| |
| |
| |
Titelregister
‘ABSYRTOS’
Paardt, Rudi van der. ‘Al die golven zijn lijk bewogen’: over ‘Absyrtos’, een ‘Grieks sonnet’ van S. Vestdijk. 74-75 (1992), p. 118-130. |
|
|
‘ADVIES IN ZAKE ZELFMOORD’
Nord, Max. Zelfmoord: een denkfout voor Vestdijk. 29 (1980), p. 18-22. |
|
|
AEOLUSHARP, DE
Zwier, Gerrit Jan en Martin Hartkamp. Waarom De aeolusharp niet werd voltooid. 66 (1990), p. 3-5. |
Schouten, Rob. Een rammelende windharp en haar spiekbriefjes. 66 (1990), p. 6-13. |
Huberts, Willem. De duivelskunstenaar bespeelt De aeolusharp. 66 (1990), p. 14-21. |
Kleinrensink, Gerrit Jan. Een ziener uit de achttiende eeuw: over De aeolusharp van S. Vestdijk. 66 (1990), p. 22-33. |
|
|
AKTAION ONDER DE STERREN
Pop, J. Aktaion onder de sterren: over een ‘roman uit het voor-Homerische Griekenland’. 2 (1973), p. 48-52. |
Vestdijk, S. Aktaion en Cheiron: 'n totale strijd in gespletenheid. 3-4 (1974), p. 2-6. |
Paardt, Rudi van der. Aktaion en Ter Braak. 21 (1978), p. 36-41. |
Cornets de Groot, R.A. Rudy van der Paardt een betrouwbare gids. 26 (1979), p. 63-68. |
Hartog-Albers, Ria den. Tien houtsneden bij Ierse nachten en Aktaion onder de sterren. 29 (1980), p. 1-17. |
Cornets de Groot, R.A. De allegorische interpretatie van Aktaion onder de sterren. 35 (1982), p. 2-22. |
Paardt, Rudi van der. In het spoor van Nellie: over Vestdijks antieke romans en verhalen. 41 (1983), p. 25-36. |
|
| |
| |
Cornets de Groot, R.A. Iets persoonlijks. 46 (1985), p. 1-7. |
Meyenfeldt, Fokkelien von. Astrologische aspecten in Aktaion onder de sterren. 76 (1992), p. 42-53. |
Zwan, Kees van der. Aktaion onder de sterren: het verhaal en de roman. 83-84 (1994), p. 19-33. |
|
|
‘AKTAION ONDER DE STERREN’ (Nagelaten verhaal)
Zwan, Kees van der. Verantwoording. 83-84 (1994), p. 17-18. |
|
|
ALBERT VERWEY EN DE IDEE
Cornets de Groot, R.A. Vestdijks poëziekritiek. 16 (1977), p. 21-38. |
Bronzwaer, W. Vestdijk, Verwey, Mahler en de Idee. 88-89 (1995), p. 5-18. |
|
|
‘ALLEGORISCHE MUZIEK’
Kralt, P. Een raadselachtig gedicht. 68-69 (1990), p. 80-88. |
|
|
ALPENROMAN, EEN
Abell, L.F. en L.G. Abell-van Soest. In het voetspoor van Lucie door de Oberstdorfer bergen: Een alpenroman als touristische gids. 33 (1981), p. 1-32. Erratum in 34 (1982), p. [I]. |
Nak, H. Het slot bij Vestdijk. 48 (1985), p. 21-47. |
Schrover, Els. De vrouw als Sfinx: Lucie uit Een alpenroman. 63 (1989), p. 34-45. |
|
|
‘AMSTERDAM’
Otterloo, G. Nogmaals Vestdijk als dichter. 16 (1977), p. 12-21. |
|
|
ANDERE SCHOOL, DE
Botzen, F.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. 18 (1977), p. 35-47. Reactie, leidend tot polemiek: Schouten-Prins, M.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi. 22 (1978), p. 18-23. Botzen, F.W. Naschrift. 22 (1978), p. 23-25. |
Marres, R. Een hoofdstuk uit Anton Wachters leven: helpsters en troosteressen. 32 (1981), p. 29-36. |
|
|
‘APOCRIEF SONNET’
Huberts, Willem. Simon Vestdijk, Gilles de Rais en Blauwbaard. 52 (1986), p. 19-41. |
|
| |
| |
‘APOLLINISCHE ODE’
Hartkamp, Martin. Vestdijks ode aan Apollo. 9 (1975), p. 15-30. Rectificatie in: 10 (1975), p. [53]. |
Bronzwaer, W. Apollo bij Vestdijk en Strawinsky. 49 (1985), p. 24-37. |
|
|
‘ARCADIË’
Abell, L.F. Pan, de angstwekkende god van de sexe: een Vestdijksiaanse Arcadia. 8 (1975), p. 40-45. |
Kralt, P. Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
|
|
ARME HEINRICH, DE
Fenoulhet, Jane. ‘A novel within a novel within a novel...’ (1). 19 (1978), p. 35-45.
- | ‘A novel within a novel within a novel...’ (2). 20 (1978), p. 53-64. |
|
Hawinkels, P.H.H. Trilogie en Symfonie: een eerste onderzoek naar vorm en Vorm in de ‘Symfonie van Victor Slingeland’. 28 (1980), p. 1-44. |
Fenoulhet, Jane. De scheppende elite: een beschouwing van Vestdijks behandeling van de kunstenaar, (1) als lid van de maatschappij, (2) als individu. 31 (1981), p. 36-53. |
Steyaert, P. Vestdijks ‘Symfonie van Victor Slingeland’, een symbool van onze wereldbeschaving? 39 (1983), p. 16-31. |
Abell-van Soest, L.G. De vrouw op de Grünstein. 39 (1983), p. 32-47. |
Kasper-Heuermann, Birgitta. Gemarkeerde intertextualiteit in ‘De symfonie van Victor Slingeland’. 85 (1994), p. 55-69. |
|
|
‘ARS MORIENDI’
Roder, J.H. de. Een barrière van literatuur. 88-89 (1995), p. 45-68. |
|
|
AVONTUUR MET TITIA
Rienstra, Clasien. Drie romans in brieven, waaraan S. Vestdijk heeft meegewerkt [1]. 33 (1981), p. 43-52.
- | Drie romans in brieven, waaraan S. Vestdijk heeft meegewerkt [2]. 34 (1982), p. 51-76. |
|
Boer, Peter de. Een anachronistisch zonnetje: Vestdijk en het bezweren van de tijd. 54 (1987), p. 16-29. |
|
|
‘BALLADE VAN HET VIERDE KRUIS’
Wynia, Gerben. Een aanklacht tegen God: over de ‘Ballade van het vierde kruis’. 53 (1986), p. 16-35. |
|
| |
| |
BEKER VAN DE MIN, DE
Visser, Hans. Anton Wachter en Amsterdam: een verkenning. 7 (1975), p. 23-45. |
Botzen, F.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. 18 (1977), p. 35-47. Reactie, leidend tot polemiek: Schouten-Prins, M.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi. 22 (1978), p. 18-23. Botzen, F.W. Naschrift. 22 (1978), p. 23-25. |
Visser, Hans. Anton Wachter en Amsterdam: een afronding. 25 (1979), p. 3-68. Reactie: Hartkamp, Martin. Ingenieur, professor, enz. 31 (1981), p. 54-57. |
Marres, R. Een hoofdstuk uit Anton Wachters leven: helpsters en troosteressen. 32 (1981), p. 29-36. |
|
|
BERICHT UIT HET HIERNAMAALS
Booij, Tini. Bericht uit het hiernamaals, de allegorie van een roman. 40 (1983), p. 37-47. |
|
|
BERIJMD PALET
Broere, Kees. Vestdijk en Rilke: de invloed van Rainer Maria Rilke in de poëziekritiek en de vroege gedichten van Simon Vestdijk. 38 (1983), p. 14-36. |
|
|
BEVRIJDINGSFEEST
Anbeek, Ton. Vestdijks beeld van de Tweede Wereldoorlog: Pastorale 1943 en Bevrijdingsfeest. 41 (1983), p. 38-52. |
Schouten, Rob. De muzikale opzet bij Vestdijk. 49 (1985), p. 38-49. |
Nord, Max. Vestdijk in oorlogstijd. 60 (1988), p. 32-45. |
Dompselaar, Ed van. Verantwoordelijkheid ‘en petit’: over de astrologie in Bevrijdingsfeest. 76 (1992), p. 42-53. |
|
|
‘BIJ EEN GEDICHT VAN E.A. ROBINSON’
Bekkering, Harry. Over wie heeft Vestdijk het eigenlijk? 43 (1984), p. 5-20.
