De Vlaamsche Gids. Jaargang 7
(1911)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 232]
| |
I.Is dan uw roem, O Vlaandren, en uw luister
voor alle tijden spoorloos weggeslonken?
Zult gij, in loomen doodslaap weggezonken,
dan nimmermeer verrijzen uit het duister?
Op de oude glorie, door de vaadren u geschonken,
teert gij in slaafsche rust. En bruist er
geen toorn in u bij 't knellen van de kluister,
die klein en krachtloos u houdt vastgeklonken?
Blijft gij dan steeds in 't slaafsche juk gedoken,
en voelt ge u niet van fiere woede koken,
van eerzucht groot, van nieuwen strijdlust dronken?
Waak op! Met mannenvuist uw boei verbroken,
den langen smaad en bloedgen hoon gewroken,
ten strijd, ten strijd, en loon naar werk geschonken!
| |
[pagina 233]
| |
II.Ons past geen laf geslacht van zwakkelingen;
Vlaandren vraagt kerels zonder vrees of vare,
die elken vijand trotsch in de oogen staren,
en, door hun wil, Heden en Toekomst dwingen!
Waarom nog langer stamverraders sparen,
en, om ons eigen zwakheid, handenwringen?
Neen, niet van buiten dreigen ons gevaren,
geen Waal of Franschman kan ons doodslied zingen,
maar in ons eigen zelf ligt onze schande,
wij worgen Vlaandren met onze eigen handen,
wij treden 't zelf, lafhartig, op het herte,
en voelen, zielloos, derenis noch smerte...
Wat klagen wij, zoo wij ons zelf niet achten,
dat vreemden ons bespotten en verachten?
| |
[pagina 234]
| |
III.Waak op, waak op, o Vlaandren, onze tijd vraagt daden;
beuk neer, wie trotsch en smadend tegen u zich keert,
sla machtloos, wie uw ziel en schoonheid niet en eert,
verguis de ontzinden, die hun eigen volk verraden!
Want recht is recht! Waak op, wees fier en vastberaden,
en smeek niet meer, maar eisch, bewust en onverveerd:
Wie bedelt om zijn recht is 't zonnelicht niet weerd,
blijft zwak en machteloos en eeuwig schandbeladen.
Gezegend land, waar Kunst en Schoonheid lokt en lacht,
waak op, en kweek een trotsch en zelfbewust geslacht,
laat u niet, ongestraft, verguizen noch kleineeren,
heb eerbied voor u zelf, dan zal de vreemde u eeren,
en dan, ik zweer het u, het zál, het moét wel gaan,
en Vlaandren, groot en sterk, zal nimmermeer vergaan!
Richard de Cneudt.
|
|