| |
| |
| |
Rubrieken
De redactie van de Vestdijkkroniek meent dat de lezers gebaat zijn bij alle over Vestdijk beschikbaar komende informatie. Tenslotte is Vestdijk nogal eens in het nieuws, duiken er feiten op of valt de naam Vestdijk in een onverwachte context. De Vestdijkkroniek achten wij bij uitstek de plaats waar die informatie bijeengebracht kan worden. Te denken valt ook aan de signalering van artikelen in tijdschriften en dagbladen, recensies, herdrukken, boeken over Vestdijk, berichten over veilingen, uitgeversrestanten en dergelijke. De lezer kan in de rubriek gevraagd / gezocht zijn of haar wensen en vragen kenbaar maken.
Maar deze keer allereerst een primeur:
| |
Biograaf vindt 41 onbekende brieven van Vestdijk
Tijdens de voorbereidingen voor zijn biografie van Vestdijk kwam Wim Hazeu onlangs in contact met een vrouw, aan wie Vestdijk in de jaren zestig 41 brieven schreef. De beide correspondenten ontmoetten elkaar in Amersfoort en Amsterdam. De inhoud van de correspondentie is in vele opzichten interessant, met name waar Vestdijk in extenso uitlegt hoe een paar romans tot stand zijn gekomen. Het is volgens de biograaf een volwassen correspondentie, ondanks het leeftijdsverschil van meer dan veertig jaar. In dit stadium acht hij het niet van belang de identiteit van de vrouw te onthullen. Ze behoort in elk geval niet tot het literaire ‘circuit’.
| |
Uit tijdschriften en dagbladen (onder redactie van Marijke Blijham, Kees Meekel en Menno Postma)
Het verschijnen van de Vestdijkkroniek nummer 100 bleef niet onopgemerkt. Tom van Deel memoreerde dit feit in zijn column in Trouw van 26 oktober 2002 waarin hij opmerkte dat ‘Het dikke jubileumnummer van de Vestdijkroniek, het honderdste, nog eens ten overvloede duidelijk maakte dat de aandacht voor S. Vestdijk in het algemeen sterk is afgenomen, maar in het bijzonder, in de nog actieve kring van echte liefhebbers, welig tiert.’ De bijgevoegde - nog niet eerder gepubliceerde - tekst van Vestdijk getiteld ‘Kort begrip van Lahringen’, vond Van Deel een prettige verrassing. Deze tekst bevat de klassiek geworden slotzin: ‘Lahringen telt zes kerken, geen enkele bordeel, en zeven scheersalons.’
In de Groene Amsterdammer van 31 augustus 2002 verscheen het artikel De hellevaart van Hans Visser van de hand van Menno Postma en Arie Pos. Het artikel verscheen ter herdenking van de eerste sterfdag van de biograaf van Vestdijk, Hans Visser en belichtte niet alleen de verdiensten van Hans Visser voor de biografie maar ook de omstandigheden waardoor de biografie ‘Simon Vestdijk, een schrijversleven’ niet helemaal uit de verf kon komen. Stil gestaan wordt er bij de herziening van Vissers biografie waaraan hij ‘de laatste maanden die hij nog te leven had, doorwerkte, in de overtuiging dat onafhankelijkheid van levensbelang is voor een biograaf. Dat de herziene versie van Vissers biografie ooit verschijnt, valt zeer te hopen.’
In Boekdelen nummer 4, 2002 gaat Margreet Hogeterp in op het verschijnsel ‘literair genootschap’. Er blijken in Nederland zo'n zestig genootschappen te bestaan met ledenaantallen variërend van enkele tientallen tot enkele honderden leden. Ook Ria Alberts, een van de oprichters van de Vestdijkkring in 1972, komt aan het woord. Alberts onderstreept nog eens het belang van schrijvers als Vestdijk: ‘het is eeuwig zonde als alleen moderne schrijvers nog maar aandacht krijgen. Wij zijn ervoor om het erfgoed van klassieke schrijvers te bewaken.’
