Ron Rijghard
Een dolletje over Vestdijk
Louis Lehmann, geboren in 1920, geniet bekendheid als dichter. Hij wil hij daar niet graag meer aan herinnerd worden. Zijn veelzijdige belangstelling heeft zich verlegd naar jazz, ragtime en tango. Hij werkte als dj voor de VPRO. Voorts etaleerde hij op hogere leeftijd zijn archeologische kennis in zijn proefschrift over geroeide oorlogsschepen van de Grieken en Romeinen. Toch is de dichter Lehmann onder liefhebbers van poëzie bekend gebleven, alleen al om zijn bekendste citaat: ‘Gij zult niet bloemlezen’. Vandaar dat de dichter niet terug te vinden is in bloemlezingen, zelfs niet in die van Komrij. Lehmann zag in bloemlezen een profiteren van dichters zonder er veel voor te betalen, zo verklaarde hij later tegenover Arjan Peters van de Volkskrant. Onlangs besteedde Ron Rijghard in NRC/Handelsblad van 5 juni 2009 aandacht aan een dichterlijke schermutseling tussen Lehmann en Vestdijk. Voor de redactie van de Vestdijkkroniek aanleiding u er hier kennis van te laten nemen.
Louis Lehmann houdt van vrolijkheid, maar hij kan ook bijten. In zijn bundel Toeschouw, uit 2003, geeft hij architecten billenkoek. Hij vergelijkt ze met de Boeddhabeelden opblazende Taliban. Beide ‘willen ons geen erfgoed laten/al wat eerder was moet weg’. Lehmann stelt vast: ‘Architecten zijn een plaag’. Wat ze willen bouwen, ontbeert empathie: ‘Zie hun plaatjes van verlangen./Men ziet bleke tekeningen./Lege gevels. Lege wegen/met een enkel mens als schaal.’
Als de goede en kwade sappen in hem mengen, ontstaat er sarcasme, zoals over de hufterigheid van de Amsterdamse autorijder, in het gedicht Homerische vergelijkingen I en II: ‘Hij ontstak in gramschap, heftig als die van/een Amsterdammer aan een autostuur,/die, rijdend door rood licht, komende van links,/moet wijken voor een ander, die van rechts/door groen licht nadert, o het schrijnend onrecht/ hoe een tweewerf gepriviligeerde/een eerlijk man belaagt... Zo was zijn toorn.’
Al bij wat wellicht de eerste recensie is van zijn poëzie, in 1939, wordt Lehmann een consequente tegenspreker genoemd, door Adriaan van der Veen in de NRC (nog zonder Handelsblad).
Ivo Samkalden, de nieuwe burgemeester van Amsterdam in 1967, werd door Lehmann welkom geheten met een gedicht in Vrij Nederland, waarin de goede raad vooral geen beleid te voeren: ‘Zwijg, zit stil; 't zit goed.’ Op de fotograaf Emile van Moerkerken, die toch zijn vriend heette te zijn, en die geregeld foto's van hem nam, schreef