- | ‘Luke Havergal’ van E.A. Robinson als specimen van ‘functionele poëzie’. 62 (1989), p. 19-34. |
|
|
|
‘BLAUWBAARD EN REUS’
Huberts, Willem. Simon Vestdijk, Gilles de Rais en Blauwbaard. 52 (1986), p. 19-41. |
|
| |
| |
BRIEVEN OVER LITTERATUUR
Pop, J. Brieven over litteratuur: een komische dialoog. 3-4 (1974), p. 83-84. |
|
|
BRIEFWISSELING
Paardt, Rudi van der. Voer voor filologen. 51 (1986), p. 31-37. |
Faassen, S.A.J. van. Twee brieven door Theun de Vries aan S. Vestdijk. 60 (1988), p. 11-20. |
|
|
BRUINE VRIEND, DE
Bessem, S.A.E. ‘De bruine vriend’. 1 (1973), p. 38-39. |
Noorlander, C.N. [Verslag van een discussie in de Rotterdamse werkgroep]. 1 (1973), p. 39-40. |
Abell-van Soest, L.G. ‘De bruine vriend’ onder de sterren. 8 (1975), p. 2-12. |
Jager, Henk de. Narcissus tussen het ik en het zelf: over het Narcissusmotief in ‘De bruine vriend’. 56 (1987), p. 52-69 |
|
|
CHRONOS
Middag, Guus. Platenrijen en scheerjaponnen. 53 (1986), p. 58-62. |
|
|
DAGBOEK VAN HET WITTE BLOEDLICHAAMPJE, HET
Huberts, Willem. De zelfmoord van het witte bloedlichaampje. 34 (1982), p. 47-50. |
|
|
‘DEBUSSY: DE RIJKE BROEDER’
Overbeeke, Emanuel. Simon Vestdijk en Claude Debussy. 54 (1987), p. 49-60. |
|
|
‘DEBUSSY EN HET PRIMITIVISME’
Overbeeke, Emanuel. Simon Vestdijk en Claude Debussy. 54 (1987), p. 49-60. |
|
|
‘DEERNIS MET DE WEGEN’
Cornets de Groot, R.A. Vestdijk als moralist. 8 (1975), p. 2-68. |
|
|
‘DIALOOG OVER DE EZELINNEMELK’
Paardt, Rudi van der. Vestdijk en Bunos. 15 (1977), p. 32-34. |
|
| |
| |
‘DICHTER, DE’
Barendregt, P. De dichter als barokkunstenaar. 22 (1978), p. 10-17. |
Broere, Kees. Vestdijk en Rilke: de invloed van Rainer Maria Rilke in de poëziekritiek en de vroege gedichten van Simon Vestdijk. 38 (1983), p. 14-36. |
|
|
‘DOGE EN CICISBEO’
Bergsma, Bouwien en Peter Kegel. Het ideaal en de illusie: over ‘Doge en cicisbeo’. 70 (1991), p. 47-58. |
|
|
DOODE ZWANEN, DE
Abell-van Soest, L.G. De dood in Beekvliet. 51 (1986), p. 12-17. Reactie, leidend tot polemiek: Bronzwaer, W. De dode zwanen rusten nog niet. 52 (1986), p. 42-44. Abell-van Soest, L.G. Nog eens ‘De doode zwanen’. 53 (1986), p. 55-57. |
|
|
‘DRIE VAN TILLY’
Klooster, Hugo. De datering van ‘Drie van Tilly’. 19 (1978), p. 49-50. |
Luczycki, Charlie en Henk Vermeulen. Een les in menselijkheid: over ‘Drie van Tilly’. 70 (1991), p. 21-27. |
|
|
‘E. DU PERRON'S GROTE ANTI-ROMAN’
Bekkering, Harry. Over wie heeft Vestdijk het eigenlijk? 43 (1984), p. 5-20. |
Nak, H. Het slot bij Vestdijk. 48 (1985), p. 21-47. |
|
|
‘EEN TWEE DRIE VIER VIJF’
Wattier-Nachtergaele, Lutgarde. ‘Een twee drie vier vijf’: een poging tot interpretatie van Vestdijks novelle of gezamenlijke zelfmoord als middel tot vereenzelviging. 54 (1987), p. 1-15. |
Verstraten, Th. Ph. Van Kleist kom ik niet af. 88-89 (1995), p. 69-88. |
|
|
EERSTE EN HET LAATSTE, HET
Mulder, Etty. Klapwieken van een gevallen engel: de muziekessays van Simon Vestdijk. 49 (1985), p. 16-23. |
|
|
EEUWIGE TELAAT, HET
Marres, R. Vestdijks verweer tegen de tijd. 74-75 (1992), p. 28-45. |
|
| |
| |
ELSE BÖHLER, DUITS DIENSTMEISJE
Segboer, J.L. Ina Damman en Else Böhler. 15 (1977), p. 26-31. |
Zuidgeest, J. De onvoorwaardelijke overgave aan Else Böhler. 19 (1978), p. 5-34. Reactie, leidend tot polemiek: Bulhof, Francis. Onvoorwaardelijk overgeven. 21 (1978), p.42-53. Zuidgeest, J. ‘Werkelijkheid’ contra ‘fictie’: met een partijdige scheidsrechter bij de zijlijn. 22 (1978), p. 26-35. |
Nak, H. Het slot bij Vestdijk. 48 (1985), p. 21-47. |
Marres, R. De dubbele bodem van een ik-roman: de obsessie van de afgunst. 50 (1986), p. 3-19. |
Stevens, Herman. Deze verlichte cel: over dienstmeisjes en cultuurpessimisme. 50 (1986), p. 20-32. |
Kleinrensink, Gerrit Jan. Else Böhler en de tragedie van de trouw: gesprek met Nol Gregoor over de biografische achtergronden van Simon Vestdijks roman Else Böhler, Duits dienstmeisje. 50 (1986), p. 33-49. |
Kralt, P. Johan Roodenhuis en het nazidom. 50 (1986), p. 50-52. |
Paardt, Rudi van der. Mythe en metamorfose in Else Böhler. 50 (1986), p. 53-72. |
Booij, Tini. Johan Roodenhuis' Reise in die Heimat. 56 (1987), p. 70-74. |
|
|
‘EMBARQUEMENT POUR CYTHÈRE’
Stralen, Hans van. Vestdijks Cythera. 52 (1986), p. 1-9. |
|
|
‘EXISTENTIE EN EROS’
Beets, N. Vestdijk en Beerling: een verkenning. 12 (1976), p. 8-13. Reactie: Beerling, R.F. Vestdijk over Heidegger en Beerling. 14 (1976), p. 4-9. |
|
|
‘FANTOCHES’
Bekkering, Harry en Fokkelien von Meyenfeldt. ‘Fantoches’: Vestdijk, Verlaine en de komedie. 21 (1978), p. 29-35. Reactie: Cornets de Groot, R.A. Een fantasia. 23 (1979), p. 30-35. |
|
|
FILMHELD EN HET GIDSMEISJE, DE
Drunen, T. van. Reisgidsen vol Belluno's en Blauwbaarden. 11 (1976), p. 40-47. |
|
|
FILOSOOF EN DE SLUIPMOORDENAAR, DE
Hierden, Geurt van. Filosofietjes. 17 (1977), p. 7-54. |
|
| |
| |
Kralt, P. Historische filosofieën. 36 (1982), p. 29-54. |
Trippenzee, Jos. Over Vestdijk, Voltaire en Karel de Twaalfde. 78 (1993), p. 44-47. |
|
|
‘GEBOORTE VAN APOLLO, DE’
Bronzwaer, W. Apollo bij Vestdijk en Strawinsky. 49 (1985), p. 24-37. |
|
|
‘GEDICHTEN VAN EMILY DICKINSON’
(Nagelaten gedichten, p. 105-140) |
Vliet, H.T.M. van. Parallel-verschijningen: over drie nagelaten vertalingen naar Emily Dickinson. 55 (1987), p. 41-67. |
|
|
‘GEDICHTEN VAN EMILY DICKINSON’
(Verzamelde gedichten I, p. 445-465) |
Vliet, H.T.M. van. Parallel-verschijningen: over drie nagelaten vertalingen naar Emily Dickinson. 55 (1987), p. 41-67. |
Verstegen, P. Vestdijk en Emily Dickinson. 57 (1987), p. 1-11. |
|
|
GENADESCHOT, HET
Bekkering, Harry en Frits Verhoeve. Het geweten en het verleden van Ignaz Vorbrot of hoe een buschauffeur het spoor terug volgde. 26 (1979), p. 27-45. |
Cornets de Groot, R.A. Over de functie van het leidmotief. 33 (1981), p. 55-57. |
Marres, R. Dubbelzinnigheid in Vestdijks Het genadeschot: genade of egoïsme en dodelijke liefde. 88-89 (1995), p. 132-138. |
|
|
‘GEROOFDE LAM, HET’
Nord, Max. ‘Het geroofde lam’ van Willem Brakman. 82 (1994), p. 63-67. |
|
|
‘GESTOLEN DROOM, DE’
Peters, Els en Jeroen Steenbakkers. Op zoek naar de gestolen droom: over ‘De gestolen droom’. 70 (1991), p. 59-66. |
|
|
GLANZENDE KIEMCEL, DE
Cornets de Groot, R.A. Vestdijks poëziekritiek. 16 (1977), p. 31-38. |
Bekkering, Harry. De actualiteit van De glanzende kiemcel. 82 (1994), p. 28-38. |
|
| |
| |
GLINSTEREND PANTSER, HET
Hartkamp, Martin. Haaks op Kaaks. 1 (1973), p. 35. (Reactie op: Kaaks, A.J. Verkenningen in S. Vestdijks roman Het glinsterend pantser, in: Mededelingen Vestdijkkring 1 (1972) 4 (dec.), p. 27-45). Reactie: Kaaks, A.J. Werkelijkheid of fictie? 2 (1973), p. 60-61. |
Schenkeveld, Margaretha H. Een zogenaamde splitsing. 14 (1976), p. 27-32. |
Fenoulhet, Jane. ‘A novel within a novel within a novel...’ (1). 19 (1978), p. 35-45.
