Vestdijkkroniek. Jaargang 2001
(2001)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
De uitnodigingOp zaterdag 24 februari 2001 organiseerde de sectie Moderne Nederlandse Letterkunde van de Leidse Opleiding Nederlands ter gelegenheid van het afscheid van dr. René Marres het colloquium ‘Terug tot Simon Vestdijk’. Tientallenjaren heeft hij in Leiden gewerkt op het breukvlak van filosofie, psychologie en letterkunde; generaties studenten hebben kunnen profiteren van zijn eigenzinnige benadering en scherpzinnige analyse. Hij heeft colleges gegeven en studies geschreven over Emants, Couperus, Van Schendel, Bordewijk, Du Perron, Hermans, Kellendonk en anderen. Maar zijn grootste reputatie ligt toch op het reusachtige terrein dat men aanduidt met de naam ‘Vestdijk’: Marres hoort zonder meer tot de grootste kenners van het werk van deze vermaard veelzijdige auteur. Is de naam van Marres als Vestdijkkenner dus onomstreden, minder eensgezindheid heerst er als het gaat over de hedendaagse reputatie van de schrijver S. Vestdijk. Sinds zijn dood, dertig jaar geleden, heeft een lange rij scribenten laten weten dat zijn romans zijn verouderd en dat niemand ze meer leest, zeker niemand jonger dan vijftig jaar. Toch worden boeken van Vestdijk voor film en televisie bewerkt, is het tijdschrift van en voor Vestdijkianen, de Vestdijkkroniek, weer opgestaan, vinden Vestdijks voornaamste romans hun weg via de moderne boekhandel en schrijven studentenjonger dan dertig bij Marres hun doctoraalscriptie over Vestdijk. In deze merkwaardige schemertoestand meende de sectie Moderne Nederlandse Letterkunde haar scheidende collega niet beter te kunnen eren dan met een colloquium over juist deze voorkeur van hem. Openbare discussie bevestigt de vitaliteit van een literair oeuvre. Het stemt tevreden - en het tekent de waardering voor Marres' werk - dat op zaterdagmiddag 24 februari een drietal deskundigen van de eerste rang het woord hebben gevoerd. Rudi van der Paardt, als classicus werkzaam te Leiden, legde een nieuwe etappe af van zijn blijvend verrassende speurtocht naar verbindingslijnen tussen Vestdijk en de klassieke oudheid. P. Kralt, schoolvoorbeeld van de Dr. René Marres
klassieke neerlandicus en auteur van een indrukwekkend aantal fundamentele, maar daarom niet minder toegankelijke literaire analyses, verbond Vestdijk met een andere ‘Marres-auteur’: Arthur van Schendel. Maarten 't Hart, anno '89 Leids gastschrijver en in eigen werk door Vestdijk geïnspireerd, maakte geestdriftig bezwaar tegen door Vestdijk ondervonden wanbegrip en onvoldoende | |
[pagina 5]
| |
waardering. Uitgenodigd werden collega's en oudcollega's; voorts studenten en oud-studenten van de Opleiding Nederlands, uiteraard in het bijzonder die van dr. Marres; het colloquium (met afsluitende borrel) bood een uitgelezen gelegenheid hem te laten weten dat zijn vertrek niet onopgemerkt is gebleven. Uitgenodigd was bovendien ieder met belangstelling voor het werk van Vestdijk, zowel wie met deze schrijver opstaan en naar bed gaan als lezers met een wat wankeler interesse. Tot de laatste groep in het bijzonder richtte zich de naam van het colloquium: ‘Terug tot Simon Vestdijk’.
Het colloquium was niet mogelijk geweest als de drie sprekers niet zo hartelijk hadden gereageerd op onze uitnodiging. Wij zijn hun daarvoor bijzonder dankbaar. Graag vermelden wij voorts de spontane hulp van de Faculteit der Letteren en het Leids Universiteits-Fonds, waardoor aan deelneming geen kosten waren verbonden. | |
Inleiding tot het symposium
| |
Korte inhoud van de voordrachten1 Perplex van Plexippos,
| |
[pagina 6]
| |
2 ‘Een ongewone beweeglijkheid van geest’
| |
3 Kind tussen vier vrouwen vermorzeld door Du Perron en Ter Braak
| |
Verslag van het forum over alle opgeworpen problemen, onder leiding van Ton Anbeek.Forumleden: de drie bovengenoemde sprekers versterkt door René Marres. Allereerst stelde de forumleider Ton Anbeek vast dat door René Marres in het forum op te nemen, aan hem niet gevraagd kon worden in te gaan op hetgeen er Piet Kralt, Rudi van der Paardt en Ton Anbeek tijdens de forumdiscussie
werd gezegd. Dat was jammer, want dat had het het forum een stuk gemakkelijker gemaakt.
