U hebt de uitslag van de ‘Heldenpoëziequiz’ kunnen lezen op 30-01-04.
In de Filmkrant van het Utrechts Nieuwsblad van september 2003 vertelt acteur Stijn Westenend in een door hem geschreven column dat hij ‘zowel op toneel als voor film en televisie verscheidene rollen en hoofdrollen heeft mogen vertolken zoals in de prachtige televisiefilm Ivoren Wachters...’
In de rubriek Kortaf in Nederlandse Letterkunde, jaargang 8 nummer 4, december 2003, bespreekt Hans Anten de uitgave Je bent een onmogelijke man!, de briefwisseling tussen Vestdijk en Johan van der Woude 1939-1969, lovend. Het boek werd bezorgd door Tim Duyff met medewerking van Ton van Deel en is een uitgave van het Letterkundig Museum in Den Haag.
In het artikel Nobelwaardig 1: Hella Haasse in de NRC van 29 augustus refereert Margot Dijkgraaf aan Vestdijk. Ze schrijft: ‘Is Haasse een “typisch Nederlands auteur”? Nee, verre van dat. De prachtige, doorwrochte essays die ze schreef over Vestdijk (waaronder een tekst die ze schreef als aanbeveling voor het Nobelprijs comité), over W.F. Hermans...zijn evenzovele zoektochten naar verwante geesten.’
Ook het literair-historische tijdschrift ZL doet een duit in het zakje. In nummer 3 gaat Maaike Kramer in op de geschiedenis van het prozatijdschrift De Tien. Vestdijk werd ook uitgenodigd om toe te treden tot de redactie en om de vergadering van 13 december 1945 bij te wonen. Vestdijk die niet op de stichtingsbijeenkomst aanwezig was, schreef aan Van der Woude dan ook op 18 december van dat jaar: ‘Het decemviraat, of de “tienmannen” lijken mij een heterogene, maar krachtige verzameling.’ Vestdijk stuurt de eerste vier hoofdstukken van De vuuraanbidders in die alle vier worden opgenomen. Er staat ook een foto in van Vestdijk met hond en Van der Woude voor Vestdijks huis in Doorn. Sjoerd van Faassen verhaalt in ZL nummer 4 van Vestdijk als kandidaat-redacteur van De Stem. Geïllustreerd met foto's van Vestdijk alleen en samen met J. Greshoff en Jan van Nijlen (redactie van Groot Nederland) naast foto's van de omslagen van Groot Nederland en De Stem met o.a. Vestdijks naam.
Naar aanleiding van Joost Zwagermans veertigste verjaardag is er een bundel met opstellen over zijn werk verschenen onder de titel Standplaats Zwagerman. Maarten Doorman wijdt er een artikel aan in de NRC van 14 november. Ook Vestdijk komt enkele malen in het artikel en in de bundel aan bod. Doorman vindt dat Arie Storm overtuigend in zijn opstel aantoont dat ‘Zwagermans fictie geen sociale reportage is, ondanks het decor van een hedendaags Nederland, maar eerder een “taalbouwsel”, zoals Storm illustreert met de verwantschap tussen Zwagermans Vals licht en Vestdijks De dokter en het lichte meisje.’
Verder worden enkele ‘ontsnappingskunstenaars’ vergeleken: ‘Otto Vallei uit Chaos en rumoer gaat uiteindelijk op in een wellicht denkbeeldige dubbelganger, een hilarische verdwijntruc die Vestdijks De redding van Fré Bolderhey naar de kroon steekt.’
De tweede Albert Verweylezing van Kees 't Hart uitgesproken op donderdag 13 november in het Academiegebouw in Leiden werd gepubliceerd in de NRC van 21 november. Kees 't Hart verwijst meerdere keren naar Vestdijk en stelt naar aanleiding van Robert Graves The White Goddess (1946) dat ook het werk van Vestdijk analyseerbaar is met Gravesiaanse begrippen...zijn werk (Vestdijk) is op te vatten als een poging toe te geven aan de verlokkingen van het magische en bedwelmende. Het tekort is het tekort aan het magische. Vaak plaatst Vestdijk zijn romans in een setting waarbinnen een dergelijke problematiek bijna natuurlijk van de grond kan komen. Hij banaliseert het mythologische en plaatst, liefst tegelijkertijd, de banaliteit van het dagelijkse bestaan in een mythologische context.’
Willem Wirtz gaat in de Volkskrant van 21 november in de rubriek InDruk in op het wel en wee van het auteursrecht. Ook columniste Lisa Kuitert komt aan het woord: ‘in de praktijk is de Auteurswet heel duidelijk, maar er zijn veel grensgevallen. In de jaren vijftig had je De dokter en het lichte meisje van Simon Vestdijk, en er zou toen een boek verschijnen dat heette: De dochter van het het lichte meisje. Dat mocht niet. Als iemand het nu zou uitgeven, zou niemand zich eraan storen.’
Het Noord Nederlands Toneel speelt onder regie van Koos Terpstra het stuk Pygmalion van Bernard