- | ‘A novel within a novel within a novel...’ (2). 20 (1978), p. 53-64. |
|
Hawinkels, P.H.H. Trilogie en Symfonie: een eerste onderzoek naar vorm en Vorm in de ‘Symfonie van Victor Slingeland’. 28 (1980), p. 1-44. |
Fenoulhet, Jane. De scheppende elite: een beschouwing van Vestdijks behandeling van de kunstenaar, (1) als lid van de maatschappij, (2) als individu. 31 (1981), p. 36-53. |
Oost, P.S.N. Een musicologische climax in Het glinsterend pantser. 36 (1982), p. 70-73. Reactie: Overbeeke, Emanuel. Naar aanleiding van ‘Een musicologische climax in Het glinsterend pantser’ van P.S.N. Oost. 39 (1983), p. 61. |
Steyaert, P. Vestdijks ‘Symfonie van Victor Slingeland’, een symbool van onze wereldbeschaving? 39 (1983), p. 16-31. |
Abell-van Soest, L.G. De vrouw op de Grünstein. 39 (1983), p. 32-47. |
Kasper-Heuermann, Birgitta. Gemarkeerde intertextualiteit in ‘De symfonie van Victor Slingeland’. 85 (1994), p. 55-69. |
|
|
‘GODDELIJK DILEMMA’
Bronzwaer, W. Vestdijk in deconstructie. 48 (1985), p. 15-20. |
|
|
‘GRIEKSCHE SONNETTEN’
Dalfsen, Marianne van. Schering en inslag (1): over de struktuur van Vestdijks ‘Grieksche sonnetten’. 20 (1978), p. 19-34.
- | Schering en inslag (2): over de struktuur van Vestdijks ‘Grieksche sonnetten’. 21 (1978), p. 1-22. |
- | Schering en inslag (3): over de struktuur van Vestdijks ‘Grieksche sonnetten’. 22 (1978), p. 36-53. |
- | Schering en inslag (4): over de struktuur van Vestdijks ‘Grieksche sonnetten’. 23 (1979), p. 48-54. |
|
|
| |
| |
‘GRIEKSCHE ZUILENRIJ’
Cornets de Groot, R.A. Het gedicht als persoonlijk schema. 29 (1980), p. 23-40. |
Bekkering, Harry. De uiterste seconde van de westerse cultuur: over ‘Grieksche zuilenrij’. 68-69 (1990), p. 92-100. |
|
|
‘GUMMIVINGERS’
Smit, J.F.P. de en L. Pepplinkhuizen. De man met de gummivingers. 8 (1975), p. 19-28. |
|
|
GUSTAV MAHLER
Pop, J. Vestdijk als muziekessayist. 59 (1988), p. 19-35. |
Vervaeck, Bart. Mahler, een verhaal van Simon Vestdijk. 64-65 (1989), p. 43-54. |
Bronzwaer, W. Vestdijk, Verwey, Mahler en de Idee. 88-89 (1995), p. 5-18. |
Overbeeke, Emanuel. De plaats van Vestdijk binnen de Mahlerreceptie. 88-89 (1995), p. 20-32. |
|
|
‘GUY DUPRÉ EN HET ONNATUURLIJKE’
Nak, H. Het slot bij Vestdijk. 48 (1985), p. 21-47. |
|
|
HEDEN IK, MORGEN GIJ
Rienstra, Clasien. Drie romans in brieven, waaraan S. Vestdijk heeft meegewerkt [1]. 33 (1981), p. 43-52.
- | Drie romans in brieven, waaraan S. Vestdijk heeft meegewerkt [2]. 34 (1982), p. 51-76. |
|
|
|
‘HEILIGE ANDREAS, DE’
Barendregt, P. Het sonnet ‘De heilige Andreas’. 24 (1979), p. 19-27. |
|
|
HELD VAN TEMESA, DE
Bekkering, Harry en Rudi van der Paardt. Held in triplo: benaderingen van Vestdijks De held van Temesa. 11 (1976), p. 12-28. |
Kralt, P. Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
Cornets de Groot, R.A. Rudy van der Paardt een betrouwbare gids. 26 (1979), p. 63-68. |
Paardt, Rudi van der. In het spoor van Nellie: over Vestdijks antieke romans en verhalen. 41 (1983), p. 25-36. |
|
| |
| |
Marres, R. Het gespleten bewustzijn van een sadist: over Vestdijks De held van Temesa. 62 (1989), p. 1-18. |
|
|
‘HOMERUS FECIT’
Holwerda, Harmen. Homerus maakt de tongen los: over ‘Homerus fecit’. 70 (1991), p. 36-46. |
|
|
HÔTELIER DOET NIET MEER MEE, DE
Kralt, P. Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
|
|
HUISBEWAARDER, EEN
Beuze, Jan. Een huisbewaarder: impressies van een lezer. 11 (1976), p. 48-51. |
Huberts, Willem. Kind tussen twee ouders: analyse van Een huisbewaarder. 33 (1981), p. 33-42. |
|
|
IERSE NACHTEN
Kralt, P. Drie aspecten van Ierse nachten. 10 (1975), p. 25-42.