De eerste polemische vraag van uit de zaal: ‘Is er wel eens onderzoek gedaan naar de invloed van Proust op Vestdijk?’ betrof een uitspraak van Maarten 't Hart, die in zijn lezing opmerkte dat er geen verband tussen het werk van Proust en Vestdijks roman Kind tussen vier vrouwen zou bestaan. Van der Paardt gaf 't Hart daarin gelijk, in zoverre het een stilistische verwantschap betrof. Volgens 't Hart was Vestdijk bij het schrijven niet alleen veel meer geïnspireerd dan Proust. Vestdijks zinnen zijn bovendien veel krachtiger, terwijl die van Proust heel lang zijn. Ook is Vestdijk veel autobiografischer dan Proust, hoewel dat in de van Kind tussen vier vrouwen afgeleide romans veel minder het geval is. Nee, Jacob van Looy zou wel eens veel meer van invloed geweest kunnen zijn, en het zou de moeite waard zijn daar eens een onderzoek naar te doen. Andere aanwezigen merkten daarop op dat er toch wel degelijk Proustiaanse elementen in Kind tussen vier vrouwen zijn aan te wijzen. Denk maar aan het Menuet van Haydn, de liefdesmuziek voor Ina Damman, een element dat rechtstreeks verwijst naar de liefde van Swann. Of aan de geur van koolzaad als associatiemiddel! Volgens Maarten 't Hart waren er invloeden van vele kanten aan te wijzen, met name van Duitse schrijvers, zoals Thomas Mann, in | |
[pagina 7]
| |
wiens werk muziek een heel grote rol speelt. Denk maar aan het opnemen in Kind tussen vier vrouwen van de muziekvoorbeelden, een unieke zaak voor Nederland, en die in de latere romans helaas zijn weggelaten.
Het tweede discussiepunt betrof de taal van Vestdijk, nu De Roder niet aanwezig was. Vestdijk zo werd opgemerkt, was dan wel de meest geciteerde auteur in Van Dale, althans volgens Hugo Brandt Corstius, hij was zeker geen taalvernieuwer. Zijn lange, kronkelige zinnen waren destijds voor Prof. Van Marken aanleiding negatief advies uit te brengen bij Vestdijks kandidaatstelling voor de Nobelprijs. Ook Brandt Corstius zegt de langste zin in de Nederlandse taal bij Vestdijk te hebben gevonden. Hoe staat de jeugd nu tegenover Vestdijk, was het volgende punt van bespreking. De belangstelling van de schooljeugd hing volgens Piet Kralt geheel samen met het enthousiasme van de leraar. Die weet in dat geval altijd wel twee à drie leerlingen zover te krijgen dat ze een werkstuk of scriptie over Vestdijk schrijven. Begonnen ze daar eenmaal aan, dan werden ook zij enthousiast. Daarbij merkte hij op dat het wel om de betere leerlingen ging, en dat hun aandacht slechts bepaalde romans betrof, zoals Ivoren Wachters en De dokteren het lichte meisje (vanwege de titel). Moeilijker was het om hen enthousiast te krijgen voor Terug tot Ina Damman. Een dergelijke jeugdliefde interesseert hen nu niet meer. Volgens Maarten 't Hart was het thema Ton Anbeek, René Marres en Maarten 't Hart tijdens de forumdiscussie
van de roman nu ouderwets: ‘Zo gaat het nu toch niet meer, ze liggen nu toch meteen op elkaar?’ Dat er op een zeker moment in de tijd nog maar een beperkt aantal boeken van een schrijver aandacht krijgt is wel logisch, want bij elke schrijver blijven alleen de beste boeken boven drijven, denk maar aan Balzac, Emile Zola en Flaubert, ook al leest men diens l'Education sentimentale nog wel naast Madame Bovary. Leerlingen van Marres vonden De held van Temesa geweldig, terwijl het niet één van Vestdijks succesboeken is. Na behandeling van de roman in een werkgroep bleek uit een anonieme enquête dat De held van Temesa tot de drie beste boeken werd verkozen, met Hermans op de eerste plaats en Reve op de tweede. Kennelijk wist Marres zijn enthousiasme op zijn studenten over te brengen. Zijn reactie was: ‘Ze hadden me toch niet hoeven te geloven?’ Dat de ontvangst van een roman bij verschijnen niet veel zegt, blijkt ook hier weer. De held van Temesa werd goed ontvangen, maar werd nooit een succes terwijl de ontvangst van Terug tot Ina Damman in 1934 zuinigjes was en het boek later tot Vestdijks betere romans werd gerekend. Van Couperus die bij zijn leven een succesvol schrijver was, wordt nu alleen nog maar Eline Vere en De boeken der kleine zielen herdrukt. Het is duidelijk dat het oordeel over boeken toen en later enorme verschillen laat zien: boeken die wij mooi vinden werden tijdens het leven van een schrijver als Couperus niet eens herdrukt.
