Rusland, hoofdzakelijk uit het Wolga-gebied. Verwant met het Finsch, doch in verderen graad, is ook het Hongaarsch of Magyaarsch.
De Finnen staan bekend om hun geduld en volharding, hunne neiging voor bespiegeling, hun dichterlijke en muzikale gaven, waarvan hun talrijke en mooie volksliederen een treffend bewijs geven.
Tot op het einde der vorige eeuw was het Zweedsch de gebruikelijke taal der begoede standen, maar sedert dien is deze toestand zeer veranderd ten voordeele der Finsche taal. En groot gedeelte der leidende klasse is bij voorkeur de Finsche taal gaan gebruiken en vele families uit de volksklasse, waar het Finsch steeds in eere werd gehouden, hebben rang genomen onder den leidenden stand. Heden spreken meer dan de twee derden van de studenten aan de hoogeschool te Helsingfors het Finsch.
| |
Geschiedenis.
In de 12e eeuw was Finland nog een wild, onbebouwd en heidensch gewest. Zijn bewoners hadden het in opzicht van sociale inrichting nog niet verder gebracht dan tot de familiëngroepeering. In deze voorwaarden hing hun toekomst geheel af van de staten, die zich ten Westen en ten Zuiden van hun grondgebied zouden vormen. Die staten waren Zweden en Rusland.
Omstreeks 1157 ondernam koning Erik een veldtocht tegen Finland, om er het Christendom te verspreiden en de
| |
| |
Zweedsche heerschappij te vestigen. Zoo kwamen de Zweden in het zuidelijk gedeelte van Finland, doch het duurde nog langen tijd vooraleer zij dit gewest als een veroverd grondgebied mochten beschouwen. Mettertijd nam de verovering van Finland door Zweden het karakter aan van een veldtocht tegen Rusland.
Omstreeks 1240 viel Rusland, dat destijds in verscheidene prinsdommen verdeeld was, in de macht der Tartaren. De eenige Russische staat, die om zoo te zeggen onafhankelijk bleef, was die van Novgorod, die ten Oosten en ten Zuiden van Ladoga en de golf van Finland ligt. Het was deze staat, die toen aan de Zweden het bezit van Finland betwistte. Uit het Westen kwamen dus voor dit land de Roomsch-katholieke godsdienst en de Zweedsche invloed, uit het Oosten de overheersching van Novgorod en de orthodoxe godsdienst.
De Russische en de Zweedsche belangen kwamen hier spoedig met elkander in botsing, doch de Zweden behielden langen tijd de bovenhand en de vestingstad Viborg, die zij tegen de Russen oprichtten, hield deze laatsten langen tijd in bedwang.
De Hervormingsleer drong spoedig in Finland door. Onder de regeering van Gustaaf I van Zweden maakte de kerk zich daar los van Rome. Het is omstreeks dien tijd, dat de bisschop Michaël Agricola de grondslagen wierp van de Finsche literatuur. Hij vertaalde belangrijke gedeelten van den Bijbel in het Finsch en schreef in die taal enkele godsdienstige tractaatjes.
De Russische invloed verdrong den Zweedschen onder czaar Peter den Groote. In 1710 viel de aloude vesting van Viborg in de handen der Russen en in 1714 was heel Finland door hen veroverd. In 1721 werd tusschen de beide oorlogvoerenden wel vrede gesloten, doch Rusland behield het grootste deel van Finland in zijn bezit.
In 1788 werd de normale ontwikkeling van het land weer onderbroken door een veldtocht tegen Rusland. De
| |
| |
koning van Zweden, Gustaaf III, wilde den Russisch-Turkschen oorlog benuttigen om een deel van de verloren Finsche provinciën terug te veroveren. Hij slaagde daar echter niet in. Het status quo ante werd behouden.
