[Nummer 95]
Redactioneel
Dit decembernummer is zeer divers van inhoud. Zo komen wij via een opmerkelijke bijdrage van Ton den Boon te weten dat Vestdijk in de Dikke Van Dale behoort tot de meest geciteerde schrijvers. Het gaat dan over citaten om woorden en uitdrukkingen te illustreren maar ook om uitdrukkingen, woorden en taalvormen die aan het oeuvre van Vestdijk zijn ontleend en in de omgangstaal een eigen leven zijn gaan leiden. Een opsomming van woorden, gevolgd door de citaten is aan het artikel toegevoegd alsmede een oproep aan de lezers van de Vestdijkkroniek om een bijdrage te leveren aan de verzameling Vestdijkcitaten in de Grote Van Dale.
Piet Kralt vervolgt zijn reeks artikelen over gedichten van Vestdijk met een indringende, uitermate boeiende beschouwing over hoe Vestdijk een gedicht van Emily Dickinson vertaalde. Vestdijk was de eerste die in Nederland een lang essay aan haar poëzie wijdde en kwam bij die gelegenheid met de term intentionele poëzie: poëzie die haar doel met een minimum aan middelen bereikt.
Van der Starre komt in dit nummer met een uitgebreid polemisch antwoord op de evenzeer polemische artikelen van René Marres in de nummers 92 en 93 van de Vestdijkkroniek naar aanleiding van zijn recent verschenen boek Vestdijk over Frankrijk. Het betoog van Van der Starre en zijn weerlegging van de ‘aantijgingen’ van Marres prikkelen de lezer - zo werkt dat blijkbaar bij een goede polemiek - tot het opnieuw ter hand nemen van Vestdijk over Frankrijk. Marres bindt overigens in een nieuwe bijdrage de strijd aan met Kees Fens.
Annick Cuynen gaat aan de hand van twee romanpersonages na wat Vestdijks beeld van de acteur is. Zij opent met een verwijzing naar het artikel van Martin Hartkamp Waarom schreef Vestdijk geen toneel? en besluit haar uitvoerige bijdrage met de inleidende constatering dat niet alleen toneel en film, maar ook de acteur niet op Vestdijks bewondering konden rekenen. ‘Hij is voor Vestdijk slechts de buitenkant van een mens, iemand die zijn leven wijdt aan het doen alsof hij iemand anders is [...] vervreemd van zijn omgeving en van zichzelf. Dit leidt tot de paradox dat de acteur, het lege omhulsel en verachtelijkste aller individuen, tevens de meest authentieke incarnatie van de moderne mens is.’
Voorts is er ruime aandacht voor de gebeurtenissen rond de Anton Wachterprijs, u weet wel, Marek van der Jagt, - pseudoniem, mystificatie? - waarover de kranten al zo uitvoerig bericht hebben. De uitreiking van de Ina Dammanprijs kon wél plaats vinden. Het rapport van de jury en het dankwoord van Fenny Brandsma, die de prijs won met een scriptie over de rol van de huidziekte psoriasis in Het glinsterend pantser, treft u ook aan in dit nummer.
Arie Uyterlinde