Gerrit Jan Kleinrensink refereert in zijn artikel over Willem Brakman in Het Schrijvershuis, winter 2002, aan de vriendschap van Brakman met Vestdijkbiograaf Nol Gregoor. ‘Deze vriendschap deed Brakman zijn schrijversschap aan een hoge norm meten, zoals aan het voorbeeld Vestdijk met wie Gregoor hem in contact bracht.’
In zijn column van 27 december 2002 gaat Herman Francke in op het thema ‘Wie schrijft die blijft tot de dood erop volgt’, waarbij hij ook Vestdijk aanhaalt: ‘Er zijn ook beroemde veelgelezen schrijvers die met hun laatste adem een leesblokkade in de hoofden van hun lezers geblazen lijken te hebben. Ze worden bewonderd, maar niet meer gelezen. Dat is het lot van Simon Carmiggelt, Blaman, Simon Vestdijk.’ Toch heeft Francke laatst nog een roman van Vestdijk gelezen ‘die door de liefhebbers
| |
| |
als een van de hoogtepunten uit zijn enorme oeuvre wordt beschouwd: De nadagen van Pilatus.’
Ook richt hij enige ‘troostende’ woorden aan het adres van Vestdijk: ‘Voor Vestdijk op de begraafplaats Nieuw Eykenduynen in Den Haag valt het te hopen dat de mensen niet alleen te zijner vertroosting een bloemetje zullen neerleggen. Hij wil vast liever dat ze hem lezen, niets dan lezen!’
In het NRC van 30 augustus 2002 schrijft Arie van den Berg in zijn recensie over het boek van Patricia de Martelaere Niets dat zegt ‘dat het soms ook publiceren van poëzie door romanschrijvers geen nieuw verschijnsel is, succes ook allerminst uitgesloten is. Vestdijk deed het, en zijn gedichten lijken beter tegen de tijd bestand dan veel van zijn proza.’ In dezelfde editie van het NRC gaat Joost Zwagerman in op het begrip ‘schrijversweduwen’: ‘Schrijversweduwen, zo wil de gangbare opinie, zijn vaak verwaten, inhalig, onberekenbaar of zelfs hysterisch. Ze werken goedwillende biografen tegen, verhinderen de heruitgaven van de boeken van hun man zaliger, en gaan zich op den duur gedragen of zijzélf de boeken hebben geschreven. Het noemen van de weduwe Vestdijk en de weduwe Achterberg veroorzaakt onder Nederlandse biografen en exegeten nog steeds enige onrust; hun namen worden geassocieerd met slepende verwikkelingen over nalatenschappen en heruitgaven.’
In het Amsterdams Stadsblad van 2 oktober 2002 geeft Robert Loeber in zijn artikel ‘De traan van een hulpverlener’ weer eens aan dat ‘onder huisartsen veel literair talent zit. Schrijver Simon Vestdijk was arts, evenals Slauerhoff en Louis Ferdinand Celine.’
Arjan Peters schrijft in zijn recensie over Hella Haasse's Sleuteloog in de Volkskrant van 1 november 2002 dat zij met ‘haar interpretaties van Hermans, Vestdijk en vele anderen haar territorium verbreedde en dat van de lezer.’
