onvoltooid bleef, al is natuurlijk de voornaamste reden dat Pijper overleed voor hij het werk had kunnen afronden. Wat wij aan muziek uit deze opera bezitten wordt hoogst zelden uitgevoerd. Dientengevolge lijkt het vanuit musicologisch standpunt gezien wat overdreven dat zoveel jaar na het ontstaan van ‘Merlijn’ (1939-1947), de briefwisseling van librettist Vestdijk en componist Pijper betreffende het ontstaan van de opera wordt uitgegeven. Uit het feit echter dat de tekst werd bezorgd door Mieke Vestdijk en Arthur van Dijk, alsmede het feit dat het boek eruit ziet als één der Verzamelde Romans van Vestdijk, blijkt dat het hier vooral om Vestdijk gaat. Het boek bevat de Merlijn-versie van Vestdijk uit 1939 en de Merlijn-versie uit 1957. Ze zijn links en rechts naast elkaar afgedrukt zodat je beide versies per versregel met elkaar kunt vergelijken. Behalve deze versies, samen goed voor zeventig pagina's, bevat het boek Vestdijks inleiding bij ‘Merlijn’ uit 1939, en tekst van Vestdijk over ‘Merlijn’ uit 1957. Daarnaast vinden we ook Pijpers kanttekeningen bij ‘Merlijn’, alsmede een programma-toelichting bij de concertante uitvoering van ‘Merlijn’ uit 1952. Maar het leeuwedeel van het boek is natuurlijk de briefwisseling van Pijper en Vestdijk over het libretto. In totaal zijn 97 brieven en briefkaarten bewaard gebleven; 54 van de hand van Vestdijk, 43 van de hand van Pijper. Ze begonnen elkaar te schrijven in 1937, de laatste brief dateert uit 1946. Hoe plooibaar Vestdijk ook is: eenmaal dreigt toch een meningsverschil. Als Vestdijk de tekst voltooid heeft wil hij die dadelijk publiceren. Pijper is dan nog maar net met componeren begonnen. Hij verzet zich heftig tegen dat idee van publikatie, hij houdt Vestdijk voor dat hij, als de tekst eenmaal gepubliceerd is en men er dan in recensies kritische kanttekeningen bij maakt, niet meer onbevangen zal kunnen componeren. Ik kan
mij dat heel goed voorstellen, maar het duurde even voor Vestdijk zich gewonnen gaf en afzag van publikatie. Omdat hij de uitgever de tekst al had beloofd, schreef hij toen maar gauw de novelle De Zwarte ruiter (die sinds de verschijning van de Verzamelde Romans mijn inziens ten onrechte de status van roman heeft gekregen) zodat die in de plaats van ‘Merlijn’ kon worden gepubliceerd.
De briefwisseling van Pijper en Vestdijk is buitengewoon boeiend. Vooral de terzijdes zijn heel interessant. Bovendien beslaat de briefwisseling een ellendige periode uit het leven van beiden. Vestdijk bracht lange maanden door in het gijzelaarskamp Sint Michels Gestel. Pijper verloor bij het bombardement van Rotterdam have, goed, hond en manuscripten.
Opmerkelijk is vooral ook dat Vestdijk in die oorlogsjaren vanwege een tekort aan brandstof niet in zijn werkkamer kon arbeiden en daarom