Frits Abrahams
Van elkaar (2)
(NRC Handelsblad, 10 januari 2008)
Simon Vestdijk stond, zoals we gisteren zagen, tien jaar lang - van 1945 tot 1955 - tussen twee vrouwen, Ans Koster en Henriëtte van Eyk, en wilde niet kiezen. Leg dat eens uit aan de vrouw met wie je al jarenlang getrouwd bent. Dat wordt schaatsen op flinterdun ijs. Hij had ze allebei nodig, zei ik. Zonder Ans kon hij niet werken en zonder Henriëtte kon hij niet liefhebben. Vestdijk was een egoïst, hij had vooral zichzelf lief, zei mijn vrouw. Zijn brieven aan Henriëtte bevatten diepgemeende liefdesverklaringen. Holle woorden. Hij verbond er geen consequenties aan. Zijn werk was zijn voornaamste bestaansgrond, daar werd alles en iedereen aan ondergeschikt gemaakt. Maar daarom kon hij nog wel van anderen houden. Uiteindelijk liet hij Henriëtte barsten en ging hij verder met een vrouw, Ans, van wie hij niet hield. Ik moest toegeven dat Vestdijk het mij op dit punt niet makkelijk maakte om begrip voor zijn positie te vragen. Enkele van zijn brieven aan Henriëtte bevatten buitengewoon denigrerende opmerkingen over Ans Koster. Ik denk dan vooral aan wat ik maar de meubel-brief zal noemen. Vestdijk schrijft daarin op 8 mei 1946: ‘De hoofdoorzaak is, dat ik om Ans weinig of niets geef, terwijl ik op jou stapelgek ben.
Wanneer ik in Doorn zit te werken, is Ans lucht voor mij, - een zich bewegend meubel, en als het meubel te veel lawaai maakt, zeg ik: stil, en het meubel is stil.’ Wat moet ik hier nog aan toevoegen? vroeg mijn vrouw niet zonder retorisch venijn, nadat ik deze passage had voorgelezen. De zin die hij meteen daarop liet volgen. En ik citeerde: ‘Dit is een beetje onmenselijk, en zoo; maar blijkbaar heb ik zooiets noodig voor mijn werk, om de innerlijke eenzaamheid te vinden, waaruit dit werk, wil het goed worden, alleen kan ontstaan.’ Voor hem waren boeken belangrijker dan mensen, zei mijn vrouw, moeten we het niet zó samenvatten? Maar jij gaat verder, jij suggereert dat hij eigenlijk ook van Henriëtte niet echt heeft gehouden. Hij heeft er in ieder geval niet naar gehandeld. Dat is iets anders. Als Henriëtte geen oprechte liefde bij hem had gevoeld, zou ze nooit zo lang met hem zijn doorgegaan. Zij was eenzaam, ze had al veel liefdesverdriet achter de rug en ze had hem nodig. Onder leiding van Simon begonnen ze Ans te bedonderen met codebriefjes en dat soort onzin. Hoe je het ook wendt of keert, zei ik, die twee vrouwen waren nu eenmaal dol op Simon. Ans schrijft op zeker moment zelfs aan Simon: Als jij met Jetje je gelukkig voelt, ga dan je gang. Je gezondheid gaat voor. Ik houd zielsveel van je. Jaja, maar ondertussen dreigde ze Simon met zelfmoord en overwoog ze zelfs Henriëtte met haar spiritistische gaven te vermoorden. Bij jou is Simon de kwaaie pier, maar ik zeg: die vrouwen hadden toch ook nog zoiets als een vrije wil? We zwegen, we kwamen er niet uit. Ik zou daarom iedereen willen aanbevelen: koop dit boeiende boek en oordeel zelf. Ik kan me, ondanks alles, vinden in de romantische titel Wij zijn van elkaar, maar ik denk dat mijn vrouw het eerder De vrouw als meubel zou willen noemen.