De afwijzing van Kind tussen vier vrouwen is een heel andere zaak, omdat dit al voor de geplande publicatie geschiedde. Het oordeel van Du Perron was negatief. Hij wilde de onhollandse lezer en criticus zijn van Vestdijk. Voor de uitgever gaf de prijs de doorslag: tien gulden voor een debuut was in de dertigerjaren een onhaalbare zaak. Ook Bouws heeft mogelijk een negatieve rol gespeeld. Maar wat bedoelde Du Perron eigenlijk met zijn uitspraak dat de roman te Hollands geconstrueerd was? Helemaal hebben gelezen kon hij de roman niet, hij sprak Ter Braak gewoon na. Later was hij echter zeer positief over Terug tot Ina Damman. | |
[pagina 8]
| |
Het verschil met de oerversie is echter groot. Maarten 't Hart was vooral lovend over de inleiding van Kind tussen vier vrouwen, waarin sprake is van lichte sneeuwval, die aan het eind van de roman overgaat in: zwaar raakte hij de aarde met zijn voeten, een passage die in de uit Kind tussen vier vrouwen voortgekomen romans is weggelaten. Uiteindelijk vond Du Perron Vestdijks roman tweemaal beter dan Marsmans roman Angèle Ducroux. 't Hart was verbaasd over het snelle oordeel van Du Perron. Waarom, zo vroeg hij zich af, hebben Du Perron en Ter Braak Zijlstra, de uitgever, en Bouws, niet bewerkt om de roman toch uitgegeven te krijgen? Daar staat tegenover dat als Vestdijk Kind tussen vier vrouwen wel had kunnen publiceren, wij een roman als Terug tot Ina Damman nooit hadden gehad. Voor Vestdijk was het gevolg van de afwijzing dat hij in een diepe depressie geraakte. Was het omdat Du Perron niets van Van Looy moest hebben en Vestdijk wel? Uiteindelijk lag de schuld van de afwijzing overigens toch niet bij hem. Toch blijft de volgzaamheid van Vestdijk onbegrijpelijk. Maar hij was dan ook nog niet een gearriveerd schrijver en hij zag enorm tegen Du Perron op, volgens Maarten 't Hart.
Een heel ander onderwerp dat daarna ter sprake kwam was Vestdijks onbekendheid buiten Nederland. De oorzaak ligt in het feit dat zijn romans nauwelijks in vertaling beschikbaar zijn. Toch wordt daaraan nog steeds gewerkt. Een Duitse uitgeefster is van plan Vestdijk uit te geven. Na lezing van Dekoperen tuin in het Engels was zij vreselijk enthousiast. Ook is er een Duitse vertaling beschikbaar van de eerste Anton Wachterroman, maar het is niet bekend of het tot een uitgave komt. De redding van Fré Bolderhey is inmiddels in het Frans vertaald, maar de Stichting die over vertalingen gaat is niet tevreden over de vertaling. Het probleem is dat er een hele karavaan vertalers met auteurs op pad gaat om hun werk in het buitenland te verkopen, maar dat Vestdijk daaraan niet meer mee kan doen.
Naar aanleiding van het feit dat Marres zou hebben aangetoond (dat niet zo is) dat De held van Temesa een uitwerking is van één van Vestdijks theorieën, werd de vraag gesteld of dat ook voor zijn andere romans geldt. Van der Paardt, die met zijn ‘anti’-Marres lezing alleen maar iets origineels wilde brengen, erkende dat fictionele illustratie van Vestdijks ideeën veel vaker voorkomt. Zo zouden alle novellen uit De Fantasia bijvoorbeeld dat zijn voor Vestdijks studie Hetwezen van de angst en als zodanig ook alleen te begrijpen als je dat werk hebt gelezen. Ook de hevige kritiek op de Toekomst der religie moet hem dwars hebben gezeten en daar is een reflectie van te vinden in zijn werk. Opgemerkt werd verder nog dat het toneelstuk Draad van donker van Hella Haasse niet door Vestdijk beïnvloed kan zijn omdat het veel eerder is geconcipieerd dan het in druk verscheen. Op de vraag wat Marres zelf vond van de modificatie van Van der Paardt, merkte Marres op dat hij het wel met Rudi eens was. Hij had een opvatting over sadisme, die klopte met zijn eerdere opvatting over De held van Temesa na lang zoeken gevonden bij een Frans schrijver. Van der Paardt merkte daarna op dat hij in een bepaalde laag bezig was, en hij geloofde niet dat de roman als een psychologische roman is op te vatten. Maar hij gaf daarmee tevens een knipoog naar de realiteit.