‘Een dode schrijver is van zijn familie’ kopt een verslaggever in De Volkskrant van 19 december 2002. Dit naar aanleiding van het verschijnen van een biografie over Hans Lodeizen, van de hand van Koen Hilberdink. Waar de weduwe Vestdijk en de erven Hermans eerder biografen hebben afgeschrikt, lukte het Hilberdink om goede afspraken te maken met de familie. Anton Korteweg (directeur LM) stelt simpel: ‘Hoe belangrijker de schrijver, hoe meer eisen de familie mag stellen.’ Met schenkingen gaat Korteweg kritisch om: ‘Wel welkom was de Remington van Simon Vestdijk, waarop de letter T ontbreekt. Die heeft Vestdijk op alle manuscripten met de hand ingevuld. Honderdduizenden T's. Maarten 't Hart heeft uitgerekend dat als die T niet kapot was geweest, we twee Vestdijks meer gehad zouden hebben’
In het Parool van 30 november 2002 verscheen een interview van Alle Lansu met J.J. Voskuil naar aanleiding van het verschijnen van Requiem voor een vriend. ‘Literatuur is voor mij: je rekenschap geven van je leven. Ik kan ook geen romans lezen die niet duidelijk zichtbaar op de werkelijkheid zijn geënt. Ik verveel me bij boeken die een plot bevatten en karakters die aan de verbeelding van de schrijver zijn ontsproten, waarin ik niet voel dat de schrijver iets probeert te begrijpen wat hij tot nu toe niet begrepen heeft in zijn leven. Ik lees bij voorkeur dagboeken en memoires en boeken die daar tegenaan zitten. Bijvoorbeeld Terug tot Ina Damman van Vestdijk, een van de mooiste boeken die ik ken. Ook dáár zit heel veel werkelijkheid in.’ Aldus Voskuil.
‘De Erven; Nalatenschap in de kunst’ is de bijlage van De Volkskrant van 19 december. Herman Koch doet in zijn column veel Vestdijk: ‘Die ochtend was de schrijversweduwe zo laat mogelijk opgestaan.’ Een redactrice van een schoolkrant belt aan. ‘In de gang, onderaan de trap, bleef de vijftienjarige redactrice even staan bij de stofzuiger die daar stond geparkeerd. “Is dat...?” begon zij; ....de schrijversweduwe schudde haar hoofd: kennelijk haalde dit kind een paar schrijvers en hun weduwen door elkaar’.
| |
Gelezen
In ‘Opgenomen’, Witteman bij de psychiater, redactie Jan van Friesland en Paul Witteman, Balans, Amsterdam 1995 vinden we in het hoofdstuk ‘Tante Jos en Dirk Beentjes’ de volgende referentie aan Simon Vestdijk, naar aanleiding van het radioprogramma dat Witteman maakte over Vestdijk en het onderwerp depressies.
‘Dertig jaar later maakte ik een serie radioprogramma's over Simon Vestdijk, schrijver van een indrukwekkend oeuvre van meer dan vijftig romans, talrijke essays, een wetenschappelijke verhandeling over Het wezen van de angst en honderden gedichten. Een flink deel van zijn leven werd verknoeid door steeds terugkerende depressies die soms wel maanden duurden en dan voor onbepaalde tijd wegbleven om via hoofdpijnen hun komst weer aan te kondigen.
In een schitterend oud appartement in Amsterdam-Zuid had ik daarover een interview met een van de weinige grote liefdes van Vestdijk, de schrijfster Henriëtte van Eyck. Ik vroeg of zij een verklaring had voor Simons depressies.
‘Nee, ik denk, ik vrees dat het een ingeboren ellende was. Dat zat in zijn familie schijnbaar ook. Ik heb nog een
| |
| |
papiertje, dat ligt daar ook in die koffer met brieven die naast u staat. Daarop heeft hij aantekeningen gemaakt van al zijn familieleden. Wie eigenlijk niet normaal waren, en dat stond er tussen haakjes achter. Het was dan: tante zus of zo (gek), neef die en die (gek). Ja, ontzettend. Het zal je toch maar gebeuren. Hij was als de dood dat hijzelf ook in zou storten.’
Zijn vrouw Mieke Vestdijk: ‘Er was aan die depressies niets te doen. Hij kreeg er opium tegen en werd op de fiets naar buiten gestuurd om vooral veel frisse lucht te happen. Het ging vanzelf wel weer over, en dat was inderdaad zo. Later, in de jaren vijftig, na zijn dertigste jaar, werden de periodes tussen de depressies groter, maar de depressies zelf werden veel erger, en in die jaren vijftig hebben ze hem daarvoor geshockt. Hij heeft een slaapkuur ondergaan, waarbij hij helemaal niet sliep, en toen zei de psychiater, professor Rümke, na afloop: “Nou, een slaapkuur zonder dat je slaapt helpt soms ook wel.” Later zijn de antidepressiva gekomen. Die hielpen wel. De werkelijke oorzaak leek een stofwisselingsmankement in zijn hersenen te zijn.’
