| |
| |
| |
Auteursregister
ABELL, L.F.
Zie: Abell-van Soest, L.G. |
Een interpretatie van De kellner en de levenden (1). 1 (1973), p. 4-18. |
Een interpretatie van De kellner en de levenden (2). 2 (1973), p. 2-25. |
Een interpretatie van De kellner en de levenden (slot). 3-4 (1974), p. 7-32. |
Het mensenoffer in ‘De oubliette’. 6 (1974), p. 35-46. |
Pan, de angstwekkende god van de sexe: een Vestdijksiaanse Arcadia. 8 (1975), p. 40-45. |
‘De kluizenaar en de duivel’. 14 (1976), p. 9-18. |
Boekbespreking: [over: Putte, Christiane van de. De magisch-realistische romanpoëtica in de Nederlandse en Duitse literatuur. Louvain, 1976]. 15 (1977), p. 42-44. |
In gesprek met Mieke Vestdijk. 32 (1981), p. 74-87. Geschreven in samenwerking met: Hartog-Albers, Ria den. |
De vakpsychologische benadering van Vestdijks werk: een overzicht van de laatste tien jaar. 32 (1981), p. 155-159. |
In het voetspoor van Lucie door de Oberstdorfer bergen: Een alpenroman als touristische gids. 33 (1981), p. 1-32. Erratum in 34 (1982), p. [I]. Geschreven in samenwerking met: Abell-van Soest, L.G. |
Vestdijk en Joyce: Meneer Vissers Harlingen en het Dublin van Ulysses. 38 (1983), p. 45-64. |
Boekbespreking: [over: Marres, René Fernand Michel. Enkele aspecten van de Anton Wachter cyclus van S. Vestdijk; de vertelsituatie en de hoofdmotieven. (Proefschrift Leiden). Leiden [etc.], 1983]. 39 (1983), p. 58-60. |
Simone Sechez. 46 (1985), p. 13-24. |
Reactie. 47 (1985), p. 51-52. |
Waarom Vestdijk tekende voor de Kultuurkamer. 48 (1985), p. 6-14. |
Meneer Visser's hellevaart zoals Vestdijk die bedoelde. 58 (1988), p. 43-50. |
|
|
ABELL-VAN SOEST, L.G.
|
| |
| |
Sint Sebastiaan. 1 (1973), p. 40-41. |
‘Het veer’. 2 (1973), p. 53-55. |
Het algenschandaal. 3-4 (1974), p. 60-68. |
Het magische koper. 5 (1974), p. 10-15. |
‘De bruine vriend’ onder de sterren. 8 (1975), p. 2-12. |
Vestdijks principe van het kwaad: een beschouwing over de bron van het kwaad, in verband gebracht met de christelijke religie. 11 (1976), p. 29-39. |
Anton Wachter en Sint Sebastiaan. 18 (1977), p. 2-18. |
Meneer Visser's droom. 23 (1979), p. 1-18. |
Het desintegrerende Christendom. 30 (1980), p. 24-28. |
De kellner en de levenden, een visioen. 32 (1981), p. 122-136. Geschreven in samenwerking met: Abell, L.F. |
De vrouw op de Grünstein. 39 (1983), p. 32-47. |
Het Laatste Oordeel. 42 (1984), p. 8-33. |
Van de god die een duivel werd: een interpretatie van S. Vestdijks De kellner en de levenden. 44-45 (1984), p. 2-114. Geschreven in samenwerking met: Abell, L.F. |
De dood in Beekvliet. 51 (1986), p. 12-17. |
Nog eens ‘De doode zwanen’. 53 (1986), p. 55-57. |
|
|
ANBEEK, TON
Vestdijks beeld van de Tweede Wereldoorlog: Pastorale 1943 en Bevrijdingsfeest. 41 (1983), p. 38-52. |
|
|
ANONYMUS
Poëzie genese. 1 (1973), p. 20-21. |
‘Anton Wachter is tegelijk minder, en Anton Wachter is tegelijk meer’. 2 (1973), p. 56-57. |
|
|
BARENDREGT, P.
De dichter als barokkunstenaar. 22 (1978), p. 10-17. |
Het sonnet ‘De heilige Andreas’. 24 (1979), p. 19-27. |
Meneer Vissers wil en voorstelling. 27 (1980), p. 34-41. |
|
|
BEEKMAN, E.M.
Gentleman of sadness: Simon Vestdijk as poet. 13 (1976), p. 2-47. |
|
|
BEERLING, R.F.
Vestdijk over Heidegger en Beerling. 14 (1976), p. 4-9. |
|
| |
| |
BEETS, N.
De ondergang van Eddie Wesseling [1]. 6 (1974), p. 1-16. |
De ondergang van Eddie Wesseling (2). 7 (1975), p. 2-16. |
De ondergang van Eddie Wesseling (3). 9 (1975), p. 1-14. |
Vestdijk en Beerling: een verkenning. 12 (1976), p. 8-13. |
De jeugdpsychologische roman en Vestdijk (1). 15 (1977), p. 7-16. |
De jeugdpsychologische roman en Vestdijk (2): psychologie van de angst, de verveling en de vriendschap in Sint Sebastiaan en Surrogaten voor Murk Tuinstra. 17 (1977), p. 2-19. |
De jeugdpsychologische roman en Vestdijk (3): Annie Vermeer, Dirk Touraine en Jules Salomons. 18 (1977), p. 19-34. |
Rondom Pastorale 1943. 20 (1978), p. 2-7. |
Vestdijk en de ideale opvoeder. 30 (1980), p. 29-31. |
|
|
BEKKERING, HARRY
‘Het veer’. 1 (1973), p. 37-38. Geschreven in samenwerking met: Paardt, Willem J. van der. |
Held in triplo: benaderingen van Vestdijks De held van Temesa. 11 (1976), p. 12-28. |
Vestdijkiana extrachronica. 17 (1977), p. 55-58. Geschreven in samenwerking met: Paardt, Rudi van der. |
Boekbespreking: [over: Kamphuis, J. Simon Vestdijk en de Kerkgeschiedenis. Groningen, 1973]. 17 (1977), p. 59-61. |
Boekbespreking: [over: Veer, Paul van 't. ‘Kind tussen Freud en Proust’, in: Veer, Paul van 't. De strijdlustige amateur. Amsterdam, 1973, p. 130-142]. 18 (1977), p. 51-54. |
‘Fantoches’: Vestdijk, Verlaine en de komedie. 21 (1978), p. 29-35. Geschreven in samenwerking met: Meyenfeldt, Fokkelien von. |
Vestdijkiana extrachronica (3). 23 (1979), p. 56-57. Geschreven in samenwerking met: Paardt, Rudi van der. |
Bespreking: [van: Kooy, J.G. ‘Simon Vestdijk: de jacht op het verleden’, in: Literair lustrum 2: een overzicht van vijf jaar Nederlandse literatuur 1966-1971; samengest. door Kees Fens, H.U. Jessurun d'Oliveira en J.J. Oversteegen. Amsterdam, 1973, p. 293-315]. 23 (1979), p. 60-64. |
Bespreking: [van: Pepplinkhuizen, L. en J.F.P de Smit. ‘De symbolische interpretaties van De redding van Fré Bolderhey,’ in: Forum der letteren 14 (1973) 4 (dec.), p. 255-279]. 23 (1979), p. 64-65. |
Het geweten en het verleden van Ignaz Vorbrot of hoe een buschauffeur het spoor terug volgde. 26 (1979), p. 27-45. Geschreven in samenwer- |
|
| |
| |
king met: Verhoeve, Frits. |
Over wie heeft Vestdijk het eigenlijk? 43 (1984), p. 5-20. |
Dresden en Vestdijk: twee essayisten. 52 (1986), p. 50-59. Bespreking van: Dresden, S. ‘Vestdijk en literatuurtheorie’, in: Vestdijkkroniek 43 (1984), p. 48-64; van Dresden, S. ‘De essayist Vestdijk’, in: Dit is de vreugd die langer duurt...: opstellen aangeboden aan prof. dr. W. Blok ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar in de Nederlandse letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen; onder red. van F.A.H. Berndsen en J.J.A. Mooij. Groningen, 1984, p. 105-119; en van: Dresden, S. ‘Vestdijk over creativiteit’, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke academie voor Nederlandse taal- en letterkunde 1985/1, p. 113-134. |
‘Luke Havergal’ van E.A. Robinson als specimen van ‘functionele poëzie’. 62 (1989), p. 19-34. |
Tweemaal Hartkamp (of tweemaal Bekkering). 63 (1989), p. 72-80. Bespreking van: Hartkamp, Martin. Identificatie en isolement: een visie op Vestdijk. Amsterdam. 1988. |
De uiterste seconde van de westerse cultuur: over ‘Grieksche zuilenrij’. 68-69 (1990), p. 92-100. |
Vestdijks structuur of die van Kralt?: Stem en tegenstem. 71 (1991), p. 60-64. Bespreking van: Kralt, P. Stem en tegenstem: de structuur van de bundel Verzen van S. Vestdijk. Leiden, 1991. |
De actualiteit van De glanzende kiemcel. 82 (1994), p. 28-38. |
Anton en Kees, Ina en Rosa: Simon Vestdijk en Theo Thijssen: onvergelijkbare grootheden? 86 (1995), p. 9-20. |
|
|
BERGHOUT, C.J.