- | Vestdijks Ierse romans. 12 (1976), p. 13-36. Reactie, leidend tot polemiek: Cornets de Groot, R.A. Ierse en on-Ierse kwesties. 14 (1976), p. 18-27. Kralt, P. Aantekeningen bij kanttekeningen. 16 (1977), p. 1-12. Cornets de Groot, R.A. De kruik van de waterman. 20 (1978), p. 35-52. |
- | Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
|
Hartog-Albers, Ria den. Tien houtsneden bij Ierse nachten en Aktaion onder de sterren. 29 (1980), p. 1-17. |
Wage, H.A. De afwezige van de overkant. 48 (1985), p. 48-58. |
Kralt, P. Het romanschema van Ierse nachten. 79 (1993), p. 15-41. |
|
|
‘IJSTOCHT’
Kusters, Wiel. Bestoven lijnen. 68-69 (1990), p. 89-91. |
Kralt, P. Poëzie, gekunsteldheid, grammatica. 83-84 (1994), p. 93-97. |
|
|
IVOREN WACHTERS
Breukelen, K. van. Ivoren wachters: kijk 's naar Philip Corvage. 10 (1975), p. 15-24. |
Hartkamp, Martin. Waarom schreef Vestdijk geen toneel? 24 (1979), p. 2-18. |
|
|
‘JACHTLUIPAARDEN’
Stralen, Hans van. Invloed, analogie en imitatie. 66 (1990), p. 34-37. |
|
| |
| |
‘JOODSE BRUIDJE, HET’
Schouten, Rob. Een innige Vestdijk zonder hoofdbrekens. 68-69 (1990), p. 50-59. |
|
|
JUFFROUW LOT
Hartkamp, Martin. Juffrouw Lot. 7 (1975), p. 46-52. |
Schouten, Rob. De muzikale opzet bij Vestdijk. 49 (1985), p. 38-49. |
Verstraten, Th. Ph. Fred S. en Josef K. gevonnist, een kwestie van intertextualiteit. 82 (1994), p. 39-47. |
|
|
KASTJE VAN OMA, HET
Mulder, Etty. Klapwieken van een gevallen engel: de muziekessays van Simon Vestdijk. 49 (1985), p. 16-23. |
|
|
KELLNER EN DE LEVENDEN, DE
Abell, L.F. Een interpretatie van De kellner en de levenden (1). 1 (1973), p. 4-18.
- | Een interpretatie van De kellner en de levenden (2). 2 (1973), p. 2-25. |
- | Een interpretatie van De kellner en de levenden (slot). 3-4 (1974), p. 7-32. |
- | Een baanbrekend werk over De kellner en de levenden. 15 (1977), p. 42-44. |
|
Abell-van Soest, L.G. en L.F. Abell. De kellner en de levenden, een visioen. 32 (1981), p. 122-136.
- | Het Laatste Oordeel. 42 (1984), p. 8-33. |
|
Putte, Ch. van de. Ten geleide bij ‘Het Laatste Oordeel’. 42 (1984), p. 6-7. |
Abell-van Soest, L.G. en L.F. Abell. Van de god die een duivel werd: een interpretatie van S. Vestdijks De kellner en de levenden. 44-45 (1984), p. 2-114. |
Nak, H. Het slot bij Vestdijk. 48 (1985), p. 21-47. |
|
|
KERMISORGELS & SMETTELOZE HELDEN
Middag, Guus. Platenrijen en scheerjaponnen. 53 (1986), p. 58-62. |
|
|
KEURTROEPEN VAN EUTERPE
Mulder, Etty. Klapwieken van een gevallen engel: de muziekessays van Simon Vestdijk. 49 (1985), p. 16-23. |
|
| |
| |
KIND TUSSEN VIER VROUWEN
Segboer, J.L. Ina Damman en Else Böhler. 15 (1977), p. 26-31. |
Bekkering, Harry. Paul van 't Veer, ‘Kind tussen Freud en Proust’, in De strijdlustige amateur. 18 (1977), p. 51-54. |
Haasse, Hella S. Ina Damman en enkele van Vestdijks ‘Oude meesters’. 53 (1986), p. 1-15. |
Schouten, Rob. Anton Wachter: één- of tweeëiige tweeling. 64-65 (1989), p. 33-42. |
Oude, Carla de. Een modernistische vergelijking tussen Kind tussen vier vrouwen en Terug tot Ina Damman. 83-84 (1994), p. 98-107. |
|
|
KIND VAN STAD EN LAND
Broere, Kees. Vestdijk en Rilke: de invloed van Rainer Maria Rilke in de poëziekritiek en de vroege gedichten van Simon Vestdijk. 38 (1983), p. 14-36. |
|
|
KLIMMENDE LEGENDEN
Broere, Kees. Vestdijk en Rilke: de invloed van Rainer Maria Rilke in de poëziekritiek en de vroege gedichten van Simon Vestdijk. 38 (1983), p. 14-36. |
|
|
‘KLUIZENAAR EN DE DUIVEL, DE’
Abell, L.F. ‘De kluizenaar en de duivel’. 14 (1976), p. 9-18. |
|
|
‘KONINGS POPPEN, 'S’
Noordermeer, Hans. ‘'s Konings poppen’ (1). 23 (1979), p. 19-24. |
Boks-Schoute, M. ‘'s Konings poppen’ (2). 23 (1979), p. 25-29. |
|
|
KOPEREN TUIN, DE
Hansen, W. De ironie in De koperen tuin. 2 (1973), p. 26-47. |
Haasse, Hella S. ‘Tuinbeelden’. 5 (1974), p. 2-9. |
Abell-van Soest, L.G. Het magische koper. 5 (1974), p. 10-15. |
Pop, J. De muziek in De koperen tuin. 5 (1974), p. 40-46. |
Dam, Fraerk. De topografie van De koperen tuin. 5 (1974), p. 47-49. |
Doorn, H.W. van. Beeld en verbeelding in de roman van Simon Vestdijk. 5 (1974), p. 50-54. |
Oversteegen, J.J. Elf maal De koperen tuin: kritische reakties bij de verschijning van een nieuwe Vestdijk. 5 (1974), p. 55-63. |
|
| |
| |
Hattum, M. van. De koperen tuin: van Paradijs tot Golgotha. 15 (1977), p. 35-41. |
Paardt, Rudi van der. J. Pop: Over De koperen tuin van Simon Vestdijk. 17 (1977), p. 62-65. Reactie, leidend tot polemiek: Pop, J. [Reactie]. 17 (1977), p. 66-67. Paardt, Rudi van der. Nogmaals: over De koperen tuin van S. Vestdijk. 18 (1977), p. 48-50. |
Bulter, Willem. De muziek in De koperen tuin van Simon Vestdijk. 35 (1982), p. 63-78. |
Pop, J. Handeling, symbolische verwijzing en centrale betekenis in De koperen tuin. 37 (1982), p. 51-72. |
Ridder, J.H. de. Proust in de tuin. 52 (1986), p. 10-18. |
Roder, J.H. de. Het heilige huwelijk: over De koperen tuin van S. Vestdijk (I). 66 (1990), p. 38-52. |
Gooderham, Tim. The path to tragedy. 79 (1993), p. 62-63. |
Henrard, Roger. De koperen tuin, een burgerlijke roman. 86 (1995), p. 21-34. |
|
|
KUNSTENAAR EN OORLOGSPSYCHOLOGIE
Roder, J.H. de. Een barrière van literatuur. 88-89 (1995), p. 45-68. |
|
|
LAATSTE KANS, DE
Visser, Hans. Anton Wachter en Amsterdam: een verkenning. 7 (1975), p. 23-45. |
Botzen, F.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. 18 (1977), p. 35-47. Reactie, leidend tot polemiek: Schouten-Prins, M.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi. 22 (1978), p. 18-23. Botzen, F.W. Naschrift. 22 (1978), p. 23-25. |
Visser, Hans. Anton Wachter en Amsterdam: een afronding. 25 (1979), p. 3-68. Reactie: Hartkamp, Martin. Ingenieur, professor, enz. 31 (1981), p. 54-57. |
Marres, R. Een hoofdstuk uit Anton Wachters leven: helpsters en troosteressen. 32 (1981), p. 29-36. |
Helmond, Toke van. Vestdijk en Proust: de doorwerking van À la recherche du temps perdu in De laatste kans. 38 (1983), p. 1-13. |
|
|
LEEUW EN ZIJN HUID, DE
Drunen, T. van. Reisgidsen vol Belluno's en Blauwbaarden. 11 (1976), p. 40-47. |
|
| |
| |
Kralt, P. Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
Booij, Tini. Een interpretatie van De leeuw en zijn huid. 88-89 (1995), p. 110-128. |
|
|
‘MADONNA MET DE VALKEN’