Simon Vestdijk zelf in een brief aan zijn uitgever Geert Lubberhuizen over het slikken van het medicijn: ‘Men voelt, men weet zich bedonderd, het slachtoffer van suggestie, van dure farmaceutische fabrieken. Alle hoop is verloren en men is hoogstens nog bereid toe te geven, dat dit nu juist de symptomen zijn van een depressie! Totdat - op welke dag het was weet ik niet meer - een of twee dagen na het bezoek aan de psychiater... - maar, en het moge als een wonder geboekstaafd zijn, men voelde zich plotseling genezen, men belde de psychiater dankbaar op, nu... kort en goed, men was een ander mens, zonder suggestie, hocus-pocus of de hand Gods-, want om eerlijk te zijn, er zijn heus wel momenten geweest, dat men tot god gebeden heeft: rotzak, als je bestaat, neem dan deze zwijnerij van mij af.’
Vestdijk was van plan in zijn boek De persconferentie in romanvorm te verhalen over zijn ervaringen met de psychiatrie, maar hij stierf tijdens het werk daaraan in 1971’
| |
Ingezonden brief
Ook al zullen niet alle lezers van de Vestdijkkroniek het genoemde artikel kennen, de onderstaande brief spreekt grotendeels vanzelf. Vooral de Vestdijkiaanse grap van oud-voorzitter Hans Visser willen we onze lezers niet onthouden.
| |
Een korreltje zout
Af en toe duiken berichten op die een verkeerd beeld geven van de relatie tussen Hans Visser en mij. Laatstelijk nog in De Groene Amsterdammer een suggestief stuk van Arie Pos en Menno Postma, waarin ik op zijn minst van dwarszitten van Hans Visser (tot een voornemen van mij om hem te doden) word beschuldigd. Voor eens en altijd hier de feiten: tot 1995 heb ik geen enkele poging gedaan om een Vestdijkbiografie te schrijven. Dat is dus acht jaar ná publikatie van Vissers biografie en zes jaar na zijn Brieven rond de Vestdijk-biografie. In mijn Slauerhoffbiografie gaf ik hem de credits die hem toekwamen inzake de relatie Slauerhoff-Vestdijk. Tot zover de nuchtere feiten.
Interessanter is de correspondentie tussen Hans Visser en mij. Bijvoorbeeld over ‘mijn voornemen hem te doden’.
Eind 1985 schreef ik Hans Visser: ‘Volgens informatie die mij ter ore komt van diverse kanten, is/wordt mijn naam in negatieve zin gebruikt (...) waarbij opgemerkt zij dat termen als “ik schiet hem dood” niet door mij zijn gebezigd’ en Hans Visser schreef op zijn beurt: ‘Het is voor mij nooit de bedoeling geweest u in welke vorm dan ook te compromitteren.’
Eind 1994, negen jaar later dus, werd door Visser in Vrij Nederland weer eens gesuggereerd dat ik ‘ik schiet hem dood’ wel eens gezegd zou kunnen hebben. Ik sprak hem erop aan, waarna hij op 9 januari 1995 aldus antwoordde: ‘Hierbij mijn Vestdijk-Henkelsboek in alle vriendschap. Je moet mijn verwijzing naar je vroegere moordplannen met een korreltje zout nemen. Ik beschouw het als een soort Vestdijkiaanse grap nu eens niet te moeten zeggen: “kill the widow first” wanneer je een biografie wil gaan schrijven, maar “kill the previous biographer first”. Dat heeft namelijk nog nooit iemand gezegd, ook al slaat het nergens op. Ik ben overigens blij dat er weer plannen bestaan om tot een Vestdijkbiografie te komen, ook al ga ik mijn eigen gang.’
Waarvan akte.