Relativisme en antithese in in slot van De vuuraanbidders van S. Vestdijk. 71 (1991), p. 12-29. |
Lysbeth: hoer, heks, medemens en ideaal in De vuuraanbidders van S. Vestdijk. 77 (1992), p. 13-38. |
|
|
BERGSMA, BOUWIEN
Het ideaal en de illusie: over ‘Doge en cicisbeo’. 70 (1991), p. 47-58. Geschreven in samenwerking met: Kegel, Peter. |
|
|
BESSEM, S.A.E.
‘De bruine vriend’. 1 (1973), p. 38-39. |
Van dichter, magiër en componist. 76 (1992), p. 31-37. |
|
| |
| |
BESTUUR VESTDIJKKRING
Verklaring. 43 (1984), p. 1-2. Geschreven in samenwerking met de redactie van de Vestdijkkroniek. |
|
|
BEUVING-KONING, L.
[Brief aan Fries de Vries]. 24 (1979), p. 36-37. |
|
|
BEUZE, JAN
Een huisbewaarder: impressies van een lezer. 11 (1976), p. 48-51. |
|
|
BOER, PETER DE
De magiër geplagieerd. 32 (1981), p. 110-121. |
Een anachronistisch zonnetje: Vestdijk en het bezweren van de tijd. 54 (1987), p. 16-29. |
|
|
BOKS-SCHOUTE, M.
‘'s Konings poppen’ (2). 23 (1979), p. 25-29. |
|
|
BOOIJ, TINI
Bericht uit het hiernamaals, de allegorie van een roman. 40 (1983), p. 37-47. |
Herinnering aan de bergen. 51 (1986), p. 1-11. |
Johan Roodenhuis' Reise in die Heimat. 56 (1987), p. 70-74. |
Een roman van minder gewicht. 60 (1988), p. 21-31. |
Een moderne Elckerlijc. 77 (1992), p. 1-12. |
Vijf vadem diep. 83-84 (1994), p. 72-92. |
Een interpretatie van De leeuw en zijn huid. 88-89 (1995), p. 110-128. |
|
|
BORGERS, GERRIT
Nogmaals: de Vestdijk-biografie. 43 (1984), p. 64-67. |
|
|
BOTZEN, F.W.
De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. 18 (1977), p. 35-47. |
Naschrift. 22 (1978), p. 23-25. |
|
|
BRAAK, HANS TER
De menselijke achtergronden van een trucfoto. 15 (1977), p. 1-6. |
|
|
BRAAK, MENNO TER
[Uit: Braak, Menno ter. ‘Jacoba van Beieren’, in: Braak, Menno ter.
|
|
| |
| |
Verzameld werk 5: kronieken. Amsterdam, 1949, p. 610-611]. 41 (1983), p. 24. |
[Uit: Braak, Menno ter. ‘Historische stof’, in: Braak, Menno ter. Verzameld werk 6: kronieken. Amsterdam, 1950, p. 100-101]. 41 (1983), p. 37. |
Over de dichter... [Uit: Braak, Menno ter. De duivelskunstenaar, in: Verzameld werk 4: In gesprek met de vorigen... Amsterdam, 1951, p. 210-216]. 67 (1990), p. 56-60. |
|
|
BREUKELEN, K. VAN
Ivoren wachters: kijk 's naar Philip Corvage. 10 (1975), p. 15-24. |
|
|
BROERE, KEES
Vestdijk en Rilke: de invloed van Rainer Maria Rilke in de poëziekritiek en de vroege gedichten van Simon Vestdijk. 38 (1983), p. 14-36. |
|
|
BRONZWAER, W.
Vestdijk in deconstructie. 48 (1985), p. 15-20. |
Apollo bij Vestdijk en Strawinsky. 49 (1985), p. 24-37. |
De dode zwanen rusten nog niet. 52 (1986), p. 42-44. |
Ina in de Kastanjelaan. 68-69 (1990), p. 101-109. |
Vestdijk, Verwey, Mahler en de Idee. 88-89 (1995), p. 5-18. |
Vestdijk en Langer: een korte ontmoeting. 88-89 (1995), p. 106-109. |
|
|
BRÜLL, JEAN
Verzamelde verhalen van S. Vestdijk. 8 (1975), p. 58-61. Rectificatie in: 10 (1975), p. [53]. |
Vestdijkiana extrachronica. 41 (1983), p. 53-56. |
Vestdijkiana extrachronica - 2. 42 (1984), p. 48-51. |
Vestdijkiana extrachronica - 3. 43 (1984), p. 74-78. |
Vestdijkiana extrachronica - 4. 44-45 (1984), p. 115-119. |
Vestdijkiana extrachronica - 5. 46 (1985), p. 57-64. |
Vestdijkiana extrachronica - 6. 47 (1985), p. 54-63. |
Vestdijkiana extrachronica - 7. 49 (1985), p. 50-58. |
Vestdijkiana extrachronica - 8. 51 (1986), p. 46-53. |
Vestdijkiana extrachronica - 9. 53 (1986), p. 63-68. |
Vestdijkiana extrachronica - 10. 56 (1987), p. 75-82. |
Vestdijkiana extrachronica - 11. 58 (1988), p. 68-76. |
Vestdijkiana extrachronica - 12. 61 (1988), p. 58-64. |
|
| |
| |
Vestdijkiana extrachronica - 13. 64-65 (1989), p. 68-77. |
|
|
BULHOF, FRANCIS
Onvoorwaardelijk overgeven. 21 (1978), p. 42-53. |
|
|
BULTER, WILLEM
De muziek in De koperen tuin van Simon Vestdijk. 35 (1982), p. 63-78. |
|
|
BULTHUIS, RICO.
Simon Vestdijk en de astrologie. 76 (1992), p. 1-18. |
|
|
CLAES, PAUL
Simon Vestdijk en zijn ‘Twaalf vertaalde gedichten’. 57 (1987), p. 12-24. |
|
|
CONSTANDSE, A.L.
Simon Vestdijk: De toekomst der religie; de verhouding tot het atheïsme; mystiek en religie. 30 (1980), p. 56-72. |
|
|
CORNETS DE GROOT, R.A.