Met deze opmerking werd het Forum besloten, waarop Ton Anbeek namens de opleiding Neerlandistiek een woord van afscheid voor Marres uitsprak. Daarin memoreerde hij dat René een van de productiefste wetenschappers was geweest. Na het verschijnen van zijn proefschrift was hij niet meer te stuiten. Daarmee heeft hij Vestdijk en de literatuurwetenschap een enorme dienst bewezen. Behalve zijn voorkeur voor Vestdijk moet ook nog zijn belangstelling voor Emants en Van Oudshoorn worden genoemd. Met de jaren nam ook het polemisch geweld toe, culminerend in zijn poging tot rehabilitatie van Weinreb. | |
[pagina 9]
| |
Causerie voor het afscheidscolloquim René MarresBeste Ton, geachte leden van het forum, beste Neerlandici en andere aanwezigen,
Ik wil graag iedereen bedanken die aan dit colloquium heeft meegewerkt. De organisatoren hebben in de uitnodiging al hun dank uitgesproken aan diverse instanties, zoals de opleiding Nederlands, en dat onderschrijf ik uiteraard graag. Ik zou de mensen van moderne letterkunde willen bedanken die het georganiseerd hebben, Ton Anbeek, Berry Dongelmans, Eep Francken en Peter van Zonneveld. En speciaal Eep en Berry en ook Rudi van der Paardt, die veel van het organisatiewerk gedaan hebben. Ik stel hun activiteiten voor dit afscheidscolloquium bijzonder op prijs. Ik heb bij Nederlands prettig actief kunnen zijn en speciaal met de leden van moderne letterkunde goed kunnen samenwerken. En dat gold evenzeer voor Pim Lukkenaer, die al eerder afscheid nam. Vooral met Eep heb ik menige profitabele discussie over publicaties en dergelijke gevoerd. Wat ik in het bijzonder van Ton waardeerde is dat hij als hoogleraar mij, evenals anderen, de ruimte liet om te onderzoeken wat ik wilde. Zonder zo'n vrijheid had ik als onafhankelijke, althans eigengereide, figuur niet behoorlijk kunnen functioneren. Ik ben zeer vereerd dat de drie sprekers van vanmiddag hier een bijdrage hebben willen leveren. Om te beginnen, Piet Kralt die voor mij de speciale trek heeft dat ik nog nooit lust heb gehad kritiek uit te oefenen op zijn vele voorbeeldige en diepgravende boeken en artikelen. Rudi van der Paardt ken ik al lang. Van hem heb ik wel eens een interpretatie bekritiseerd, die over De Held van Temesa, en het verheugt me dat hij vandaag revanche heeft genomen. Wat ik me als bijzonder van hem herinner is dat hij, als redactiesecretaris van de Vestdijkkroniek, toen ik mijn stuk over De Held had ingeleverd, meteen opbelde en zei dat hij natuurlijk voor plaatsing was. Deze kroniek had en heeft de wetenschappelijke mentaliteit dat men volop discussie toestaat. Last maar zeker niet least, Maarten 't Hart. Ik heb een citaat van hem een keer als motto van een boek van me genomen. Misschien is hij daarom gekomen. Of omdat hij graag over zijn favoriete Vestdijk spreekt. Dat zal wel de reden zijn. Dat motto luidde, in verkorte vorm: ‘Je kunt niet liegen over een tekst, want met de tekst in de hand kun je de leugen weerleggen. Elke uitspraak over een tekst is controleerbaar.’ Dat meen ik ook. Over de inhoud van de zeer interessante lezingen zal ik graag van gedachte wisselen met de sprekers. In de uitnodiging stond dat ik zeker een van de grootste kenners van het werk van Vestdijk ben. Dat was hoffelijk, maar ik ben zo vrij het te betwijfelen. Anderen, die zich voortdurend met hem bezig houden, ook met zijn dichtwerk, zullen zijn werk beter kennen. Wel heb ik een paar studies van hem en veel van zijn romans geanalyseerd, omdat die zulke uiteenlopende thema's behandelen. Op sommige auteurs, die een paar goede romans hebben geschreven, zoals Bordewijk, was ik vrij gauw uitgekeken, maar op Vestdijk niet. Als redacteur van de Vestdijkkroniek hoop ik nog wat meer bij te dragen. Ik wil echter ook nog aantonen dat een zekere Frederik Weinreb, die door het onnadenkende deel van de natie als een oorlogsmisdadiger wordt beschouwd, een verzetsman was en een groot schrijver is. Daar zal mijn volgende boek dus over gaan. Ondertussen dank ik iedereen nogmaals hartelijk, niet te vergeten degenen die hier aanwezig wilden zijn als discussiedeelnemer en toehoorder en zo het symposium deden slagen. Wat ik nog meer zou kunnen zeggen staat in een vraaggesprek in ‘Meta’, zodat ik het hierbij wil laten. Het ga u allen wel. |
|