Onder Napoleon I viel diens bondgenoot, de Russische keizer Alexander I, den Zweedschen vorst Gustaaf Adolf IV, die met Engeland de Fransche macht nog bleef tarten, in Finland aan. Zoo werd dit gewest geheel door Rusland ingepalmd, wat Zweden in 1809 te Fredrikshamm moest goedkeuren.
Alexander I sloot met den rijksdag van Finland een overeenkomst, die het land met het keizerrijk verbond, de inwendige vrijheid en de Finsche grondwet waarborgde.
| |
Het parlement.
De inrichting van den Finschen rijksdag dagteekende van 1617, evenals de voornaamste wetten, die in het land in zwang waren.
De nationale vertegenwoordiging was verdeeld in vier standen: den adel, den geestelijken stand, de burgerij en den boerenstand. Deze indeeling was logisch en beantwoordde zeer goed aan de sociale behoeften van het land. De adel was de machtige stand der krijgers en beambten, de werkzame stand op politiek gebied. Het was ook geen gesloten caste, want voortdurend kwamen er nieuwe krachten bij, personen aan wie de vorst, om op het slagveld of in het staatsleven bewezen diensten te beloonen, adelbrieven schonk. De geestelijkheid had recht op vertegenwoordiging om haren intellectuëelen en zedelijken invloed op de bevolking. De burgerij vertegenwoordigde de steden, handel en nijverheid, en de boerenstand stond de landelijke belangen voor.
De wet van 1617 had noodzakelijk zekere wijzigingen ondergaan in den loop der tijden, doch in hoofdzaak waren hare voornaamste bepalingen nog geldig, toen in 1809 Finland bepaald Russisch wingewest werd.
| |
| |
De overblijfselen van het Finsch leger waren de Zweedsche vlag steeds trouw gebleven en hadden de wapens niet neergelegd. Deze omstandigheid was van groot gewicht bij de onderteekening van het vredeverdrag. Verstandige raadslieden drongen bij Alexander I aan, opdat hij met de Finnen een minnelijke schikking zou treffen en daartoe besloot hij dan ook. De Finsche leden van den Zweedschen rijksdag werden als afzonderlijk corps vereenigd in de hoofdkerk te Bargo, op 29 Maart 1809 en daar werd de beroemde Finsche Magna Charta als grondslag van het rijk door den keizer en door de staten bezworen.
De staten kroonden toen Alexander I als groot-hertog van Finland en zwoeren hem getrouwheid.
In den beginne bracht deze nieuwe politieke toestand weinig verandering mee. Sociale inrichting, rechtsmacht, taalgebruik (het Zweedsch was de officiëele taal van het land), alles bleef gelijk het vroeger was. Wat het binnenlandsch bestuur betrof, was Finland wellicht onafhankelijker dan onder de Zweedsche regeering; wat de buitenlandsche politiek aanging, was het maar een deel van het Russische rijk.
Het parlementaire leven bleef na 1805 echter meer dan een halve eeuw stil. Alexander I en zijn opvolger Nicolaas II riepen het Finsche parlement niet bijeen. Het was eerst in 1863, dat Alexander II het politiek leven daar weer opwekte. De staten kwamen weer regelmatig bijeen om de drie jaar en tal van goede wetten werden gestemd. Dit duurde tot in 1905.
De algemeene werkstaking, die aan Rusland in dit jaar zijne grondwet schonk, had een kieshervorming in democratischen zin voor gevolg, ook voor Finland. De staten, bijeengeroepen in 1906, schonken in eens aan dit land het radicaalste en meest democratische stelsel van volksvertegenwoordiging van de heele wereld. Dat was geen geleidelijke evolutie, maar een wilde sprong, zooals er alleen een kan gemaakt worden in bewogen omstandigheden. Het was de plotse overgang van de aristocratische vertegenwoordiging der standen, die sedert eeuwen vermolmd was, naar de
| |
| |
volksvertegenwoordiging met één Kamer, met algemeen stemrecht voor mannen en vrouwen, zonder eenige beperking berustende op geslachtsonderscheid, verschil van inkomen of van verstandelijke ontwikkeling. Ook de evenredige vertegenwoordiging werd toegepast. Wat kan men meer verlangen?