De stuurman aan de kant. 2 (1973), p. 58-59. |
‘Madonna met de valken’. 3-4 (1974), p. 69-82. |
Vestdijk als moralist. 8 (1975), p. 64-68. |
Ierse en on-lerse kwesties. 14 (1976), p. 18-27. |
Vestdijks poëziekritiek. 16 (1977), p. 21-38. |
Astrologie - een extra-literair gegeven? 19 (1978), p. 46-48. |
De kruik van de waterman. 20 (1978), p. 35-52. |
Een fantasia. 23 (1979), p. 30-35. |
Rudy van der Paardt een betrouwbare gids. 26 (1979), p. 63-68. Bespreking van: Paardt, Rudi van der. Over de Griekse romans van Simon Vestdijk. Amsterdam, 1979. |
Het gedicht als persoonlijk schema. 29 (1980), p. 23-40. |
Over de functie van het leidmotief. 33 (1981), p. 55-57. |
De allegorische interpretatie van Aktaion onder de sterren. 35 (1982), p. 2-22. |
Van dwaling en waarheid. 36 (1982), p. 11-16. |
Contingentie tot de laatste snik. 36 (1982), p. 22-28. |
Wynia, verdediger van zuiver ras. 38 (1983), p. 69. |
Iets persoonlijks. 46 (1985), p. 1-7. |
Persoonlijkheid en talent (fragment). 51 (1986), p. 28-30. |
|
| |
| |
Vestdijks museum. 62 (1989), p. 39-49. Bespreking van: Boer, Peter de. Vestdijks palet: de rol van de beeldende kunst in de romans van S. Vestdijk. Amsterdam, 1988. |
Vestdijk als Libra. 76 (1992), p. 26-30. |
|
|
CUYNEN, ANNICK
De man met het stokje. 78 (1993), p. 12-25. |
|
|
DAISNE, JOHAN
Johan Daisne over Simon Vestdijk. 22 (1978), p. 35. |
|
|
DALFSEN, MARIANNE VAN
Schering en inslag (1): over de struktuur van Vestdijks ‘Grieksche sonnetten’. 20 (1978), p. 19-34. |
Schering en inslag (2): over de struktuur van Vestdijks ‘Grieksche sonnetten’. 21 (1978), p. 1-22. |
Schering en inslag (3): over de struktuur van Vestdijks ‘Grieksche sonnetten’. 22 (1978), p. 36-53. |
Schering en inslag (4): over de struktuur van Vestdijks ‘Grieksche sonnetten’. 23 (1979), p. 48-54. |
|
|
DAM, FRAERK
De topografie van De koperen tuin. 5 (1974), p. 47-49. |
|
|
DEEL, T. VAN
't Was nimmer helder wat ik zong! 35 (1982), p. 55-62. |
Mnemosyne in de Bachzaal. 47 (1985), p. 1-3. |
Vestdijknotities. 55 (1987), p. 15-29. |
Hoe dichtte Vestdijk? 68-69 (1990), p. 127-146. |
Naakte poppen en molentjes: de tekeningen van S. Vestdijk. 83-84 (1994), p. 40-54. |
|
|
DOMPSELAAR, ED VAN
Over Het vijfde zegel: ik zie ‘sterretjes’. 23 (1979), p. 36-47. |
De Kruisweg en Het vijfde zegel. 24 (1979), p. 38-44. |
Tal en teken: een opstel over de rol van het getal in Het vijfde zegel. 26 (1979), p. 46-62. |
Vestdijk, een barokkunstenaar? 29 (1980), p. 47-57. |
Vrijheid op afbetaling. 39 (1983), p. 48-57. |
|
| |
| |
Verantwoordelijkheid ‘en petit’: over de astrologie in Bevrijdingsfeest. 76 (1992), p. 42-54. |
|
|
DOORN, H.W. VAN
Beeld en verbeelding in de roman van Simon Vestdijk. 5 (1974), p. 50-54. |
|
|
DRESDEN, S.
Vestdijk en literatuurtheorie. 43 (1984), p. 48-63. |
|
|
DRUNEN, T. VAN
Reisgidsen vol Belluno's en Blauwbaarden. 11 (1976), p. 40-47. |
|
|
DUBOIS, PIERRE H.
Vestdijk en Simenon. 83-84 (1994), p. 55-71. |
|
|
EXTER, P.G.M. VAN
De betekenis van Simon Vestdijk in het literatuuronderwijs. 34 (1982), p. 20-39. |
|
|
FAASSEN, S.A.J. VAN
Twee brieven door Theun de Vries aan S. Vestdijk. 60 (1988), p. 11-20. |
Vestdijk en zijn Duitse vertalingen, 1937-1949: de correspondentie tussen S. Vestdijk, G.K. Schauer en de Rudolf M. Rohrer Verlag. 87 (1995), p. 1-74. |
|
|
FABER, J.
Over de Engelse vertaling. 30 (1980), p. 11-13. |
|
|
FENOULHET, JANE
‘A novel within a novel within a novel...’ (1). 19 (1978), p. 35-45. |
‘A novel within a novel within a novel...’ (2). 20 (1978), p. 53-64. |
De scheppende elite: een beschouwing van Vestdijks behandeling van de kunstenaar, (1) als lid van de maatschappij, (2) als individu. 31 (1981), p. 36-53. |
Machtsspel met de lezer - over Vestdijks Het verboden bacchanaal. 63 (1989), p. 25-33. |
|
|
FENS, KEES
Waarom ik nooit in Doorn ben geweest. 10 (1975), p. 46-52. |
|
| |
| |
Leven als gedwongen overleven. 68-69 (1990), p. 60-64. |
Tegenstellingen. 68-69 (1990), p. 73-75. |
|
|
FRESCO, MARCEL F.
Vestdijk en het prefilosofische bij de Grieken: over het verleden der religie. 74-75 (1992), p. 79-117. |
|
|
GEER, CEES VAN DER
‘De onvoltooide fuga’. 1 (1973), p. 40. |
|
|
GOEDEGEBUURE, J.L.
Mijn ‘raadsman’ bleef, tot nader order, du Perron. 9 (1975), p. 56-64. |
Uit de verte getroffen: Vestdijk over Marsman en vice versa. 67 (1990), p. 46-55. |
|
|
GOODERHAM, TIM
The path to tragedy. 79 (1993), 62-63. |
|
|
GREGOOR, NOL
Spekmarkt: het huis van Anton Wachter. 1 (1973), p. 22-34. |
Het biografiese en de Vestdijkkroniek. 34 (1982), p. 2-11. |
|
|
HAASSE, HELLA S.
De persconferentie. 3-4 (1974), p. 36-45. |
‘Tuinbeelden’. 5 (1974), p. 2-9. |
Ina Damman en enkele van Vestdijks ‘Oude meesters’. 53 (1986), p. 1-15. |
|
|
HAMMANN, P.J.L.M.
Vestdijk en Scott: de invloed van Scott en diens navolgers op De vuuraanbidders. 38 (1983), p. 37-44. |
De bronnen van De vuuraanbidders. 42 (1984), p. 38-47. |
Reactie op Luger. 51 (1986), p. 42-45. Geschreven in samenwerking met: Jansen, A.M. |
|
|
HANSEN, W.
De ironie in De koperen tuin. 2 (1973), p. 26-47. |
|
|
HART, MAARTEN 'T
Vestdijk en de muziek: de drie paradoxen. 26 (1979), p. 1-16. |
|
| |
| |
Vestdijk en Mozart. 32 (1981), p. 99-109. |
Het muzikale toeval bij Vestdijk. 49 (1985), p. 1-15. |
Vestdijk: de muziekliterator. 77 (1992), p. 39-41. Bespreking van: Overbeeke, Emanuel. Het dilettantenmasker afgelegd: Vestdijk en de muziek. Leiden, 1991. |
Unieke documenten. 78 (1993), p. 48-50. Bespreking van: Vestdijk, Simon & Willem Pijper. Merlijn: het ontstaan van een opera in brieven en documenten; verzorgd door Arthur van Dijk en Mieke Vestdijk. Amsterdam, 1992. |
|
|
HARTKAMP, MARTIN
Zie: Zwier, Gerrit Jan. |
Haaks op Kaaks. 1 (1973), p. 35. |
Juffrouw Lot. 7 (1975), p. 46-52. |
Vestdijks ode aan Apollo. 9 (1975), p. 15-30. Rectificatie in: 10 (1975), p. [53]. |
Waarom schreef Vestdijk geen toneel? 24 (1979), p. 2-18. |
De schrijver achter de religie. 30 (1980), p. 73-87. |
Ingenieur, professor, enz. 31 (1981), p. 54-57. |
Rapport van de jury van de essayprijsvraag van de Vestdijkkring. 43 (1984), p. 3-4. Geschreven in samenwerking met: Kleinrensink, Gerrit Jan en met: Moor, Wam de. |
Antonius als visionair. 46 (1985), p. 25-28. Bespreking van: Roy van Zuydewijn, H.J. de. De visionair: gedichten. Amsterdam, 1984. |
Maar dat dit alles wàs. 47 (1985), p. 16-28. |
Vestdijk gereduceerd? 52 (1986), p. 45-49. |
Gedichten en gedichten. 55 (1987), p. 1-14. |
De oude gang. 56 (1987), p. 46-51. |
Dromen zijn bedrog. 61 (1988), p. 53-57. Bespreking van: Wadman, Anne. De grote explosie: snuffelen in de marge van Vestdijks gedichten 1930-1932. Garrelsweer, 1987. |
Rioolessayistiek. 63 (1989), p. 15-24. |
Veroverde traditie. 64-65 (1989), p. 78-80. Bespreking van: Bekkering, Harry. Veroverde traditie: de poëticale opvattingen van S. Vestdijk. Amsterdam, 1989. |
Ben ik dit zelf? 68-69 (1990), p. 22-41. |
|
|
HARTOG-ALBERS, RIA DEN
|
| |
| |
Jaarverslag 1972. 1 (1973), p. 42-43. Geschreven in samenwerking met: Rijnbeek, Rob. |
Tien houtsneden bij Ierse nachten en Aktaion onder de sterren. 29 (1980), p. 1-17. |
|
|
HATTUM, M. VAN
De koperen tuin: van Paradijs tot Golgotha. 15 (1977), p. 35-41. |
|
|
HAWINKELS, P.H.H.
