Lopende receptie - 10
Martin Hartkamp schietend
Martin Hartkamp: Schoten rondom Vestdijk.
Bezorgd door Rudi van der Paardt. Dimensie, Leiden, 1989).
In Identificatie en isolement (1988) heeft Martin Hartkamp achttien grote essays opgenomen, plus nog bibliografische gegevens en een register op de werken van Vestdijk, in Schoten rondom Vestdijk ('89) weer achttien stukken, plus nog een interview (niet met Vestdijk, met Hartkamp) en een Appendix Bibliographica. Afgezien van deze harmonie is het verschil tussen deze twee verzameling verspreide publicaties niet alleen bijna tweehonderd bladzijden (Schoten 127, Identificatie 317), zelfs niet de luidere toonaard van het tweede boek, maar bestaat erin dat de essays van Identificatie en isolement onderling verbonden worden doordat zij alle op zoek zijn naar de centrale thematiek van Vestdijks oeuvre en Schoten niet. Het zijn in kranten en tijdschriften tussen 1965 en 1989 gepubliceerde besprekingen, polemieken, inleidingen, nawoorden en lezingen; die van de essays beginnen bij 1968 en eindigen in '88.
Niet alleen om meer zinnigs over Vestdijk te lezen, maar zeker ook om Hartkamp beter te leren kennen van zijn aanvallende, soms grimmige kant, zijn woede, zijn spot, zijn ironie, zijn verontwaardiging te begrijpen en te billijken, is Schoten rondom Vestdijk een heel welkome uitgave. Hij schiet op K.L. Poll uit verontwaardiging, op Gerben Wynia uit woede en teleurstelling, op Hans Visser uit verbolgenheid (zwakt die weer af in het interview), op Anne Wadman uit kritisch inzicht, op Adriaan Morriën uit spotzucht, en hij neemt de ‘literaire kritiek’ onder vuur naar aanleiding van de besprekingen over Het genadeschot (‘minder dan tien procent van de kritieken beantwoordt nagenoeg als geheel aan de criteria voor een goede boekbespreking’). Hij wast de critici duchtig de oren en aarzelt niet voor enkelen een uitzondering te maken, zoals hij ook met waardering geïntrigeerd blijkt door H.J. de Roy van Zuydewijn, wiens gedicht De visionair een in dichtvorm, 83 sonnetten, gegoten versie is van Een moderne Antonius. Kortom, het is ook nog een in helder en smetteloos ge-