Hoe heeft deze nieuwe volksvertegenwoordiging gewerkt?
Ten gevolge van de zeer logische en rechtvaardige indeeling der kiesomschrijvingen en de toepassing der evenredige vertegenwoordiging, beschikt elke partij juist over het haar toekomende getal Kamerleden. Geen enkele partij heeft de volstrekte meerderheid. Slechts door tijdelijke overeenkomst van verschillende partijen kan een meerderheid bereikt worden. Daar de keus der kiezers meer geleid wordt door de groote lijnen der verschillende partijprogramma's dan door hun persoonlijk oordeel over deze of gene vraag, die aan de dagorde staat, zijn de plotse kenteringen der meerderheid niet te vreezen. De toestand der partijen is, na elk der vijf verkiezingen, die sedert 1906 plaats grepen, om zoo te zeggen onveranderd gebleven.
Al de partijen tooien zich met de leuze ‘liberale en democratische hervormingen’, alhoewel ze alle daaraan wellicht een verschillende beteekenis hechten. Daarbuiten heeft de Zweedsche Volkspartij op haar programma drie belangrijke punten: de verdediging van de grondwet tegen de Russische aanvallen, - de verdediging van de maatschappelijke orde tegen onberedeneerde hervormingswoede en revolutionairen geest, - de verdediging van de rechten der Zweedsche taal tegen de aanvallen van het Finsche nationalisme. De Jong-Finsche partij is het met de Zweedsche volkspartij eens, behalve op de taalkwestie. De Oude Finsche partij is de conservatieve nationale groepeering. Voor de verdediging der Finsche grondwet leggen hare aanhangers een zekere koelheid aan den dag en in sociaal opzicht zijn zij ook het meest behoudsgezind. De Sociaal-democratische partij is zeer
| |
| |
machtig. Zij verdedigt krachtdadig de politieke democratische hervormingen. In de taalkwestie blijft zij volgens haar programma onzijdig, doch daar zij voor het grootste gedeelte uit Finnen bestaat (een of twee Zweden op tachtig socialistische vertegenwoordigers), vindt het Finsche nationalisme meermalen steun bij haar.
Hoe vinnig al deze partijen elkander ook bevechten, toch zijn ze innig vereenigd wanneer het geldt de grondwet van het land, die zij als het Finsch palladium en de eerste voorwaarde van volkswelvaart en ontwikkeling beschouwen, tegen de Russische willekeur te verdedigen.
| |
Taaltoestanden. - Intellectueele ontwikkeling.
Alhoewel maar 1/8 gedeelte van de Finsche bevolking het Zweedsch als moedertaal spreekt, zooals wij hooger zegden, tegen 7/8, die van den huize uit Finsch spreken, is de invloed van het Zweedsch thans nog zeer groot in Finland.
Gedurende de vele eeuwen, dat Finland bij Zweden behoorde, waren de Finsch-sprekenden in het heele rijk een kleine minderheid, en de Zweedsche overheersching had voor gevolg, dat al de Finnen, die in de hoogere sociale sferen geraakten, het Zweedsch als gewone omgangstaal aannamen, evenals de leidende standen in Vlaanderen deden met het Fransch. Dit verloochenen der Finsche moedertaal gebeurde vooral op het einde van de Zweedsche overheersching, toen in het hooger onderwijs het Latijn als voertaal de plaats ruimde voor het Zweedsch. Deze handelwijze van de hoogere standen was oorzaak van den lagen trap van ontwikkeling, waarop het Finsch ras zich als geheel bij den aanvang der 19e eeuw bevond.
Zoolang de Finnen minderheid waren in het rijk, viel die toestand zoo niet op; maar na 1809, toen Zweden van Finland gescheiden werd, en de verhouding tusschen Zweedsch- en Finsch-sprekenden daardoor ineens omkeerde, voelden de
| |
| |
verlichtste geesten in Finland, dat het Finsche volk door middel zijner moedertaal tot de hoogte van een modern volk moest opgevoerd worden.
