Ten geleide
Vestdijks novellen vormen een van de hoogtepunten van de moderne Nederlandse literatuur. Over de novellenbundels is in dit blad al eerder gepubliceerd. Zo werd bij voorbeeld ter gelegenheid van het verschijnen van de Verzamelde verhalen nr. 8 (juni 1975) van deze kroniek geheel aan Vestdijks novellistische werk gewijd.
In het cursusjaar 1989-1990 verrichtte een groep gevorderde studenten Moderne Nederlandse Letterkunde van de Rijksuniversiteit Utrecht onder leiding van dr. Wilbert Smulders een systematisch onderzoek naar de betekenis van Vestdijks verhalen, waarbij speciaal gelet werd op aanwijsbare verbindingen van de verhalen met Vestdijks essayistische werk en op eventuele samenhang van de verhalen per bundel.
De redactie biedt de Utrechtse werkgroep de gelegenheid in dit nummer enkele resultaten van de verrichte werkzaamheden te publiceren. In de Inleiding worden de uitgangspunten en de werkwijze geschetst. Tevens worden daar bevindingen van algemene aard naar voren gebracht. De Inleiding besluit met een bibliografie van de secundaire literatuur over het novellistisch werk. Vervolgens treft men interpretaties aan van ‘Drie van Tilly’ en ‘Het stenen gezicht’ uit De dood betrapt, van ‘Homerus fecit’ en ‘Doge en cicisbeo’ uit Narcissus op vrijersvoeten, van ‘De gestolen droom’ uit Stomme getuigen en van ‘De winde in de storm’ en ‘Een strenge winter’ uit De fantasia en andere verhalen.
Voor de interpretaties is gebruik gemaakt van de tekst: S. Vestdijk, Verzamelde verhalen. Amsterdam, 1974.