Wim Hazeu
| |
Bibliografie
In de rubriek Bibliografie wordt verwezen naar artikelen die eerder in de Vestdijkkroniek zijn verschenen en betrekking hebben op de onderwerpen die in de voorliggende aflevering worden behandeld. De nog voorradige nummers van de Vestdijkkroniek zijn te bestellen, zie de informatie in het colofon en de speciale aanbiedingen. U kunt eventueel ook een fotokopie van het bewuste artikel ontvangen door 1,50 over te maken op de rekening van de penningmeester onder vermelding van de titel.
Over Het glinsterend pantser:
Hartkamp, Martin. Haaks op Kaaks, VK1 (1973)
Schenkeveld, Margaretha H. Een zogenaamde splitsing, VK14 (1976)
| |
| |
Fenoulhet, Jane. ‘A novel within a novel within a novel...’, VK19 en 20 (1978)
Hawinkels, P.H.H. Trilogie en Symfonie: een eerste onderzoek naar vorm en Vorm in de ‘Symfonie van Victor Slingeland’. VK28 (1980)
Fenoulhet, Jane. De scheppende elite: een beschouwing van Vestdijks behandeling van de kunstenaar, (1) als lid van de maatschappij, (2) als individu. VK31 (1981)
Oost, P.S.N. Een musicologische climax in Het glinsterend pantser, VK39 (1983)
Steyaert, P. ‘Symfonie van Victor Slingeland’, een symbool van onze wereldbeschaving? VK39 (1983)
Abell-van Soest, L.G. De vrouw op de Grünstein, VK39 (1983)
Kasper-Heuermann, Birgitta. Gemarkeerde intertextualiteit in ‘De symfonie van Victor Slingeland’, VK85 (1994)
Over de Harlinger Anton Wachterromans: Jongbloed, B.H. Ironie in Sint Sebastiaan als uitgangspunt voor een beschrijving van de belevingswereld van Anton Wachter, VK78 (1993)
Paardt, Rudi van der. Terug tot Ina Damman, VK46 (1985)
Yntema, L. Wachter onder de sterren, VK51 (1987)
Haasse Hella S. Ina Damman en enkele van Vestdijk ‘oude meesters’, VK53 (1987)
Marres, R. Anton Wachters liefde tot Ina Damman en de macht van het beeld, VK66 (1989)
Oude, Carla de. Een modernistische vergelijking tussen Kind tussen vier vrouwen en Terug tot Ina Damman, VK83-84 (1995)
Van Nol Gregoor:
Spekmarkt: het huis van Anton Wachter, VK1 (1973)
Het biografische en de Vestdijkkroniek, VK34 (1982)
| |
Vraag en aanbod Gezocht
Na uw reacties op de vorige oproep van de Vestdijkkring heeft de Kring weer een reeks kronieken compleet in het archief. Voor een tweede reeks missen we er nog een aantal. Ter completering van zowel het archief van de kring als de verzameling van enkele leden van het bestuur, zoeken wij de volgende nummers: 1 t/m 5, 9, 15 t/m 25, 30 t/m 32, 34, 42, 58, 60, 62 t/m 65, 70, 74, 75, 80 t/m 82 en 85 t/m 87. Ria Albers, 0317 - 313570, ra.albers@worldonline.nl
Ter completering van mijn verzameling Verzamelde Romans van S. Vestdijk gezocht:
De andere school, De held van Temesa en De leeuw en zijn huid. Bovendien ben ik op zoek naar: Theun de Vries: S. Vestdijk: grootheid-grenzen van een fenomeen. Hank Ort, 070 - 3865083, hank.ort@planet.nl
| |
Agenda
Antiquarische boekenbeurs in De Handelsbeurs Antwerpen
Op vrijdag 21 februari 2003 opent om 17.00 uur De Handelsbeurs de deuren voor de vierde editie van de jaarlijkse Antiquarenbeurs Antwerpen. Gedurende het hele weekend (vrijdag, zaterdag en zondag) presenteren vijfenveertig gerenommeerde antiquaren uit binnen- en buitenland er hun mooiste boeken. Deze beurs trok de voorgaande jaren telkens zo'n 1.200 bezoekers, waaronder een hoog percentage Nederlandse boekenliefhebbers. Er worden niet enkel zeldzame en kostbare werken gepresenteerd, maar er is een ruim aanbod van het betere tweedehands boek. Dus voor elk wat wils. Dit jaar zullen voor de eerste keer een zeventiental literaire genootschappen, op info-stands in de marge van de beurs, de bezoekers laten kennismaken met hun activiteiten.