In het begin der 19e eeuw schreef een Finsch politieker: ‘Wij zijn geen Zweden meer, wij kunnen geen Russen worden, wij moeten dus Finnen zijn.’ En van dit oogenblik begon dan de Finsche taal- en cultuurbeweging, die zulke treffende punten van overeenkomst met onze Vlaamsche volksbeweging vertoont.
De Finnen waren tot de overtuiging gekomen, dat zij, om een modern volk te worden, de middelen moesten gebruiken, die de natuur daartoe tot hun beschikking had gesteld. Het Finsche ras moest wakker worden, het moest zijn zelfbewustzijn veroveren en op rationeele wijze aan zijn verstandelijke ontvoogding gaan werken. Om dit doel te bereiken moesten er uit den schoot van het volk mannen opstaan, die in gevoelsgemeenschap bleven met de duizenden, die hun ras uitmaakten, en tevens in verstandelijk opzicht hoog genoeg stonden, om ze te leiden in de richting der moderne beschaving. Bovendien was er een gemeenschappelijk ideaal noodig, zoowel voor de armen als de rijken, de geleerden en de ongeletterden, voor àllen, iets dat ging wortelen in de oude overleveringen van het volk, maar tevens den weg wees naar de toekomst.
Totnogtoe was de vaderlandsliefde van de groote massa der Finnen enkel een liefde voor den geboortegrond. Het complexer modern begrip van het vaderland, als synthesis van alles wat het bijzonder karakter van een natie uitmaakt, bezaten zij nog niet, omdat zij van het hooger leven der natie, door eeuwenlange wantoestanden op taalgebied, waren verstoken gebleven. Doch dit alles ging veranderen.
Als men over Finland's moderne wedergeboorte spreekt, is de eerste en vaak eenige naam, die ons op de lippen komt, die van J.L. Runeberg. Nochtans schreef deze dichter uitsluitend Zweedsch en de Finsch-sprekenden kunnen alleen zijn werk in vertaling genieten. Het is slechts door den inhoud
| |
| |
van zijn werk, dat Runeberg een Finsch nationaal karakter heeft. Hij bezingt en beschrijft wel het Finsche land en volk, verheerlijkt wel heldenfeiten uit de Finsche geschiedenis, zooals in zijn Verhalen van den Vaandrig Stol (1848), maar doet zulks in de taal van 1/8 van de bewoners van het huidige Finland. Dit toont ons aan hoe groot de invloed van het Zweedsch omstreeks het midden der 19e eeuw in Finland nog was. Runeberg is voor Finland wat b.v. Ch. De Coster en andere Fransch-schrijvende Vlamingen voor hun land zijn. Om de massa der Vlamingen van De Coster's Uilenspiegel te laten genieten, moest men dit werk ook vertalen. Evenals De Coster's werk is dat van Runeberg wel nationaal in zijn wezen, maar niet in zijn vorm en daardoor ook niet volledig in zijn werking.
Veel grooter was de invloed van de Kalewala, die in 1835 door Lönnrot werd uitgegeven. Dit was een echte openbaring. Dit oude volksepos, vol mythologische en heidensche rasoverleveringen, vol grootschheid en teederheid tevens, vol droomerigheid en lyrisme als het Finsche volk zelf, werd een voorwerp van stamtrots en de grondslag van een zuiver Finsche literatuur, nationaal van stof èn van taal.
In de Kalewala vonden de Finnen hun taal, zooals ze in den loop der eeuwen was gegroeid. Ze sprak toen nog alleen dichterlijk over de grootsche eenvoudige dingen van natuur en leven. Maar sedert de Kalewala hebben zij die taal ontwikkeld en verrijkt, zoodat ze heden ook gebruikt wordt in werken over allerlei wetenschappen, in diepgaande, fijne psychologische ontledingen, in al de uitingen van den meest modernen geest.
