In de vorige week verschenen biografie van Simon Vestdijk laat auteur Wim Hazen er weinig twijfel over bestaan: hij vindt het mislopen van de Nobelprijs nog altijd betreurenswaardig. Volgens Hazeu lag het aan de vertalingen en niet aan de kwaliteit van het literaire werk zelf. Vestdijk, een biografie lijkt geschreven als eerherstel voor de man die lang werd gezien als de grootste Nederlandse schrijver van de vorige eeuw, maar desondanks enigszins in de vergetelheid raakte. Hazeu - die drie jaar voor deze klus uittrok - ploegde er elf meter aan geschriften door, waaronder een cruciale briefwisseling tussen Vestdijk en schrijfster Henriëtte van Eyk (1897-1980), plus een verloren gewaande briefwisseling met Willem Brakman.
Bovenal kreeg Hazeu, anders dan zijn voorganger Hans Visser in 1987, volledige medewerking van weduwe Mieke Vestdijk (1938). De manier waarop zij - tot voor kort - de nalatenschap van haar beroemde man steeds afschermde, leidde tot veel speculaties over ‘explosief materiaal’. Bij lezing van Vestdijk, een biografie blijkt van explosiviteit echter geen sprake. Na duizend pagina's staat het beeld van Simon Vestdijk fier en fris overeind.
Kort samengevat komt het leven van Vestdijk neer op het najagen van lust en liefde en schrijven, veel schrijven. Dat najagen van lust ging hem goed af, hij had talloze scharrels, soms meerdere tegelijk. De liefde lag problematischer. Veelzeggend in dit verband is zijn relatie met Ans Koster-Zijp (1891-1965); de iets oudere weduwe met wie hij eerst het bed deelde om vervolgens, dertig jaar lang, als een zoon bij haar in te wonen om ongestoord te kunnen schrijven.
Zijn grote liefde, de schrijfster Henriëtte van Eyk, hield hij ondertussen op afstand. Als reden voor dat gedrag voerde Vestdijk aan, dat een huwelijk en het schrijven niet konden samengaan en dat hij leefde om te schrijven. Die tomeloze schrijfdrang hing weer samen met zijn vele, zware depressies, zo toont Hazeu aan. Vestdijk zag schrijven als dé manier om zijn depressies nog enigszins in de hand te houden. Nadat opium, therapeutische behandelingen en later ook opname in een kliniek, elektroshocks én grote hoeveelheden pillen (geleverd door Willem Brakman) geen uitkomst boden, bleek dat niet vreemd gedacht. Maar waar die depressies nu precies vandaan kwamen, blijft ook in deze biografie onduidelijk.
Er zitten meer rafeltjes aan Vestdijk, een biografie. Zo brengt Hazeu twee keer de ongewenste zwangerschap van een dienstmeisje in 1932 ter sprake, maar zoekt dit niet uit en doet het af als laster. Niet altijd geslaagd zijn de ‘intermezzo's’ waarbij Hazeu zijn verhaal onderbreekt om personen nader toe te lichten. Zo gebruikt hij een intermezzo over Gerard Reve om in de ik-vorm het hart te luchten over diens voortschrijdende dementie.
Hazeu versterkt het kaliber van Vestdijk verder met aandacht voor de positieve recensies kort na het verschijnen van zijn vele romans en essays. Daar bovenop zet hij latere reacties op diezelfde geschriften van fans als Maarten 't Hart, Kees Fens en Hugo Brandt Corstius. En alsof dat niet genoeg is, is een complete bijlage toegevoegd met postume loftuitingen. Vestdijk doet er nog altijd toe, wrijft Hazeu zijn lezers in.
Los van die kleine weeffouten is Vestdijk, een biografie een overtuigend monumentaal werk. Dat Hazeu wel degelijk goed heeft gedoseerd, blijkt onder meer uit zijn afgewogen aandacht voor de veelbesproken oorlogstijd waarin Vestdijk in Sint Michielsgestel door de bezetter werd gegijzeld. Door veel te blijven schrijven, op gehamsterd papier, legde hij daar de basis voor zijn doorbraak na 1945. Terecht zet Hazeu zwaar in op de grote depressie en de daarmee