Trilogie en Symfonie: een eerste onderzoek naar vorm en Vorm in de ‘Symfonie van Victor Slingeland’. 28 (1980), p. 1-44. |
|
|
HELMOND, TOKE VAN
Vestdijk en Proust: de doorwerking van À la recherche du temps perdu in De laatste kans. 38 (1983), p. 1-13. |
|
|
HENRARD, ROGER.
B. de Spinoza en S. Vestdijk tegenover de Religie. 30 (1980), p. 14-23. |
Willem Visser en de Wil. 58 (1988), p. 51-67. |
Literatuur en psychologie. 62 (1989), p. 50-51. Bespreking van: Marres, René. Bewustzijn en isolement: psychologische interpretaties van literatuur. Leiden, 1988. |
Forum en Vestdijk. 67 (1990), p. 2-21. |
Simon Vestdijk in de vitalistische context. 74-75 (1992), p. 46-65. |
S. Vestdijk als recensent van Vlaamse literatuur. 80-81 (1993), p. 55-68. |
De koperen tuin, een burgerlijke roman. 86 (1995), p. 21-34. |
|
|
HERPEN, JAN J. VAN
Vestdijk wijst de weg naar zijn woning. 43 (1984), p. 71-73. |
Radiolezing van Vestdijk in 1946. 83-84 (1994), p. 34. |
De Stehgeiger Lanfredi. 83-84 (1994), p. 108-109. |
|
|
HEUVEL, H. VAN DEN
Vestdijk en A. Roland Holst. 14 (1976), p. 1-4. |
|
|
HIERDEN, GEURT VAN
De nadagen van Pilatus. 9 (1975), p. 45-55. |
Filosofietjes. 17 (1977), p. 47-54. |
|
| |
| |
HOLWERDA, HARMEN
Homerus maakt de tongen los: over ‘Homerus fecit’. 70 (1991), p. 36-46. |
|
|
HUBERTS, WILLEM
Kind tussen twee ouders: analyse van Een huisbewaarder. 33 (1981), p. 33-42. |
De zelfmoord van het witte bloedlichaampje. 34 (1982), p. 47-50. |
Vestdijk in statu nascendi. 40 (1983), p. 48-53. |
Woordenwisseling met Wynia: over het gedicht ‘De vogel’ van S. Vestdijk. 47 (1985), p. 29-35. |
Wie was de censor? 51 (1986), p. 18-22. |
Simon Vestdijk, Gilles de Rais en Blauwbaard. 52 (1986), p. 19-41. |
Vestdijk, vertalen en accommodatie. 57 (1987), p. 25-44. |
Dr. P.H. Ritter Jr. als bemiddelaar tussen S. Vestdijk en uitgeverij Wyt. 61 (1988), p. 32-48. |
De duivelskunstenaar bespeelt De aeolusharp. 66 (1990), p. 14-21. |
Vestdijkiana extrachronica - 14. 68-69 (1990), p. 149-157. |
Vestdijkiana extrachronica - 15. 78 (1993), p. 53-60. |
|
|
HUIJNINK, JAN
Vestdijks ‘Het veer’ als pamflet. 37 (1982), p. 34-50. |
|
|
JACOBS, INGRID
Debussy en Hartmann: componisten of literaire motieven? 71 (1991), p. 39-52. |
|
|
JAGER, HENK DE
Narcissus tussen het ik en het zelf: over het Narcissusmotief in ‘De bruine vriend’. 56 (1987), p. 52-69. |
|
|
JANSEN, A.M.
|
|
JANSEN, RIANNE
Kille ijstaferelen en razende wervelstormen: over ‘Een strenge winter’ en ‘De winde in de storm’. 70 (1991), p. 67-77. Geschreven in samenwerking met: Weide, Herma van der. |
|
| |
| |
JONG, MAR TIEN J.G. DE
De oertaal van de dichter, de droom van meneer Visser en de hellevaart van Harlingen. 78 (1993), p. 1-11. |
|
|
JONGBLOED, B.H.
Ironie in Sint Sebastiaan als uitgangspunt voor een beschrijving van de belevingswereld van Anton Wachter. 78 (1993), p. 26-43. |
|
|
JONGE, HARM DE
Geheime genootschappen en gluurders: angst en angstbestrijding bij Vestdijk. 40 (1983), p. 16-36. |
|
|
KAAKS, A.J.
Werkelijkheid of fictie? 2 (1973), p. 60-61. |
|
|
KASPER-HEUERMANN, BIRGITTA
Gemarkeerde intertextualiteit in ‘De symfonie van Victor Slingeland’. 85 (1994), p. 55-69. |
|
|
KEGEL, PETER
|
|
KLEINRENSINK, GERRIT JAN
Zie: Hartkamp, Martin. |
Else Böhler en de tragedie van de trouw: gesprek met Nol Gregoor over de biografische achtergronden van Simon Vestdijks roman Else Böhler, Duits dienstmeisje. 50 (1986), p. 33-49. |
Een ziener uit de achttiende eeuw: over De aeolusharp van S. Vestdijk. 66 (1990), p. 22-33. |
S. Vestdijk en Willem Brakman: hellevaart à deux. 82 (1994), p. 48-62. |
|
|
KLOOSTER, HUGO
De datering van ‘Drie van Tilly’. 19 (1978), p. 49-50. |
|
|
KRALT, P.
Drie aspecten van Ierse nachten. 10 (1975), p. 25-42. |
Vestdijks Ierse romans. 12 (1976), p. 13-36. |
Aantekeningen bij kanttekeningen. 16 (1977), p. 1-12. |
Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
|
| |
| |
Historische filosofieën. 36 (1982), p. 29-54. |
Johan Roodenhuis en het nazidom. 50 (1986), p. 50-52. |
Bijfiguren die het niet zijn. 53 (1986), p. 36-54. |
Een Lahringer Judas en zijn Jezus. 58 (1988), p. 1-15. |
De provincie en de stad: ‘pastorale’ elementen in het werk van S. Vestdijk. 61 (1988), p. 1-14. |
De onvergetelijke Gerritje: transformaties in proza en poëzie. 64-65 (1989), p. 1-18. |
Brieven, brieven, nog eens brieven. 64-65 (1989), p. 81-82. Bespreking van: Brieven rond de Vestdijk-biografie; samengest. en ingel. door Hans Visser. Amsterdam, 1989. |
Een raadselachtig gedicht. 68-69 (1990), p. 80-88. |
Een speurwerk voltooid. 77 (1992), p. 42-43. Bespreking van: Brüll, Jean. De receptie van Vestdijk: 1932-1982. 's-Gravenhage, 1992. |
Een nawoord bij Ierse nachten. 77 (1992), p. 44-45. Bespreking van: Vestdijk, S. Ierse nachten; met een nawoord van A.C.M. Vestdijk-van der Hoeven. Amsterdam, 1992. |
Het romanschema van Ierse nachten. 79 (1993), p. 15-41. |
Over Simon, S. Vestdijk, de kring en de kroniek. 80-81 (1993), p. 117-120. Bespreking van: Vestdijk-van der Hoeven, Mieke. Afscheid van Simon: leven met een nalatenschap. Amsterdam, 1993. |
Poëzie, gekunsteldheid, grammatica. 83-84 (1994), p. 93-97. |
Nederlandse auteurs over Kafka. 83-84 (1994), p. 110-112. Bespreking van: Niederländische Autoren über Franz Kafka 1922-1942. Amsterdam, 1993. |
Dichter versus burger: het beeld van Thomas Mann bij Vestdijk. 86 (1995), p. 35-49. |
|
|
KUSTERS, WIEL
Bestoven lijnen. 68-69 (1990), p. 89-91. |
|
|
LUCZYCKI, CHARLIE
Een les in menselijkheid: over ‘Drie van Tilly’. 70 (1991), p. 21-27. Geschreven in samenwerking met: Vermeulen, Henk. |
|
|
LUGER, BERNT
Geritsel aan de rand. 1 (1973), p. 35-36. |
Een zevenklapper op Vestdijk. 51 (1986), p. 37-42. Bespreking van: Hammann, P.J.L.M. en A.M. Jansen. Met naam en toenaam: proeve van een register op het werk van S. Vestdijk. Diemen, 1985. |
|
| |
| |
LUXEMBURG-ALBERS, A. VAN
Intertextualiteit: wat, waarom en hoe? 82 (1994), p. 15-27. |
|
|
MAANEN, WILLEM G. VAN
De bewonderde meester. 82 (1994), p. 1-14. |
|
|
MARJA, A.