De ontdekking der oude Finsche volkspoëzie was een hoogst belangrijke gebeurtenis in de ontwikkeling van de Finsche beschaving, doch stellig zou het werk van Lönnrot niet voldoende geweest zijn om een groote nationale beweging te doen ontstaan. De nederige geleerde leefde ver verwijderd van de politiek en zijn vreedzaam, schuchter karakter maakte hem als volksleider ongeschikt.
| |
| |
De strijdende voorman van de Finsche nationale beweging was J.V. Snellman. Toen hij nog studeerde, trok hij reeds de grondlijnen van het programma, dat hij later als staatsman ging verwezenlijken. Hij voorzag, dat zijn volk een moeilijken strijd ging moeten leveren om zijn zelfstandigheid te behouden, en de eenige schilden, die hij in dien strijd voor doelmatige verweermiddelen hield, waren hoogere beschaving en nationaal gevoel. Deze twee factoren moesten geschapen worden. Het was niet voldoende, schreef hij, dat er in het land een hoogere stand was, door de taal gescheiden van het volk, klein in getal en het monopolie der cultuur voor zich houdend. Er was behoefte aan een natie, één in gedachten en gevoel. Het was de plicht der ontwikkelde standen zich tot het volk te richten, zich zijn taal eigen te maken en aldus een werkelijk nationale beschaving tot stand te brengen, waarvan de heele Finsche gemeenschap de vruchten zou plukken.
Deze gedachten bevielen niet aan de toenmalige leiders, die zich inbeeldden J.V. Snellman's groeienden invloed te fnuiken door hem in een klein provinciestadje, als hoofd eener lagere school, af te zonderen. Doch uit zijn verloren hoekje zond Snellman in 1844 het blad Saïma over Finland. Met buitengewone helderheid van doorzicht en slagvaardigheid verdedigde bij in zijne artikels allerlei sociale hervormingen, maar vooral herhaalde hij onophoudend, dat de heele beschaving moest genationaliseerd worden en dat zij als voertaal de Finsche moest gebruiken.
De Saïma werd door de censuur lastig gevallen en in 1846 zelfs geschorst. Haar taak was evenwel volbracht. Snellman's denkbeelden waren tot de jeugd gekomen en begonnen hun invloed te doen gevoelen. Met vurige geestdrift sloten zich de studenten bij hem aan en stelden zich aan het werk om zijn programma te verwezenlijken. Hun streven werd met schitterenden uitslag bekroond.
Toen, bij de troonbeklimming van Alexander II, een wind van vrijheid en verjonging over de Finsche bestuurlijke wereld blies, werd Snellman in 1856 tot leeraar aan de hooge- | |
| |
school benoemd en in 1863 werd hij zelfs minister van geldwezen.
Zoo het nationalisme van Snellman de geestdrift van een deel der natie opwekte, kwam er van een ander deel ook verzet. Vooral onder de hoogste standen werd beweerd, dat het intellectuëel peil van Finland moest dalen, indien de onvoorbereide lagere volksklasse tot de hoogere cultuur toegang verleend werd en indien de Finsche taal, die niet geschikt is als band tusschen de Scandinaafsche beschaving en Finland, algemeen als landstaal aangenomen werd.
Deze verkeerde redeneering der Zweedschgezinde Finnen staat heel dicht bij die der Vlaamsche ‘vulgarisateurs.’
Naarmate de Finsche beweging veld won, groeide het antagonisme tusschen de twee groepen aan en ontstonden er twee politieke partijen, wier programma's vlak tegenover elkander staan wat de taalkwestie betreft. De Finschgezinden streden voor de verovering van de politieke en sociale rechten der Finsche taal in het belang van de massa der Finsche bevolking, die geen Zweedsch kent. De Zweedschgezinden strijden voor het behoud van de suprematie, waarop zij krachtens de historische overleveringen en hun intellectuëele meerderheid meenen recht te hebben.