Cornets de Groot, R.A. ‘Madonna met de valken’. 3-4 (1974), p. 69-82. |
|
|
MENEER VISSER'S HELLEVAART
Pop, J. [Radiolezing 8 oktober 1972]. 1 (1973), p. 47. |
Abell-van Soest, L.G. Meneer Visser's droom. 23 (1979), p. 1-18. |
Verwey, B. Droom en werkelijkheid. 24 (1979), p. 45-51. |
Barendregt, P. Meneer Vissers wil en voorstelling. 27 (1980), p. 34-41. |
Abell, L.F. Vestdijk en Joyce: Meneer Vissers Harlingen en het Dublin van Ulysses. 38 (1983), p. 45-64. |
Kralt, P. Een Lahringer Judas en zijn Jezus. 58 (1988), p. 1-15. |
Paardt, Rudi van der. ‘Geen parafrasen, maar listige analogieën’: Odyssee - Ulysses - Meneer Visser's hellevaart. 58 (1988), p. 16-24. |
Marres, R. Caligula in de provincie: over Meneer Visser's hellevaart. 58 (1988), p. 25-42. |
Abell, L.F. Meneer Visser's hellevaart zoals Vestdijk die bedoelde. 58 (1988), p. 43-50. |
Henrard, Roger. Willem Visser en de Wil. 58 (1988), p. 51-67. |
Jong, Martien J.G. de. De oertaal van de dichter, de droom van meneer Visser en de hellevaart van Harlingen. 78 (1993), p. 1-11. |
|
|
MERLIJN
Hartkamp, Martin. Waarom schreef Vestdijk geen toneel? 24 (1979), p. 2-18. |
Bessem, Saar. Van dichter, magiër en componist. 76 (1992), p. 31-37. |
|
|
MNEMOSYNE IN DE BERGEN
Deel, T. van. 't Was nimmer helder wat ik zong! 35 (1982), p. 55-62. |
Vos, Marjoleine de. De chaotische hybris van Cornets de Groot. 36 (1982), p. 17-21. (Reactie op: Cornets de Groot, R.A. Determinisme en contingentie, in: Bzzlletin 10 (1981-1982) 93 (febr. 1982), p. 24-26). Reactie: Cornets de Groot, R.A. Contingentie tot de laatste snik. 36 (1982), p. 22-28. |
Deel, T. van. Mnemosyne in de Bachzaal. 47 (1985), p. 1-3. |
Vestdijk, S. Lezing Mnemosyne. 47 (1985), p. 4-15. |
|
| |
| |
Booij, Tini. Herinnering aan de bergen. 51 (1986), p. 1-11. |
Wage, H.A. De negende zang van Vestdijks Mnemosyne in de bergen: poging tot interpretatie. 76 (1992), p. 62-68. |
|
|
MODERNE ANTONIUS, EEN
Verstraten, Th. Ph. Een moderne Antonius. 31 (1981), p. 21-35. |
Hartkamp, Martin. Antonius als visionair. 46 (1985), p. 25-28. |
Ros, Martin. S. Vestdijk en Een moderne Antonius: in gesprek met H.J. de Roy van Zuydewijn. 46 (1985), p. 29-37. |
Booij, Tini. Een moderne Elckerlijc. 77 (1992), p. 1-12. |
|
|
MUITERIJ TEGEN HET ETMAAL
Cornets de Groot, R.A. Vestdijks poëziekritiek. 16 (1977), p. 21-38. |
Huberts, Willem. Wie was de censor? 51 (1986), p. 18-22. |
|
|
MUZIEK IN BLIK
Mulder, Etty. Klapwieken van een gevallen engel: de muziekessays van Simon Vestdijk. 49 (1985), p. 16-23. |
|
|
NADAGEN VAN PILATUS, DE
Paardt, Rudi van der. Van Pontius naar Pilatus?: wat materiaal voor het Grote Boek van O. 9 (1975), p. 31-44. |
Hierden, Geurt van. De nadagen van Pilatus. 9 (1975), p. 45-55. |
Oversteegen, J.J. Een otter in het bolwerk: causerie over Vestdijk, Forum en de historische roman. 41 (1983), p. 14-23. |
Paardt, Rudi van der. In het spoor van Nellie: over Vestdijks antieke romans en verhalen. 41 (1983), p. 25-36. |
|
|
NAGELATEN GEDICHTEN
Hartkamp, Martin. Gedichten en gedichten. 55 (1987), p. 1-14. Reactie, leidend tot polemiek: Middag, Guus. Overwegingen en overwegingen. 56 (1987), p. 30-45. Hartkamp, Martin. De oude gang. 56 (1987), p. 46-51. |
Deel, T. van. Vestdijknotities. 55 (1987), p. 15-29. |
Middag, Guus. ‘Onszelf te vinden buiten ons’. 55 (1987), p. 30-40. |
|
|
‘ONBETAALBARE MERETRIX, DE’
Bronzwaer, W. Apollo bij Vestdijk en Strawinsky. 49 (1985), p. 24-37. |
|
| |
| |
‘ONDER BARBAREN’
Kralt, P. Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
Paardt, Rudi van der. In het spoor van Nellie: over Vestdijks antieke romans en verhalen. 41 (1983), p. 25-36. |
Oversteegen, J.J. Gekscheren en meesmuilen. 42 (1984), p. 34-37. |
|
|
ONMOGELIJKE MOORD, DE
Zevenhuijzen, Arie. De onmogelijke moord: een roman over een schrijver en zijn werkelijkheid. 61 (1988), p. 15-31. |
|
|
‘ONSCHADELIJKE TENNISBAL (DEBUSSY), EEN’
Overbeeke, Emanuel. Simon Vestdijk en Claude Debussy. 54 (1987), p. 49-60. |
|
|
‘ONTMOETING IN DE KASTANJELAAN’
Poortman, W. Vestdijk vertaalt Rilke. 57 (1987), p. 45-48. |
Bronzwaer, W. Ina in de Kastanjelaan. 68-69 (1990), p. 101-109. |
|
|
‘ONVOLTOOIDE FUGA, DE’
Geer, Cees van der. ‘De onvoltooide fuga’. 1 (1973), p. 40. |
|
|
OP AFBETALING
Schaik-Willing, Jeanne van. Ondanks alles een belangwekkend boek. 26 (1979), p. 22-26. |
Vestdijk, S. [Brief aan Jeanne van Schaik-Willing]. 26 (1979), p. 17-21. |
Dompselaar, Ed van. Vrijheid op afbetaling. 39 (1983), p. 48-57. |
Nord, Max. Op afbetaling in de bioscoop. 79 (1993), p. 59-61. |
|
|
OPEN BOEK
Fenoulhet, Jane. ‘A novel within a novel within a novel...’ (1). 19 (1978), p. 35-45.
- | ‘A novel within a novel within a novel...’ (2). 20 (1978), p. 53-64. |
|
Hawinkels, P.H.H. Trilogie en Symfonie: een eerste onderzoek naar vorm en Vorm in de ‘Symfonie van Victor Slingeland’. 28 (1980), p. 1-44. |
Fenoulhet, Jane. De scheppende elite: een beschouwing van Vestdijks behandeling van de kunstenaar, (1) als lid van de maatschappij, (2) als individu. 31 (1981), p. 36-53. |
Steyaert, P. Vestdijks ‘Symfonie van Victor Slingeland’, een symbool van onze wereldbeschaving? 39 (1983), p. 16-31. |
|
| |
| |
Abell-van Soest, L.G. De vrouw op de Grünstein. 39 (1983), p. 32-47. |
Kasper-Heuermann, Birgitta. Gemarkeerde intertextualiteit in ‘De symfonie van Victor Slingeland’. 85 (1994), p. 55-69. |
|
|
OUBLIETTE, DE
Abell, L.F. Het mensenoffer in ‘De oubliette’. 6 (1974), p. 35-46. |
Uitham, C.L. Gaten in ‘De oubliette’. 10 (1975), p. 43-45.
- | Literaire of semantische inversie in ‘De oubliette’. 12 (1976), p. 36-62. Rectificatie in: 14 (1976), p. 32. |
|
|
|
‘OVER DE COMPOSITIE VAN DE ROMAN’
Nak, H. Het slot bij Vestdijk. 48 (1985), p. 21-47. |
|
|
‘OVERLEVENDE, DE’
Wynia, Gerben. Het gedicht ‘De overlevende’ van S. Vestdijk door Hartkamp verklaard. 63 (1989), p. 1-14. (Reactie op: Hartkamp, Martin. ‘De overlevende’, in: Hartkamp, Martin. Identificatie en isolement: een visie op Vestdijk. Amsterdam, 1988, p. 269-285.). Reactie: Hartkamp, Martin. Rioolessayistiek. 63 (1989), p. 15-24. |
Fens, Kees. Leven als gedwongen overleven. 68-68 (1990), p. 60-64. |
|
|
OVERNACHTING, DE
Rienstra, Clasien. Drie romans in brieven, waaraan S. Vestdijk heeft meegewerkt [1]. 33 (1981), p. 43-52.