Niet alleen van onderen. 1 (1973), p. 3. |
|
|
MARRES, R.
Een hoofdstuk uit Anton Wachters leven: helpsters en troosteressen. 32 (1981), p. 29-36. |
De dubbele bodem van een ik-roman: de obsessie van de afgunst. 50 (1986), p. 3-19. |
Het wezen van de angst volgens Vestdijk. 54 (1987), p. 30-48. |
Caligula in de provincie: over Meneer Visser's hellevaart. 58 (1988), p. 25-42. |
Het gespleten bewustzijn van een sadist: over Vestdijks De held van Temesa. 62 (1989), p. 1-18. |
Anton Wachters liefde tot Ina Damman: de macht van het beeld. 66 (1990), p. 53-62. |
Vestdijks verweer tegen de tijd. 74-75 (1992), p. 28-45. |
Vestdijks worsteling met Kafka: de schuldvraag in Het proces. 80-81 (1993), p. 90-108. |
Vestdijks Zo de ouden zongen...: liefde als machtsuitoefening. 88-89 (1995), p. 33-44 |
Dubbelzinnigheid in Vestdijks Het genadeschot: genade of egoïsme en dodelijke liefde. 88-89 (1995), p. 132-138. |
|
|
MARSMAN, H.
Over de essayist... [Uit: Marsman, H. Verzameld werk. Amsterdam, 1960, p. 770-773]. 67 (1990), p. 65-67. |
|
|
MEYENFELDT, FOKKELIEN VON
Zie: Bekkering, Harry. |
Astrologische aspecten in Aktaion onder de sterren. 76 (1992), p. 54-61. |
|
|
MIDDAG, GUUS
Platenrijen en scheerjaponnen. 53 (1986), p. 58-62. Bespreking van:
|
|
| |
| |
Vestdijk, S. Philosofie der anti-philosofie. Utrecht, 1986; van: Vestdijk, S. Chronos. ['s-Gravenhage, 1985]; en van: Vestdijk, S. Kermisorgels & smetteloze helden. [S.l.], 1986. |
‘Onszelf te vinden buiten ons’. 55 (1987), p. 30-40. |
Overwegingen en overwegingen. 56 (1987), p. 30-45 |
Het geheim der dokspoorlijnen. 68-69 (1990), p. 68-72. |
|
|
MOERKERKEN, E. VAN
Achtergronden van een trucfoto en een echte foto (25-11-1939). 17 (1977), p. 20-23. |
|
|
MOOR, WAM DE
Zie: Hartkamp, Martin. |
Over de meester en zijn leerlingen: een voortgezette verkenning. 43 (1984), p. 34-47. |
De grote tekorten en kleine verdiensten van een klerk. 59 (1988), p. 47-59. Bespreking van: Visser, Hans. Simon Vestdijk: een schrijversleven; in samenw. met Max Nord en Emanuel Overbeeke. Utrecht, 1987. |
|
|
MORRIËN, ADRIAAN
Voorbeeld van literaire barok. 68-69 (1990), p. 18-21. |
Ik kreeg een gebakje. 68-69 (1990), p. 65-67. |
|
|
MULDER, ETTY
Klapwieken van een gevallen engel: de muziekessays van Simon Vestdijk. 49 (1985), p. 16-23. |
|
|
MULDER, HERMAN
Herdenkingsconcert: 23 maart 1973, Simon Vestdijk 1898-1971. 1 (1973), p. 44. |
|
|
NACHTERGAELE, LUTGARDE
Enkele overwegingen over Vestdijks opvatting van de historische roman. 40 (1983), p. 1-15. |
‘Een twee drie vier vijf’: een poging tot interpretatie van Vestdijks novelle of gezamenlijke zelfmoord als middel tot vereenzelviging. 54 (1987), p. 1-15. |
De ruimtebeleving in Vestdijks Verzamelde verhalen - I. 85 (1994), p. 27-54. |
|
| |
| |
De ruimtebeleving in Vestdijks Verzamelde verhalen - II. 86 (1995), p. 50-80. |
De ruimtebeleving in Vestdijks Verzamelde verhalen - III. 88-89 (1995), p. 89-105. |
|
|
NAK, H.
Het slot bij Vestdijk. 48 (1985), p. 21-47. |
|
|
NOORDERMEER, HANS
‘'s Konings poppen’ (1). 23 (1979), p. 19-24. |
Langs de locaties van Het spook en de schaduw. 35 (1982), p. 41-54. |
|
|
NOORLANDER, C.N.
[Verslag van een discussie in de Rotterdamse werkgroep]. 1 (1973), p. 39-40. |
|
|
NORD, MAX
Zelfmoord: een denkfout voor Vestdijk. 29 (1980), p. 18-22. |
Vestdijk in oorlogstijd. 60 (1988), p. 32-45. |
Vestdijk en Du Perron. 67 (1990), p. 36-45. |
De duizendvoudige tong. 68-69 (1990), p. 2-17. |
Martin Hartkamp schietend. 68-69 (1990), p. 147-148. Bespreking van: Hartkamp, Martin. Schoten rondom Vestdijk; bezorgd door Rudi van der Paardt. Leiden, 1989. |
Gevangen zat ik maanden: briefwisseling Simon Vestdijk-Ans Koster, Sint-Michielsgestel-Doorn, 5 mei 1942-10 februari 1943. 72-73 (1991), p. 1-129. |
Vestdijk als collaborateur bij vlagen. 74-75 (1992), p. 134-138. Bespreking van: Venema, Adriaan. Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie: deel 3B, S. Vestdijk. Amsterdam, 1991. |
Onwenselijke kritiek. 74-75 (1992), p. 139. Reactie op: Pam, Max. Onwenselijke kritiek, in: NRC Handelsblad van 25 oktober 1991. |
Op afbetaling in de bioscoop. 79 (1993), p. 59-61. |
Een journalist was hij niet. 80-81 (1993), p. 2-4. |
‘Het geroofde lam’ van Willem Brakman. 82 (1994), p. 63-67. |
Afscheid van de Vestdijkkroniek. 88-89 (1995), p. 1-4. |
|
|
OOST, P.S.N.
Een musicologische climax in Het glinsterend pantser. 36 (1982), p. 70-73. |
|
| |
| |
OTTERLOO, G.
Nogmaals Vestdijk als dichter. 16 (1977), p. 12-21. |
|
|
OUDE, CARLA DE
Een modernistische vergelijking tussen Kind tussen vier vrouwen en Terug tot Ina Damman. 83-84 (1994), p. 98-107. |
|
|
OVERBEEKE, EMANUEL
Vestdijk en de muziek (1): de literaire aspecten, een inventarisatie. 35 (1982), p. 23-40. |
Naar aanleiding van ‘Een musicologische climax in Het glinsterend pantser’ van P.S.N. Oost. 39 (1983), p. 61. |
Simon Vestdijk en Claude Debussy. 54 (1987), p. 49-60. |
De muziek in Vestdijks essays. 80-81 (1993), p. 109-116. |
De plaats van Vestdijk binnen de Mahlerreceptie. 88-89 (1995), p. 20-32. |
|
|
OVERSTEEGEN, J.J.