De geschiedenis der Finsche taalbeweging in de tweede helft der 19e eeuw is voor ons Vlamingen bijzonder belangrijk.
Aanvankelijk waren de Finschgezinden klein in getal, arm aan strijdmiddelen, doch rijk aan geestdrift en geloof in de toekomst. Ze werden uit de hoogte behandeld, bespot als ijdele droomers en de rechten, die ze vroegen, werden hun geweigerd. Maar hun getal groeide aan, vooral van 't oogenblik, dat de pas gestichte Finsche volksscholen hun studenten naar de hoogeschool zonden. Een nieuw geslacht trad op, hoofdzakelijk samengesteld uit mannen, behoorende tot de Finsche volksklasse.
Deze jonge geleerden beperkten er zich niet bij zich zelf te ontwikkelen, maar, vol wilskracht en vaderlandsliefde,
| |
| |
gingen zij tot het Finsche mindere volk, tot de boeren, en maakten propaganda voor hun zaak.
De Finsche beweging werd ook krachtig begunstigd door de inrichting van het lager onderwijs op gansch moderne grondslagen, in 1864, het jaar na Snellman's benoeming tot minister.
Er werden ook vereenigingen opgericht, die zich vooral toelegden op de ontwikkeling van het volk door middel van zijn moedertaal. Vergaderingen en feesten werden ingericht, waar, naast het bezielde woord der propagandisten, nationale zangen weerklonken. Bij duizendtallen werden goedkoope wetenschappelijke werkjes over allerlei onderwerpen in de volkstaal opgesteld en over heel Finland verspreid. Een algemeene drang naar kennis openbaarde zich onder het volk. Dichters en prozaschrijvers rezen als het ware uit den grond. Een nationaal tooneel werd, nu zoowat dertig jaar geleden, opgericht. Schilders en toondichters, bezield door de heerlijke Kalewala, stuurden hun kunst in de nationale richting. 't Was een echte nationale ontwaking, die het heele volk naar hooger en mooier leven bracht.
Nu waren de Finschgezinden geen minderheid meer. Dat werd men op politiek gebied dadelijk gewaar. Al de rechten, die ze vroegen, werden hun toegestaan. Eén voor één veroverden de Finschgezinden al de politieke zetels in het Finschsprekend gedeelte van het land en thans zijn ze daar volkomen meester. De Finsche taal, die in het midden der 19e eeuw nog uit de rechtbanken verbannen was, troont er nu met onbetwist gezag en ook in het onderwijs en in bestuurlijke zaken is haar gebruik thans overwegend.
Op de eenige hoogeschool van het land, te Helsingfors, worden de leergangen in het Finsch en in het Zweedsch gegeven. Verscheidene professors doceeren beurtelings in een van die twee talen. De examens moeten afgelegd worden in de moedertaal van den student.
De meeste ontwikkelde Finnen kennen verscheidene talen: het Finsch, het Zweedsch, het Russisch, dat hun thans
| |
| |
opgedrongen wordt, en een of andere moderne taal, waarin ze zich ook aan de hoogeschool in de philologische faculteit volmaken kunnen.
De nationale beweging in Finland ging gepaard met een verbazenden ondernemingsgeest op gebied van handel en nijverheid en vooral op intellectuëel gebied.
De Zweedsche letterkunde vond er, na Runeberg, nog flinke beoefenaars, zooals b.v. de lyrische dichter Z. Topelius en den realistischen verteller K.A. Tavaststjerna, doch de Finsche letterkunde vooral mocht zich in een ongemeenen bloei verheugen. De knapste der Finsche romanschrijvers, Alexis Kivi, gestorven in 1872, gaf heerlijke, hoogst oorspronkelijke tafereelen uit het landelijk leven. Op hem volgde de romanschrijver Juhani Aho, die uitmunt door natuurzin en fijne zielsontleding. Het is bij tientallen, dat men de hedendaagsche Finsche schrijvers telt, en onder hen treft men zelfs enkele echte landlieden aan, die met treffenden werkelijkheidszin hun leven en omgeving schilderen.
