De Vlaamsche Gids. Jaargang 9(1913)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 510] [p. 510] Herinnering. Ze drukte mij de hand met aarzlend schromen - geen blad bewoog, - als had ze nooit voorheen gevoeld den avond met zijn zaligheên en 't donker zwijgen van de zomerboomen. Een wondre glans kwam heur gelaat omstroomen, alsof het mystisch maanlicht heur bescheen; heur helbezielde blikken doolden heen naar 't verre heil der ongestoorde droomen, en heel dat droomgenot, dat zoet bevangen bleef als een goudlach om heur lippen hangen. Toen rees een ster, verzwindend in den nacht... een zucht! - En 'k heb een stond het hoofd gebogen, vol meelij, om te weenen, snikkend-zacht, bij 't eindeloos geluk dier starende oogen!... Ern. De Weert Vorige Volgende