Elf maal De koperen tuin: kritische reakties bij de verschijning van een nieuwe Vestdijk. 5 (1974), p. 55-63. |
Een bijna gesloten circuit: Vestdijks historische werk. 6 (1974), p. 47-55. |
Bijeenhoren en samenhangen. 8 (1975), p. 46-57. |
Een otter in het bolwerk: causerie over Vestdijk, Forum en de historische roman. 41 (1983), p. 14-23. |
Gekscheren en meesmuilen. 42 (1984), p. 34-37. |
|
|
PAARDT, RUDI VAN DER
Zie: Bekkering, Harry. |
Van Pontius naar Pilatus?: wat materiaal voor het Grote Boek van O. 9 (1975), p. 31-44. |
Vestdijk en Bunos. 15 (1977), p. 32-34. |
Boekbespreking: [over: Pop, J. Over ‘De koperen tuin’ van Simon Vestdijk. Amsterdam, 1976]. 17 (1977), p. 62-65. |
[Over: De koperen tuin]. 18 (1977), p. 48-50. |
Aktaion en Ter Braak. 21 (1978), p. 36-41. |
Boekbespreking: [over: Cornets de Groot, R.A. Intieme optiek: een feuilletonessay. 's-Gravenhage [etc.], 1973]. 23 (1979), p. 58-60. |
Vestdijk na de dood van Vestdijk: een overzicht over tien jaar ‘Nachleben’. 32 (1981), p. 137-154. |
|
| |
| |
Narcissus en Echo: de receptie van Vestdijks poëzie. 37 (1982) p. 73-85. |
In het spoor van Nellie: over Vestdijks antieke romans en verhalen. 41 (1983), p. 25-36. |
Terug tot Terug tot Ina Damman. 46 (1985), p. 38-48. |
Mythe en metamorfose in Else Böhler. 50 (1986), p. 53-72. |
Voer voor filologen. 51 (1986), p. 31-37. |
‘Geen parafrasen, maar listige analogieën’: Odyssee - Ulysses - Meneer Visser's hellevaart. 58 (1988), p. 16-24. |
Vestdijk als dichter. 61 (1988), p. 49-53. Bespreking van: Vestdijk, S. Verzamelde gedichten; verzorgd en geannot. door Martin Hartkamp. 2e dr. Amsterdam [etc.], 1987; van: Vestdijk, S. Vrouwendienst: verzen. 2e dr. Amsterdam, 1987; van: Deel, T. van. Veel lied'ren zijn gezongen: de poëzie van S. Vestdijk. Amsterdam, 1987; van: Deel, T. van. ‘'t Was nimmer helder wat ik zong’, in: Deel, T. van. De komma bij Krol en andere essays. Amsterdam, 1986, p. 49-57; en van: Deel, T. van. ‘Driemaal twee beken’, in: Deel, T. van. De komma bij Krol en andere essays. Amsterdam, 1986, p. 58-64. |
Vestdijk als briefschrijver. 62 (1989), p. 35-39. Bespreking van: ‘En zie ik je nog eens in Doorn?’: de brieven van S. Vestdijk aan Gerrit Achterberg; uitgeg., ingel. en toegel. door R.L.K. Fokkema m.m.v. Paul van der Lecq en Joost van der Vleuten, in: Achterbergkroniek 5 (1986) 2 [=9] (nov.), p. 5-28; en van: Verheul, Kees. ‘Onze vader in het schimmenrijk’, in: Verheul, Kees. Een volmaakt overwoekerde tuin. Amsterdam, 1987, p. 221-238. |
Ten geleide. 68-69 (1990), p. 1. |
‘Al die golven zijn lijk bewogen’: over ‘Absyrtos’, een ‘Grieks sonnet’ van S. Vestdijk. 74-75 (1992), p. 118-130. |
Ironie bij Vestdijk. 74-75 (1992), p. 131-133. Bespreking van: Jongbloed, B.H. Ironie in perspectief: aard en ontwikkeling van de verbale ironie in de handschriftelijke versies van Vestdijks Sint Sebastiaan en in de daarmee corresponderende gedeelten van die van Kind tussen vier vrouwen. Amsterdam, 1991. |
Helena S. Burgers over de astrologie. 76 (1992), p. 23-25. |
Psychologie en polemiek. 78 (1993), p. 51-52. Bespreking van: Marres, René. Polemische interpretaties: van Louis Couperus tot W.F. Hermans. 's-Gravenhage, 1992. |
Inleiding. 80-81 (1993), p. 5-6. |
Modernisme (of meer?) in de Victor Slingeland-cyclus. 85 (1994), p. 70-72. Bespreking van: Kasper-Heuermann, Birgitta. Selbstvergewisserung:
|
|
| |
| |
zur immanenten Poetik in der ‘Symfonie van Victor Slingeland’ von Simon Vestdijk. Frankfurt am Main, 1994. |
De bibliotheek van S. Vestdijk: een kleine catechismus. 86 (1995), p. 1-8. |
|
|
PAARDT, WILLEM J. VAN DER
Zie: Bekkering, Harry. |
Het luilekkerland van een horlogemaker: over Vestdijks novelle ‘De verdwenen horlogemaker’. 8 (1975), p. 29-39. |
De ziener bekeken. 27 (1980), p. 1-33. |
|
|
PEPPLINKHUIZEN, L.
Zie: Smit, J.F.P. de. |
De redding van Fré Bolderhey ofwel de ondergang van Eddie Wesseling. 7 (1975), p. 17-22. Geschreven in samenwerking met: Smit, J.F.P. de. |
De redding van Fré Bolderhey als symbolische roman [1]. 10 (1975), p. 1-14. Geschreven in samenwerking met: Smit, J.F.P. de. |
De redding van Fré Bolderhey als symbolische roman (2). 11 (1976), p. 1-11. Geschreven in samenwerking met: Smit, J.F.P. de. |
|
|
PERRON, E. DU
Over de romancier... [Uit: Perron, E. du. Verzameld werk: deel 6. Amsterdam, 1958, p. 382-387]. 67 (1990), p. 61-64. |
|
|
PETERS, ELS
Op zoek naar de gestolen droom: over ‘De gestolen droom’. 70 (1991), p. 59-66. Geschreven in samenwerking met: Steenbakkers, Jeroen. |
|
|
PFEIJFFER, L.F.
Simon Vestdijks Het vijfde zegel. 6 (1974), p. 17-34. |
Een horlogemaker die niet op zijn tijd let: enkele aantekeningen bij ‘De verdwenen horlogemaker’ van Simon Vestdijk. 8 (1975), p. 13-18. |
|
|
POORTMAN, W.
Vestdijk vertaalt Rilke. 57 (1987), p. 45-48. |
|
|
POP, J.
[Radiolezing 8 oktober 1972]. 1 (1973), p. 47. |
Aktaion onder de sterren: over een ‘roman uit het voor-Homerische Griekenland’. 2 (1973), p. 48-52. |
|
| |
| |
Pastorale 1943: een historische roman. 3-4 (1974), p. 46-56. |
Brieven over litteratuur: een komische dialoog. 3-4 (1974), p. 83-84. |
De muziek in De koperen tuin. 5 (1974), p. 40-46. |
[Reactie]. 17 (1977), p. 66-67. |
Juryrapport: bij gelegenheid van uitreiking Anton Wachterprijs - 1977 voor Frans Kellendonk's verhalenbundel Bouwval (Meulenhoff 1977). 19 (1978), p. 2-4. Geschreven in samenwerking met: Ros, Martin en met: Scheepmaker, Nico. |
Handeling, symbolische verwijzing en centrale betekenis in De koperen tuin. 37 (1982), p. 51-72. |
Vestdijk als muziekessayist. 59 (1988), p. 19-35. |
Vestdijk en de muziek: een musicologische visie. 63 (1989), p. 55-71. Bespreking van: Schouten, Rob. Iets verhevens en onuitsprekelijks: muzikale motieven in het werk van S. Vestdijk. Amsterdam, 1988. |
|
|
PUTTE, CH. VAN DE
Ten geleide bij ‘Het Laatste Oordeel’. 42 (1984), p. 6-7. |
|
|
RAAT, G.F.H.
Zie: Paardt, Willem J. van der. |
|
|
REDACTIE
Zie: Bestuur Vestdijkkring. |
Woord vooraf. 5 (1974), p. 1. |
Woord vooraf. 8 (1975), p. 1. |
Mededeling. 12 (1976), p. 62. |
Editorial note to the reader. 13 (1976), p. 1-2. |
Summary. 13 (1976), p. 47-51. |
Vestdijk en A. Roland Holst. 14 (1976), p. 1. |
U leest toch ook de Vestdijkkroniek? 15 (1977), p. 44-45. |
Ten geleide. 17 (1977), p. 1. |
Woord vooraf. 18 (1977), p. 1. |
Ten geleide. 19 (1978), p. 1. |
Ten geleide. 20 (1978), p. 1. |
Ten geleide. 22 (1978), p. 1. |
Ten geleide. 24 (1979), p. 1. |
Redactioneel ten geleide. 31 (1981), p. 1. |
Mededeling van de redaktie. 33 (1981), p. 54. |
Redactioneel commentaar. 34 (1982), p. 1. |
|
| |
| |
Redactioneel commentaar. 35 (1982), p. 1. |
Ten geleide. 44-45 (1984), p. 1. |
Redactioneel. 50 (1986), p. 1-2. |
Lopende receptie - 1. 51 (1986), p. 31. |
Ten geleide. 66 (1990), p. 1-2. |
Ten geleide. 67 (1990), p. 1. |
Ten geleide. 70 (1991), p. 1. |
Ten geleide. 71 (1991), p. 1. |
Redactioneel. 80-81 (1993), p. 1. |
Redactioneel. 83-84 (1994), p. 1-3. Rectificatie in: 85 (1994), p. 72. |
|
|
RIDDER, J.H. DE
Een ogenblikje. 51 (1986), p. 54. |
Proust in de tuin. 52 (1986), p. 10-18. |
‘Rhetorisch wisselspel’. 68-69 (1990), p. 76-79. |
|
|
RIENSTRA, CLASIEN
Drie romans in brieven, waaraan S. Vestdijk heeft meegewerkt [1]. 33 (1981), p. 43-52. |
Drie romans in brieven, waaraan S. Vestdijk heeft meegewerkt [2]. 34 (1982), p. 51-76. |
|
|
RIJNBEEK, ROB
Zie: Hartog-Albers, Ria den. |
|
|
RODER, J.H. DE.