Ook de Finsche schilderkunst kreeg talentvolle vertegenwoordigers, die het nationale beginsel hoog hielden. Stond Edelfeldt nog sterk onder Franschen invloed, vooral onder dien van zijn vriend Bastien Lepage, evenals de landschapschilder Järnefelt, - de oerkrachtige schilder Gallen daartegen is door en door nationaal in zijn werk. Hij stond reeds bij zijn optreden onder den invloed der Kalewala, waaruit hij verscheidene episoden in grootsche fresco's vertolkte. De mystiek der eenzame Finsche vlakte en meren en het heele naiëve, oorspronkelijke volkskarakter ligt in zijn gevoelvolle landschappen en boerentypen. Wij zouden hier andere namen kunnen opsommen, doch beperken ons bij de voormannen der beweging.
Het is wellicht in de muziek, dat de moderne nationale Finsche kunst haren schitterendsten en meest bekenden vertegenwoordiger vond. Jan Sibelius is een naam, die zich in de laatste jaren aan alle groote orkestleiders in heel Europa opdrong. Het is de naam van den Finschen Peter Benoit.
| |
| |
De eerste vertegenwoordiger van de muziek in Finland in de 19e eeuw was de Duitscher F. Pacius, die bij de formules van Mendelssohn en Spohr stil bleef en niets van het gemoed, de poëzie en de natuur van Finland vermocht te vertolken.
Na hem waren het echte Finnen, die de leiding der muzikale beweging in handen namen: Martin Wegelius, leeraar van Sibelius, en Robert Kajanus. Deze laatste ging het eerst de nationale richting op. Hij liet zich voor zijn orkestwerken bezielen door de Finsche poëzie en door de Finsche volksmuziek. Sibelius zou echter de volledigste en geniaalste vertegenwoordiger dier muzikale richting worden.
Hij is een meester die uitmunt door oorspronkelijkheid van rhythmus en harmonie, door zijn wondere wijze van behandelen der melodie en door zijn technische vaardigheid. Hij begon met kwartetten te schrijven, doch vooral met zijn eerste symphonische werken, geïnspireerd door de poëzie der Kalewala, openbaarde hij zich als vertolker van het nationale gemoed. Niemand heeft voortreffelijker dan hij de stemmingen weergegeven, die de Finsche natuur te weeg brengt. In zijn grootsche compositie Finlandia en in zijn tweede symphonie heeft hij den heelen strijd van het Finsche volk als het ware gesymboliseerd.
In dit artikel kunnen wij niet uitvoeriger over het werk van Sibelius handelen; wellicht wijden wij aan dien merkwaardigen kunstenaar een afzonderlijke bespreking; doch wij meenen er thans genoeg over gezegd te hebben, om hem in ons overzicht op de beweging der Finsche wedergeboorte de plaats te geven, die hem toekomt.
Wij houden het voor overbodig te wijzen op de menigvuldige punten van overeenkomst tusschen de Finsche taal- en cultuurbeweging en ons eigen streven tot opbeuring van ons volk door eigen taal en kunst, door eigen beschaving. De lezer zal het parallelisme tusschen de beide volksbewegingen wel zelf trekken en uit zich zelf inzien welk belang de kennis der Finsche toestanden ook voor ons kan opleveren.
| |
| |
Zoo wij de aandacht vestigden op het boek van Werner Söderhjelm en zijn medewerkers, dan deden wij dit niet enkel uit sympathie voor het flinke volk, dat ginder in het hooge Noorden zoo voorbeeldig strijdt voor eigen ontwikkeling, maar ook om de Vlamingen aan te zetten zich op de hoogte te brengen van den Finschen taalstrijd, die voor hen menige leering bevat.
Maurits Sabbe.
|
|