Het beursgebouw is op loopafstand van het centraal station. Openbaar vervoer: tram 2-3-7-8-10-11-15 en bus 9.
Vrijdag zal de beurs voor het publiek openen om 17.00 uur en sluiten om 20.00 uur.
Zaterdag open van 11.00-18.00 uur.
Zondag open van 11.00-17.00 uur.
Entreeprijs € 2,-; passe-partout: € 3,-.
info@antiquarenbeurs-antwerpen.be
www.antiqbook.com/antwerpen/
| |
Prijsuitreiking Anton Wachterprijs en Ina Dammanprijs
Op zaterdag 1 maart 2003 vinden de uitreikingen plaats van de dertiende Anton Wachterprijs en de tweede Ina Dammanprijs in de Nederlands Hervormde Kerk, Kerkpad 3 te Harlingen. De ontvangst is om 14:30 uur en het programma vangt aan om 15.00 uur. Marc Reugebrink verzorgt een lezing onder de titel: ‘Die vent gaat steeds meer behoren tot de literatuur’, een visie op Vestdijk en het literaire veld.
| |
Algemene ledenvergadering 2003 - ‘Vestdijk en Bomans/Ontmoeting der biografen’
Op zondag 30 maart 2003 wordt de Algemene ledenvergadering van de Vestdijkkring gehouden in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, Prinsengracht 587. De vergadering begint om 13:30 uur. Elders in dit blad treft u de agenda en de overige vergaderstukken aan. Om 15:00
| |
| |
uur volgt een dubbellezing: ‘Vestdijk en Bomans / Ontmoeting der biografen’.
Ruim 30 jaar na hun overlijden in 1971 wordt druk gewerkt aan de biografieën van Simon Vestdijk en Godfried Bomans. De twee biografen, Wim Hazeu en Gé Vaartjes, gaan in op hun werkzaamheden en gaan vervolgens met elkaar en met de zaal in gesprek. Wim Hazeu start met de lezing: ‘Ideeën voor een Vestdijkbiografie’, waarna Gé Vaartjes volgt met zijn bijdrage over Godfried Bomans.
| |
Symposium ‘De zieke mens in de romanliteratuur’
Zaterdag 22 november in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, Prinsengracht 587. In samenwerking met de Brakmankring. Contact wordt ook nog gezocht met het Couperusgenootschap.
| |
Nieuwe publicaties
(ter opname in ‘rubrieken’, na bibliografie / tevens toevoegen aan inhoud) Het Letterkundig Museum biedt de hieronder vermelde delen uit de documentenreeks Achter het Boek aan de leden van de Vestdijkkring aan met een korting van 25% ten opzichte van de winkelprijs. Leden kunnen bestellen via de secretaris Ria Albers, die een verzamelopgave zal doen. De leveringstermijn van het museum is circa drie weken.