Het heilige huwelijk: over De koperen tuin van S. Vestdijk (I). 66 (1990), p. 38-52. |
In het voetspoor van Valéry?: achtergronden bij Vestdijks vertaling van ‘Les pas’. 68-69 (1990), p. 110-126. |
Een politicus zonder partij?: Vestdijk over politiek en fascisme. 85 (1994), p. 19-26. |
Een barrière van literatuur. 88-89 (1995), p. 45-68. |
Een kalotje, met niets eronder: Guus Middag over Chr.J. van Geel & S. Vestdijk. 88-89 (1995), p. 139-144. Bespreking van: Middag, Guus. Een verre vriendschap: Chr. J. van Geel en S. Vestdijk. Landgraaf, 1995. |
|
|
ROGIEST, PETER
Vestdijk en de historische roman: een toevoeging. 88-89 (1995), p. 129-131. |
|
| |
| |
ROS, MARTIN
Zie: Pop, J. |
Anton Wachternummer: ten geleide. 25 (1979), p. 1-2. |
Inleidende noot bij Pé Hawinkels over S. Vestdijk. 28 (1980), p. 1. |
Het Vestdijkjaar en De toekomst der religie: ten geleide. 30 (1980), p. 1-3. |
Ten geleide. 32 (1981), p. 1-4. |
Vestdijk voor en tegen: een vragenboog. 32 (1981), p. 5-28. Aanvulling in: 34 (1982), p. 40-46. |
S. Vestdijk en Een moderne Antonius: in gesprek met H.J. de Roy van Zuydewijn. 46 (1985), p. 29-37. |
|
|
SALET, NINI
Verfilming van Het verboden bacchanaal. 29 (1980), p. 41-46. |
|
|
SCHAIK-WILLING, JEANNE VAN
Ondanks alles een belangwekkend boek. 26 (1979), p. 22-26. Bespreking van: Vestdijk, S. Op afbetaling: roman. Amsterdam, 1952. |
Over De vuuraanbidders: lezing, gehouden te Doorn, december 1947. 31 (1981), p. 2-20. |
|
|
SCHEEPMAKER, NICO
|
|
SCHELFHOUT, HONORÉ
Tussen wens en werkelijk gebeuren. 36 (1982), p. 55-69. |
Schrijven geeft te denken: Vestdijks kritiek van de onzuivere rede. 74-75 (1992), p. 66-78. |
|
|
SCHENKEVELD, MARGARETHA H.
Een zogenaamde splitsing. 14 (1976), p. 27-32. |
|
|
SCHILDER-VAN HOUWELINGEN RIJKHOEK, C.C.
De schandalen. 1 (1973), p. 41. |
|
|
SCHMITZ, P.F.
‘Vestdijk’ en andere vergelijkingspunten bij Ter Braak. 67 (1990), 22-35. |
|
|
SCHOUTEN, ROB
Gegalm met kop en staart: over muziek in Vestdijks romans. 32 (1981), p. 88-98. |
|
| |
| |
Als naar koelwaterzegen en windsels balsamiek. 46 (1985), p. 49-56. |
Boekbespreking: [over: Een hartversterking: de reacties op Vestdijks eerste dichtbundel; ingel. en toegel. door Anne Wadman; met medew. van Gerben Wynia. Groningen, [1984]; over: Biografisch bijwerk; door Hans Visser en Anne Wadman; met medew. van Willem Diemer en Gerben Wynia. Groningen, [1984]; en over: Vries, Mick de. Knett'rend vuurwerk: brieven aan S. Vestdijk; ingel. en toegel. door Hans Visser, Anne Wadman en Gerben Wynia; met medew. van Xaviera Hollander. Groningen, [1985]]. 48 (1985), p. 59-64. |
De muzikale opzet bij Vestdijk. 49 (1985), p. 38-49. |
Anton Wachter: één- of tweeëiige tweeling. 64-65 (1989), p. 33-42. |
Een rammelende windharp en haar spiekbriefjes. 66 (1990), p. 6-13. |
Een innige Vestdijk zonder hoofdbrekens. 68-69 (1990), p. 50-59. |
|
|
SCHOUTEN-PRINS, W.M.
De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi. 22 (1978), p. 18-23. |
|
|
SCHROVER, ELS
De vrouw als Sfinx: Lucie uit Een alpenroman. 63 (1989), p. 34-45. |
Taal en liefde: Anton Wachters Ina Damman. 64-65 (1989), p. 19-32. |
Tegen 't verbod?: het vader/zoon-motief in enkele gedichten van Vestdijk. 68-69 (1990), p. 42-49. |
Het vijfde zegel en de zevende kamer. 79 (1993), p. 1-14. |
|
|
SEGBOER, J.L.
Ina Damman en Else Böhler. 15 (1977), p. 26-31. |
|
|
SMIT, J.F.P. DE
Zie: Pepplinkhuizen, L. |
De man met de gummivingers. 8 (1975), p. 19-28. Geschreven in samenwerking met: Pepplinkhuizen, L. |
Vestdijks Vrouwendienst. 17 (1977), p. 24-31. |
|
|
SMITS, P.
Vestdijk en Sierksma over de religie. 20 (1978), p. 8-18. |
De toekomst der religie gezien vanuit godsdienstsociologische ontwikkeling. 30 (1980), p. 45-55. |
|
| |
| |
SMULDERS, WILBERT
Inleiding. 70 (1991), p. 2-20. Geschreven in samenwerking met: Steen, Wendy van der. |
|
|
SNIJDER, J.H.
De Argonauten landen in Harlingen. 79 (1993), p. 42-48. |
|
|
SOEST, MARLENE VAN
Vestdijk en de literaire schandalen. 59 (1988), p. 36-46. |
De normen van de criticus Vestdijk. 63 (1989), p. 46-54. |
Simon Vestdijk recenseert Gerard Walschap. 64-65 (1989), p. 55-67. |
|
|
STEEN, WENDY VAN DER
|
|
STEENBAKKERS, JEROEN
|
|
STEVENS, HERMAN
Deze verlichte cel: over dienstmeisjes en cultuurpessimisme. 50 (1986), p. 20-32. |
|
|
STEYAERT, P.
Vestdijks ‘Symfonie van Victor Slingeland’, een symbool van onze wereldbeschaving? 39 (1983), p. 16-31. |
|
|
STRALEN, HANS VAN
Vestdijks Cythera. 52 (1986), p. 1-9. |
Invloed, analogie en imitatie. 66 (1990), p. 34-37. |
Vestdijk en het Existentialisme. 74-75 (1992), p. 1-27. |
|
|
STRATEN, HANS VAN
[Over: Vestdijkkroniek 1]. 2 (1973), p. [I]. |
|
|
TIGGES, WIM
Doodgaan is de kunst: een interpretatie van Vestdijks ‘De uiterste seconde’. 71 (1991), p. 53-59. |
|
| |
| |
TRIPPENZEE, JOS
Over Vestdijk, Voltaire en Karel de Twaalfde. 78 (1993) p. 44-47. |
|
|
UITHAM, C.L.
Gaten in ‘De oubliette’. 10 (1975), p. 43-45. |
Literaire of semantische inversie in ‘De oubliette’. 12 (1976), p. 36-62. Rectificatie in: 14 (1976), p. 32. |
|
|
VANHECKE, JOHAN
Johan Daisne en Simon Vestdijk. 79 (1993) p. 49-58. |
|
|
VANHESTE, BERT
In het land der blinden is Le Roy koning. 85 (1994), p. 1-18. |
|
|
VEEN, ADRIAAN VAN DER
Persoonlijke herinneringen aan Vestdijk. 71 (1991), p. 30-38. |
|
|
VEENSTRA, J.H.W.
Vestdijk als journalist. 37 (1982), p. 1-33. |
Nog eens Simone Sechez. 47 (1985), p. 48-51. |
Slotwoord. 47 (1985), p. 53. |
|
|
VERHOEVE, FRITS
|
|
VERMEULEN, HENK
|
|
VERRIPS, GER
Betrokkenheid in oorlogstijd. 71 (1991), p. 2-11. |
|
|
VERSTEGEN, P.
