De Vlaamsche Gids. Jaargang 8(1912)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 258] [p. 258] [Verzen] Liedje. 'k Wil bij uw herdenken toeven in den blijgeklaarden nacht, waar het lichten van uw oogen zonneschoon mij tegenlacht. Want ik weet hoe gij mijn liefde door uw zoetste droomen voert, en tot trachten van begrijpen uwe stille ziel ontroert. 'k Wil mijn handen zeegnend leggen op uw heilverbeidend hoofd en uw zilvren traantjes stillen met een kus, voorgóed beloofd. Gij, die mijn droef huis kwaamt deelen en der jaren kou verwon', door uw goedheid zacht verwezen naar den lichten horizon, 'k wil bij uw herdenken toeven in den blijgeklaarden nacht, waar de vreugde van uw oogen zonnediep mij tegenlacht. [pagina 259] [p. 259] Aan Moeder. Wanneer ik bij de avondlamp van onverklaarde dingen droom en in mijn ziel de felle kamp van smartzware gedachten loom verglijdt in duurgewonnen vrêe van eindelijk gevonden lied; en op de late urenzee het spookschip van mijn onrust vliedt; dan denk ik, moeder, vaak aan u en roep ik zachtjes 't zoete woord van uwen naam u minnend toe; - daar gij niet slaapt en mij wel hoort. Dan weet ik mij in uw stil huis, waar alle vreugd en leed verging, zoo rijk verzorgd en veilig thuis dat steeds in mijn herinnering de troostenrijke zegening van uwe goedheid zal bestaan. Dan breekt mijn hart in dankzegging en uit mijn oogen welt een traan. A.W. Grauls. Vorige Volgende