Gillis Dorleijn, Sjoerd van Faassen, Ageeth Heising, ed., Schepelingen van De Blauwe Schuit. Brieven van Bertus Aafjes, K. Heeroma, M. Nijhoff, S. Vestdijk en Hendrik de Vries aan F.R.A. Henkels, 1940-1946 (Achter het Boek deel 36, 2003, 338 blz., isbn 90 76314 37 3). Winkelprijs OE 32,50 / ledenprijs knhg OE 24,50
Van eind 1940 tot april 1945 publiceerde de clandestiene uitgeverij De Blauwe Schuit in Groningen een veertigtal bundels. De Blauwe Schuit is vooral bekend omdat alle uitgaven werden gedrukt door H.N. Werkman. Maar naast het uiterlijk van de reeks is ook de inhoud niet van belang ontbloot: veertien delen kwamen voor rekening van contemporaine Nederlandse dichters als Klaas Heeroma, Martinus Nijhoff, Simon Vestdijk en Hendrik de Vries, terwijl van Bertus Aafjes een aantal bundels in de voorbereidingsfase zijn blijven steken. In deze uitgave zijn de brieven opgenomen die genoemde dichters hebben gewisseld met F.R.A. Henkels, de voornaamste redacteur van De Blauwe Schuit. Veel aspecten van het publiceren tijdens de oorlog komen aan de orde, maar ook de gezamenlijke gevangenschap van Vestdijk en Henkels, de onderduikperiode van Aafjes, de eigen clandestiene uitgeefactiviteiten van Heeroma en de nauwelijks door de oorlog aangeraakte De Vries.
Tim Duyff, ed., ‘Je bent een onmogelijk man!’ De briefwisseling tussen Simon Vestdijk en Johan van der Woude 1939-1969 (Achter het Boek deel 31, verschijnt februari/maart 2003, circa 230 blz., isbn 90 76314 67 5). Winkelprijs OE 27,50 / ledenprijs knhg OE 21,-
Simon Vestdijk en Johan van der Woude waagden beiden begin jaren dertig de stap naar de literatuur. Een aantal jaren later leerden ze elkaar kennen en begonnen ze een jarenlange, meer dan 150 brieven omvattende correspondentie. Van der Woude is door Vestdijk - weinig vleiend -vereeuwigd in zijn roman De schandalen (1953), waarin Van der Woude optreedt als de kunstcriticus Kees Huuske, maar ook zouden Vestdijks Puriteinen en piraten (1947) en zijn verzetsroman Pastorale 1943(1948) er zonder Van der Woudes intensieve hulp heel anders hebben uitgezien. Van 1934 tot en met 1938 - de periode waarin hij Vestdijk leerde kennen - maakte Van der Woude deel uit van de redactie van De Vrije Bladen. In de periode dat Van der Woude in de redactie zat, werden twee cahiers met werk van Vestdijk in De Vrije Bladen opgenomen. Zomer 1939 werd Van der Woude lector van L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij in Amsterdam en daarmee de beoogde uitgever voor een aantal van Vestdijks publicaties.
Tijdens de oorlog weigerde Van der Woude zich aan te melden voor het Letterengilde van de Kultuurkamer. Vestdijks houding tegenover de Kultuurkamer was, ten dele gedwongen door de omstandigheden, een andere. Van der Woude spande zich voor zijn vrijlating in toen Vestdijk gevangen zat in het gijzelaarskamp Sint Michielsgestel. Vestdijk toonde zich bereid in ruil voor zijn vrijlating toe te treden tot de Kultuurkamer. Hoewel de bewijzen voor zijn toetreding nooit gevonden zijn, is de algemene opvatting dat Vestdijk zich inderdaad heeft aangemeld, of ten minste een principiële bereidheid heeft getoond. De aanmelding wordt in deze briefwisseling bevestigd. De correspondentie tussen Vestdijk en Van der Woude was het meest intensief tijdens de Tweede Wereldoorlog. Penibele omstandigheden nodigen kennelijk eerder tot het schrijven van brieven uit, zoals bijvoorbeeld ook te zien is aan eerder uitgegeven oorlogscorrespondentie tussen Vestdijk en Theun de Vries. Dat geeft de briefwisseling tussen Vestdijk en Van der Woude een groot historisch belang. Naar de uitgave van deze correspondentie is daarom lang uitgezien. Vestdijkkenners bepleitten een uitgave vanwege de ‘welhaast onschatbare waarde’, mede omdat deze mogelijk een nieuw licht zou werpen op Vestdijks veelbesproken houding ten opzichte van de Kultuurkamer.
|
|