- | Drie romans in brieven, waaraan S. Vestdijk heeft meegewerkt [2]. 34 (1982), p. 51-76. |
|
|
|
‘PARASIET, DE’
Roder, J.H. de. Een barrière van literatuur. 88-89 (1995), p. 45-68. |
|
|
PASTORALE 1943
Pop, J. Pastorale 1943: een historische roman. 3-4 (1974), p. 46-56. |
Vries, Theun de. De pastorale in de verzetsliteratuur. 3-4 (1974), p. 57-59. |
Beets, N. Rondom Pastorale 1943. 20 (1978), p. 2-7. |
Anbeek, Ton. Vestdijks beeld van de Tweede Wereldoorlog: Pastorale 1943 en Bevrijdingsfeest. 41 (1983), p. 38-52. |
Vestdijk, S. Inleiding tot de voordracht van de gevangenishoofdstukken uit Pastorale 1943. 48 (1985), p. 1-5. |
Nord, Max. Vestdijk in oorlogstijd. 60 (1988), p. 32-45. |
|
| |
| |
‘PERNICIEUZE SLOT, HET’
Nak, H. Het slot bij Vestdijk. 48 (1985), p. 21-47. |
|
|
PERSCONFERENTIE, DE
Haasse, Hella S. De persconferentie. 3-4 (1974), p. 36-45. |
|
|
PHILOSOFIE DER ANTI-PHILOSOFIE
Middag, Guus. Platenrijen en scheerjaponnen. 53 (1986), p. 58-62. |
|
|
‘PORT SAID’
Wynia, Gerben. Scheepsarts, gijzelaar en dichter: over twee ‘gespleten’ gedichten van S. Vestdijk. 47 (1985), p. 36-46. |
|
|
‘PRINCIPE VAN HET KWAAD, HET’
Abell-van Soest, L.G. Vestdijks principe van het kwaad: een beschouwing over de bron van het kwaad, in verband gebracht met de christelijke religie. 11 (1976), p. 29-39. |
|
|
PROCES VAN MEESTER ECKHART, HET
Kralt, P. Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
Wage, H.A. Vestdijk in Het proces van Meester Eckhart. 34 (1982), p. 12-19. |
|
|
REDDING VAN FRÉ BOLDERHEY, DE
Beets, N. De ondergang van Eddie Wesseling [1]. 6 (1974), p. 1-16.
- | De ondergang van Eddie Wesseling (2). 7 (1975), p. 2-16. |
|
Pepplinkhuizen, L. en J.F.P. de Smit. De redding van Fré Bolderhey ofwel de ondergang van Eddie Wesseling. 7 (1975), p. 17-22. |
Beets, N. De ondergang van Eddie Wesseling (3). 9 (1975), p. 1-14. |
Pepplinkhuizen, L. en J.F.P. de Smit. De redding van Fré Bolderhey als symbolische roman [1]. 10 (1975), p. 1-14.
- | De redding van Fré Bolderhey als symbolische roman (2). 11 (1976), p. 1-11. |
|
Bekkering, Harry. L. Pepplinkhuizen en J.F.P. de Smit De symbolische implicaties van De redding van Fré Bolderhey. 23 (1979), p. 64-65. |
|
|
RILKE ALS BAROKKUNSTENAAR
Broere, Kees. Vestdijk en Rilke: de invloed van Rainer Maria Rilke in de poëziekritiek en de vroege gedichten van Simon Vestdijk. 38 (1983), p. 14-36. |
|
| |
| |
RIMPELS VAN ESTHER ORNSTEIN, DE
Visser, Hans. Anton Wachter en Amsterdam: een verkenning. 7 (1975), p. 23-45. |
Botzen, F.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. 18 (1977), p. 35-47. Reactie, leidend tot polemiek: Schouten-Prins, M.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi. 22 (1978), p. 18-23. Botzen, F.W. Naschrift. 22 (1978), p. 23-25. |
Visser, Hans. Anton Wachter en Amsterdam: een afronding. 25 (1979), p. 3-68. Reactie: Hartkamp, Martin. Ingenieur, professor, enz. 31 (1981), p. 54-57. |
Marres, R. Een hoofdstuk uit Anton Wachters leven: helpsters en troosteressen. 32 (1981), p. 29-36. |
|
|
RUMEILAND
Kralt, P. Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
Vestdijk, S. [Uit een brief van 27-10-1941 aan Theun de Vries]. 41 (1983), p. 13. |
|
|
SCHANDAAL DER BLAUWBAARDEN, HET
Drunen, T. van. Reisgidsen vol Belluno's en Blauwbaarden. 11 (1976), p. 40-47. |
Booij, Tini. Een roman van minder gewicht. 60 (1988), p. 31-31. |
|
|
SCHANDALEN, DE
Schilder-van Houwelingen Rijkhoek, C.C. De schandalen. 1 (1973), p. 41. |
Abell-van Soest, L.G. Het algenschandaal. 3-4 (1974), p. 60-68. |
|
|
‘SCHUTTERSMAALTIJD, DE’
Paardt, Rudi van der. Voer voor filologen. 51 (1986), p. 31-37. |
|
|
SINT SEBASTIAAN
Abell-van Soest, L.G. Sint Sebastiaan. 1 (1973), p. 40-41. |
Beets, N. De jeugdpsychologische roman en Vestdijk (2): psychologie van de angst, de verveling en de vriendschap in Sint Sebastiaan en Surrogaten voor Murk Tuinstra. 17 (1977), p. 2-19. |
Abell-van Soest, L.G. Anton Wachter en Sint Sebastiaan. 18 (1977), p. 2-18. |
Botzen, F.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. 18 (1977), p. 35-47. Reactie, leidend tot polemiek: Schouten-Prins, M.W.
|
|
| |
| |
De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi. 22 (1978), p. 18-23. Botzen, F.W. Naschrift. 22 (1978), p. 23-25. |
Jongbloed, B.H. Ironie in Sint Sebastiaan als uitgangspunt voor een beschrijving van de belevingswereld van Anton Wachter. 78 (1993), p. 26-43. |
|
|
‘SONNET, HET’
[Anonymus]. Poëzie genese. 1 (1973), p. 20-21. |
|
|
SPOOK EN DE SCHADUW, HET
Noordermeer, Hans. Langs de locaties van Het spook en de schaduw. 35 (1982), p. 41-54. |
Kralt, P. Bijfiguren die het niet zijn. 53 (1986), p. 36-54. |
|
|
‘STATUE (POUR S.), LA’
Vestdijk, S. La statue (pour S.). 47 (1985), p. 47. |
|
|
‘STENEN GEZICHT, HET’
Boer, Peter de. Een anachronistisch zonnetje: Vestdijk en het bezweren van de tijd. 54 (1987), p. 16-29. |
Wouw, Annet van de. Het stenen gezicht in het licht gesteld: over ‘Het stenen gezicht’. 70 (1991), p. 28-35. |
|
|
‘STRENGE WINTER, EEN’
Jansen, Rianne en Herma van der Weide. Kille ijstaferelen en razende wervelstormen: over ‘Een strenge winter’ en ‘De winde in de storm’. 70 (1991), p. 67-77. |
|
|
SURROGATEN VOOR MURK TUINSTRA
Beets, N. De jeugdpsychologische roman en Vestdijk (1). 15 (1977), p. 7-16.