Vestdijk en Emily Dickinson. 57 (1987), p. 1-11. |
|
|
VERSTRATEN, TH. PH.
Een moderne Antonius. 31 (1981), p. 21-35. |
Fred S. en Josef K. gevonnist, een kwestie van intertextualiteit. 82 (1994), p. 39-47. |
Van Kleist kom ik niet af. 88-89 (1995), p. 69-88. |
|
| |
| |
VERVAECK, BART
Mahler, een verhaal van Simon Vestdijk. 64-65 (1989), p. 43-54. |
|
|
VERWEY, B.
Zie: Verwey, N. |
Droom en werkelijkheid. 24 (1979), p. 45-51. |
Opvattingen van Vestdijk en Freud over religie. 30 (1980), p. 32-44. |
|
|
VERWEY, N.
Simon Vestdijks greep op de religie: een bijdrage tot een nader begrip van de religie en Vestdijks De toekomst der religie in het bijzonder. 17 (1977), p. 32-46. Geschreven in samenwerking met: Verwey, B. |
|
|
VESTDIJK, DICK.
Over sterrenkunde en astrologie, de nomos en de logos. 76 (1992), p. 19-22. |
|
|
VESTDIJK, S.
‘Het sonnet’. 1 (1973), p. 20-21. |
Conserve, roman van W.F. Hermans: een boeiend, maar vrij zwak debuut. 1 (1973), p. 45. |
De avonden, een winteravondverhaal: roman door Simon van het Reve. 1 (1973), p. 46. |
Aktaion en Cheiron: 'n totale strijd in gespletenheid. 3-4 (1974), p. 2-6. |
Een nieuwe roman van Anna Blaman: Eenzaam avontuur zonder voorbehoud een meesterwerk. 3-4 (1974), p. 85-86. |
Het proces van Franz Kafka, een Nederlandse vertaling. 3-4 (1974), p. 87. |
‘Piranesi etst’. 20 (1978), p. 52. |
[Brief aan Jeanne van Schaik-Willing]. 26 (1979), p. 17-21. |
[Uit een brief aan Theun de Vries van 27-10-1941]. 41 (1983), p. 43. |
Lezing Mnemosyne. 47 (1985), p. 4-15. |
La statue (pour S.). 47 (1985), p. 47. |
Inleiding tot de voordracht van de gevangenishoofdstukken uit Pastorale 1943. 48 (1985), p. 1-5. |
Kritieken. 80-81 (1993), p. 7-54. |
Aktaion onder de sterren: nagelaten verhaal. 83-84 (1994), p. 4-16. |
Droom en werkelijkheid in de hedendaagse Nederlandse romankunst: naar aanleiding van Hélène in het heelal van Ferdinand Langen. 83-84 (1994), p. 34-39. |
|
| |
| |
VESTDIJK-VAN DER HOEVEN, A.C.M.
Een kleine punt op de i van Meneer Visser. 33 (1981), p. 53-54. |
De Vestdijk-biografie. 42 (1984), p. 1-6. |
|
|
VISSER, HANS
Anton Wachter en Amsterdam: een verkenning. 7 (1975), p. 23-45. |
Anton Wachter en Amsterdam: een afronding. 25 (1979), p. 3-68. |
Vrouwen in het leven en het werk van Vestdijk. 32 (1981), p. 37-74. |
Vestdijk en de astrologie. 76 (1992), p. 38-42. |
|
|
VLIET, H.T.M. VAN
Parallel-verschijningen: over drie nagelaten vertalingen naar Emily Dickinson. 55 (1987), p. 41-67. |
|
|
VOS, MARJOLEINE DE
De chaotische hybris van Cornets de Groot. 36 (1982), p. 17-21. |
|
|
VRIES, FRIES DE
Gesprek met Vestdijks Ina Damman. 24 (1979), p. 28-36. |
|
|
VRIES, THEUN DE
De pastorale in de verzetsliteratuur. 3-4 (1974), p. 57-59. |
|
|
VRIESMAN, D.
‘Bring him back alive’. 21 (1978), p. 23-28. |
Was het allemaal wel zo vriendschappelijk? 22 (1978), p. 2-9. |
Citaat uit een brief van D. Vriesman aan de Vestdijkkroniek-redactie. 22 (1978), p. 25. |
Het mijn en dijn. 43 (1984), p. 68-70. |
|
|
WADMAN, ANNE
Vestdijk en het achterdeurtje: een poging tot reconstructie. 56 (1987), p. 1-29. |
|
|
WAGE, H.A.
De vuuraanbidders: Spieghel Historiael van Vestdijk. 12 (1976), p. 1-8. |
Boekbespreking: [over: Moor, Wam de. Meester en leerling: in de voetsporen van S. Vestdijk: kritieken. 's-Gravenhage, 1978]. 23 (1979), p. 55-56. |
Over Vestdijks verwachtingen. 30 (1980), p. 4-10. |
|
| |
| |
Vestdijk in Het proces van Meester Eckhart. 34 (1982), p. 12-19. |
Boekbespreking: [over: Je kunt er toch bij blijven zitten?: kritieken op de romans van S. Vestdijk; gekozen, ingel. en van aant. voorz. door Rudi van der Paardt. Amsterdam, 1983]. 40 (1983), p. 54-59. |
Ter inleiding. 41 (1983), p. 1-2. |
Over de historische roman als platform voor Vestdijk. 41 (1983), p. 3-12. |
Het tweede type in het tweede boek. 46 (1985), p. 8-12. |
De afwezige van de overkant. 48 (1985), p. 48-58. |
De ziener in het vizier. 58 (1988), p. 77-80. Bespreking van: Vries, Theun de. S. Vestdijk: grootheid en grenzen van een fenomeen; bezorgd door Rudi van der Paardt, met bibliografische medew. van Jean Brüll. Leiden, [1987]. |
De negende zang van Vestdijks Mnemosyne in de bergen: poging tot interpretatie. 76 (1992), p. 62-68. |
|
|
WATTIER-NACHTERGAELE, LUTGARDE
Zie: Nachtergaele, Lutgarde. |
|
|
WEIDE, HERMA VAN DER
|
|
WOUDE, JOHAN VAN DER
Portret op afstand. 3-4 (1974), p. 33-35. |
|
|
WOUW, ANNET VAN DE
Het stenen gezicht in het licht gesteld: over ‘Het stenen gezicht’. 70 (1991), p. 28-35. |
|
|
WYNIA, GERBEN.
Vader en zoon: een structuuranalyse. 36 (1982), p. 1-10. |
Profeet en exegeet: hoe een profeet andermaal zijn stokpaardje bereed, of hoe een exegeet een ketter 't vertrouwde lijntje aanbond en deze zich daarvan losrukte. 38 (1983), p. 65-69. |
Een interpretatie van S. Vestdijks ‘Water in zicht’. 39 (1983), p. 1-15. |
Essayist of dichter: idee en plastiek. 43 (1984), p. 21-33. |
Scheepsarts, gijzelaar en dichter: over twee ‘gespleten’ gedichten van S. Vestdijk. 47 (1985), p. 36-46. |
Een aanklacht tegen God: over de ‘Ballade van het vierde kruis’. 53 (1986), p. 16-35. |
|
| |
| |
Troost of vergissing? 59 (1988), p. 1-18. |
Het gedicht ‘De overlevende’ van S. Vestdijk door Hartkamp verklaard. 63 (1989), p. 1-14. |
De enige edelman der Nederlandse letteren: S. Vestdijk als recensent en redacteur van Jac. van Hattum. 80-81 (1993), p. 69-89. |
|
|
YNTEMA, L.
Wachter onder de sterren. 51 (1986), p. 23-27. |
De herkomst van De verdwenen horlogemaker. 66 (1988), p. 1-10. |
|
|
ZEVENHUIJZEN, ARIE
De onmogelijke moord: een roman over een schrijver en zijn werkelijkheid. 61 (1988), p. 15-31. |
|
|
ZUIDGEEST, J.
De onvoorwaardelijke overgave aan Else Böhler. 19 (1978), p. 5-34. |
‘Werkelijkheid’ contra ‘fictie’: met een partijdige scheidsrechter bij de zijlijn. 22 (1978), p. 26-35. |
|
|
ZWAN, KEES VAN DER
Verantwoording. 83-84 (1994), p. 17-18. |
Aktaion onder de sterren: het verhaal en de roman. 83-84 (1994), p. 19-33. |
|
|
ZWIER, GERRIT JAN.
Waarom De aeolusharp niet werd voltooid. 66 (1990), p. 3-5. Geschreven in samenwerking met: Hartkamp, Martin. |
|
|
|