- | De jeugdpsychologische roman en Vestdijk (2): psychologie van de angst, de verveling en de vriendschap in Sint Sebastiaan en Surrogaten voor Murk Tuinstra. 17 (1977), p. 2-19. |
- | De jeugdpsychologische roman en Vestdijk (3): Annie Vermeer, Dirk Touraine en Jules Salomons. 18 (1977), p. 19-34. |
|
Botzen, F.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. 18 (1977), p. 35-47. Reactie, leidend tot polemiek: Schouten-Prins, M.W.
|
|
| |
| |
De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi. 22 (1978), p. 18-23. Botzen, F.W. Naschrift. 22 (1978), p. 23-25. |
Marres, R. Een hoofdstuk uit Anton Wachters leven: helpsters en troosteressen. 32 (1981), p. 29-36. |
|
|
SWORDPLAY WORDPLAY
Heuvel, H. van den. Vestdijk en A. Roland Holst. 14 (1976), p. 1-4. |
|
|
TERUG TOT INA DAMMAN
Beets, N. De jeugdpsychologische roman en Vestdijk (1). 15 (1977), p. 7-16. |
Botzen, F.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. 18 (1977), p. 35-47. Reactie, leidend tot polemiek: Schouten-Prins, M.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi. 22 (1978), p. 18-23. Botzen, F.W. Naschrift. 22 (1978), p. 23-25. |
Vries, Fries de. Gesprek met Vestdijks Ina Damman. 24 (1979), p. 28-36. |
Beuving-Koning, L. [Brief aan Fries de Vries]. 24 (1979), p. 36-37. |
Marres, R. Een hoofdstuk uit Anton Wachters leven: helpsters en troosteressen. 32 (1981), p. 29-36. |
Paardt, Rudi van der. Terug tot Terug tot Ina Damman. 46 (1985), p. 38-48. |
Yntema, L. Wachter onder de sterren. 51 (1986), p. 23-27. |
Haasse, Hella S. Ina Damman en enkele van Vestdijks ‘Oude meesters’. 53 (1986), p. 1-25. |
Schrover, Els. Taal en liefde: Anton Wachters Ina Damman. 64-65 (1989), p. 19-32. Reactie: Marres, R. Anton Wachters liefde tot Ina Damman: de macht van het beeld. 66 (1990), p. 53-62. |
Oude, Carla de. Een modernistische vergelijking tussen Kind tussen vier vrouwen en Terug tot Ina Damman. 83-84 (1994), p. 98-107. |
|
|
TOEKOMST DER RELIGIE, DE
Abell-van Soest, L.G. Vestdijks principe van het kwaad: een beschouwing over de bron van het kwaad, in verband gebracht met de christelijke religie. 11 (1976), p. 29-39. |
Verwey, N. en B. Verwey. Simon Vestdijks greep op de religie: een bijdrage tot een nader begrip van de religie en Vestdijks De toekomst der religie in het bijzonder. 17 (1977), p. 32-46. |
|
| |
| |
Bekkering, Harry. J. Kamphuis: Simon Vestdijk en de Kerkgeschiedenis. 17 (1977), p. 59-61. |
Smits, P. Vestdijk en Sierksma over de religie. 20 (1978), p. 8-18. |
Wage, H.A. Over Vestdijks verwachtingen. 30 (1980), p. 4-10. |
Faber, J. Over de Engelse vertaling. 30 (1980), p. 11-13. |
Henrard, Roger. B. de Spinoza en S. Vestdijk tegenover de Religie. 30 (1980), p. 14-23. |
Abell-van Soest, L.G. Het desintegrerende Christendom. 30 (1980), p. 4-28. |
Beets, N. Vestdijk en de ideale opvoeder. 30 (1980), p. 29-31. |
Verwey, B. Opvattingen van Vestdijk en Freud over religie. 30 (1980), p. 32-44. |
Smits, P. De toekomst der religie gezien vanuit godsdienstsociologische ontwikkeling. 30 (1980), p. 45-55. Reactie: Hartkamp, Martin. Ingenieur, professor, enz. 31 (1981), p. 54-57. |
Constandse, A.L. Simon Vestdijk: De toekomst der religie; de verhouding tot het atheïsme; mystiek en religie. 30 (1980), p. 56-72. |
Hartkamp, Martin. De schrijver achter de religie. 30 (1980), p. 73-87. |
Wynia, Gerben. Een aanklacht tegen God: over de ‘Ballade van het vierde kruis’. 53 (1986), p. 16-35. |
|
|
‘TWAALF VERTAALDE GEDICHTEN’
Claes, Paul. Simon Vestdijk en zijn ‘Twaalf vertaalde gedichten’. 57 (1987), p. 12-24. |
|
|
‘TWEE JUBILEA (DEBUSSY, STRAWINSKY)’
Overbeeke, Emanuel. Simon Vestdijk en Claude Debussy. 54 (1987), p. 49-60. |
|
|
‘UIT HET LEVEN VAN GILLES DE RAIS, MAARSCHALK VAN FRANKRIJK’
Huberts, Willem. Simon Vestdijk, Gilles de Rais en Blauwbaard. 52 (1986), p. 19-41. |
|
|
‘UITERSTE SECONDE, DE’ (GEDICHT)
Otterloo, G. Nogmaals Vestdijk als dichter. 16 (1977), p. 12-21. |
Hartkamp, Martin. Maar dat dit alles wàs. 47 (1985), p. 16-28. |
Abell-van Soest, L.G. De dood in Beekvliet. 51 (1986), p. 12-17. |
Ridder, J.H. de. Een ogenblikje. 51 (1986), p. 54. |
|
| |
| |
Tigges, Wim. Doodgaan is de kunst: een interpretatie van Vestdijks ‘De uiterste seconde’. 71 (1991), p. 53-59. |
|
|
‘UITERSTE SECONDE, DE’ (REEKS)
Paardt, Rudi van der. Voer voor filologen. 51 (1986), p. 31-37. |
|
|
‘UW SCHREDEN’
Roder, J.H. de. In het voetspoor van Valéry?: achtergronden bij Vestdijks vertaling van ‘Les pas’. 68-69 (1990), p. 110-126. |
|
|
‘VADER EN ZOON’
Wynia, Gerben. Vader en zoon: een structuuranalyse. 36 (1982), p. 1-10. Reactie, leidend tot polemiek: Cornets de Groot, R.A. Van dwaling en waarheid. 36 (1982), p. 11-16. Wynia, Gerben. Profeet en exegeet: hoe een profeet andermaal zijn stokpaardje bereed, of hoe een exegeet een ketter 't vertrouwde lijntje aanbond en deze zich daarvan losrukte. 38 (1983), p. 65-69. Cornets de Groot, R.A. Wynia, verdediger van zuiver ras. 38 (1983), p. 69. |
|
|
‘VAT DER DANAÏDEN, HET’
Otterloo, G. Nogmaals Vestdijk als dichter. 16 (1977), p. 12-21. |
Ridder, J.H. de. ‘Rhetorisch wisselspel’. 68-69 (1990), p. 76-79. |
|
|
‘VEER, HET’
Bekkering, Harry en Willem J. van der Paardt. ‘Het veer’. 1 (1973), p. 37-38. |
Abell-van Soest, L.G. ‘Het veer’. 2 (1973), p. 53-55. |
Kralt, P. Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
Huijnink, Jan. Vestdijks ‘Het veer’ als pamflet. 37 (1982), p. 34-50. |
|
|
VERBODEN BACCHANAAL, HET
Salet, Nini. Verfilming van Het verboden bacchanaal. 29 (1980), p. 41-46. |
Fenoulhet, Jane. Machtsspel met de lezer - over Vestdijks Het verboden bacchanaal. 63 (1989), p. 25-33. |
|
|
VERDWENEN HORLOGEMAKER, DE
Pfeijffer, L.F. Een horlogemaker die niet op zijn tijd let: enkele aantekeningen bij ‘De verdwenen horlogemaker’ van Simon Vestdijk. 8 (1975), p. 13-18. |
|
| |
| |
Paardt, Willem J. van der. Het luilekkerland van een horlogemaker: over Vestdijks novelle ‘De verdwenen horlogemaker’. 8 (1975), p. 29-39. |
Yntema, L. De herkomst van De verdwenen horlogemaker. 60 (1988), p. 1-10. |
|
|
VERMINKTE APOLLO, DE
Cornets de Groot, R.A. Rudy van der Paardt een betrouwbare gids. 26 (1979), p. 63-68. |
Paardt, Rudi van der. In het spoor van Nellie: over Vestdijks antieke romans en verhalen. 41 (1983), p. 25-36. |
Bronzwaer, W. Apollo bij Vestdijk en Strawinsky. 49 (1985), p. 24-37. |
|
|
VERZAMELDE GEDICHTEN
Paardt, Rudi van der. Narcissus en Echo: de receptie van Vestdijks poëzie. 37 (1982), p. 73-85. |
Hartkamp, Martin. Gedichten en gedichten. 55 (1987), p. 1-14. |
|
|
VERZAMELDE VERHALEN
Oversteegen, J.J. Bijeenhoren en samenhangen. 8 (1975), p. 46-57. |
Brüll, Jean. Verzamelde verhalen van S. Vestdijk. 8 (1975), p. 58-61. Rectificatie in: 10 (1975), p. [53]. |
Nachtergaele, Lutgarde. De ruimtebeleving in Vestdijks Verzamelde verhalen - I. 85 (1994), p. 27-54.
- | De ruimtebeleving in Vestdijks Verzamelde verhalen - II. 86 (1995), p. 50-80. |
- | De ruimtebeleving in Vestdijks Verzamelde verhalen - III. 88-89 (1995), p. 89-105. |
|
|
|
VERZEN
Schouten, Rob. Een hartversterking, Biografisch bijwerk en Knett'rend vuurwerk. 48 (1985), p. 59-64. |
|
|
VIJF ROEIERS, DE
Kralt, P. Vestdijks Ierse romans. 12 (1976), p. 13-36. Reactie, leidend tot polemiek: Cornets de Groot, R.A. Ierse en on-Ierse kwesties. 14 (1976), p. 18-27. Kralt, P. Aantekeningen bij kanttekeningen. 16 (1977), p. 1-12. Cornets de Groot, R.A. De kruik van de waterman. 20 (1978), p. 35-52. |
Wage, H.A. De afwezige van de overkant. 48 (1985), p. 48-58. |
|
| |
| |
VIJF VADEM DIEP
Booij, Tini. Vijf vadem diep. 83-84 (1994), p. 72-92. |
|
|
VIJFDE ZEGEL, HET
Pfeijffer, L.F. Simon Vestdijks Het vijfde zegel. 6 (1974), p. 17-34. |
Dompselaar, Ed van. Over Het vijfde zegel: ik zie ‘sterretjes’. 23 (1979), p. 36-47.
- | De Kruisweg en Het vijfde zegel. 24 (1979), p. 38-44. |
- | Tal en teken: een opstel over de rol van het getal in Het vijfde zegel. 26 (1979), p. 46-62. |
- | Vestdijk, een barokkunstenaar? 29 (1980), p. 47-57. |
|
Boer, Peter de. De magiër geplagieerd. 32 (1981), p. 110-121. |
Vestdijk, S. Uit een brief van 27-10-1941 aan Theun de Vries. 41 (1983), p. 13. |
Oversteegen, J.J. Een otter in het bolwerk: causerie over Vestdijk, Forum en de historische roman. 41 (1983), p.14-23. |
Schrover, Els. Het vijfde zegel en de zevende kamer. 79 (1993), p. 1-14. |
|
|
‘VOGEL, DE’
Huberts, Willem. Woordenwisseling met Wynia: over het gedicht ‘De vogel’ van S. Vestdijk. 47 (1985), p. 29-35. (Reactie op: Wynia, Gerben. ‘Touwtrekken met Thanatos: over “De uiterste seconde” van S. Vestdijk’, in: Dit is de vreugd die langer duurt...: opstellen aangeboden aan prof. dr. W. Blok ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar in de Nederlandse letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen; onder red. van F.A.H. Berndsen en J.J.A. Mooij. Groningen, 1984, p. 121-136). Reactie: Wynia, Gerben. Scheepsarts, gijzelaar en dichter: over twee ‘gespleten’ gedichten van S. Vestdijk. 47 (1985), p. 36-46. |
|
|
VRIJE VOGEL EN ZIJN KOOIEN, DE
Visser, Hans. Anton Wachter en Amsterdam: een verkenning. 7 (1975), p. 23-45. |
Botzen, F.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. 18 (1977), p. 35-47. Reactie, leidend tot polemiek: Schouten-Prins, M.W. De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi. 22 (1978), p. 18-23. Botzen, F.W. Naschrift. 22 (1978), p. 23-25. |
Visser, Hans. Anton Wachter en Amsterdam: een afronding. 25 (1979), p. 3-68. Reactie: Hartkamp, Martin. Ingenieur, professor, enz. 31
|
|
| |
| |
(1981), p. 54-57. |
Marres, R. Een hoofdstuk uit Anton Wachters leven: helpsters en troosteressen. 32 (1981), p. 29-36. |
|
|
VROUWENDIENST
Smit, J.F.P. de. Vestdijks Vrouwendienst. 17 (1977), p. 24-31. |
Broere, Kees. Vestdijk en Rilke: de invloed van Rainer Maria Rilke in de poëziekritiek en de vroege gedichten van Simon Vestdijk. 38 (1983), p. 14-36. |
|
|
VUURAANBIDDERS, DE
Wage, H.A. De vuuraanbidders: Spieghel Historiael van Vestdijk. 12 (1976), p. 1-8. |
Kralt, P. Experimenten met het historische ik. 16 (1977), p. 38-65. |
Schaik-Willing, Jeanne van. Over De vuuraanbidders: lezing, gehouden te Doorn, december 1947. 31 (1981), p. 2-20. |
Hammann, P.J.L.M. Vestdijk en Scott: de invloed van Scott en diens navolgers op De vuuraanbidders. 38 (1983), p. 37-44. |
Wage, H.A. Over de historische roman als platform voor Vestdijk. 41 (1983), p. 3-12. |
Hammann, P.J.L.M. De bronnen van De vuuraanbidders. 42 (1984), p. 38-47. |
Wage, H.A. Het tweede type in het tweede boek. 46 (1985), p. 8-12. |
Verrips, Ger. Betrokkenheid in oorlogstijd. 71 (1991), p. 2-11. |
Berghout, C.J. Relativisme en antithese in het slot van De vuuraanbidders van S. Vestdijk. 71 (1991), p. 12-29.
- | Lysbeth: hoer, heks, medemens en ideaal in De vuuraanbidders van S. Vestdijk. 77 (1992), p. 13-38. |
|
|
|
‘WATER IN ZICHT’
Wynia, Gerben. Een interpretatie van S. Vestdijks ‘Water in zicht’. 39 (1983), p. 1-15. |
|
|
WEZEN VAN DE ANGST, HET
Beets, N. Vestdijk en Beerling: een verkenning. 12 (1976), p. 8-13. Reactie: Beerling, R.F. Vestdijk over Heidegger en Beerling. 14 (1976), p. 4-9. |
Abell, L.F. R.F.M. Marres: Enkele aspecten van de Anton Wachter cyclus van S. Vestdijk; de vertelsituatie en de hoofdmotieven. Proefschrift Rijks- |
|
| |
| |
universiteit Leiden, 1983. 39 (1983), p. 58-60. |
Jonge, Harm de. Geheime genootschappen en gluurders: angst en angstbestrijding bij Vestdijk. 40 (1983), p. 16-36. |
Marres, R. Het wezen van de angst volgens Vestdijk. 54 (1987), p. 30-48 |
|
|
‘WINDE IN DE STORM, DE’
Jansen, Rianne en Herma van der Weide. Kille ijstaferelen en razende wervelstormen: over ‘Een strenge winter’ en ‘De winde in de storm’. 70 (1991), p. 67-77. |
|
|
‘ZELFKANT’
Middag, Guus. Het geheim der dokspoorlijnen. 68-69 (1990), p. 68-72. |
|
|
ZES VERHALEN
Huberts, Willem. Vestdijk in statu nascendi. 40 (1983), p. 48-53. |
|
|
ZIENER, DE
Paardt, Willem J. van der en G.F.H. Raat. De ziener bekeken. 27 (1980), p. 1-33. Reactie: Hartkamp, Martin. Ingenieur, professor, enz. 31 (1981), p. 54-57. |
Schelfhout, Honoré. Tussen wens en werkelijk gebeuren. 36 (1982), p. 55-69. |
Nak, H. Het slot bij Vestdijk. 48 (1985), p. 21-47. |
Vanheste, Bert. In het land der blinden is Le Roy koning. 85 (1994), p. 1-18. |
|
|
ZO DE OUDEN ZONGEN...
Marres, R. Vestdijks Zo de ouden zongen...: liefde als machtsuitoefening. 88-89 (1995), p. 33-44. |
|
|
ZOON VERLIEST EN WINT, EEN
Huberts, Willem. Vestdijk, vertalen en accommodatie. 57 (1987), p. 25-44. |
|
|
|