dubbel opzicht een roofdruk: hier werd niet alleen ongevraagd tekst van Vestdijk geroofd, maar ook nog eens zijn naam gezet onder 13 regels van een ander.
Hetzelfde geldt in feite voor Kermisorgels & Smetteloze Helden, een in augustus 1986 bij uitgeverij Innocente in een oplage van 55 exemplaren verschenen roofdruk van dertien ‘ongepubliceerde’ gedichten van Vestdijk. Dat het hier om ongepubliceerde gedichten zou gaan is niet helemaal waar, want een van de dertien was al, met een facsimile van het handschrift, te vinden in Nieuw Letterkundig Magazijn (jrg. 1, nr. 2, december 1983, p. 29 + 30), en van een ander was al een handschrift afgedrukt in het Schrijvers Prentenboek over Vestdijk. Maar goed: door Vestdijk zelf zijn ze nooit gepubliceerd. Ze zijn zelfs geen van alle door Vestdijk geschreven, althans niet in deze vorm. In elk gedicht zit wel één fout, in de meeste meer dan één. Ik telde er ruim dertig, variërend van een punt die als een komma gelezen moet worden tot het mislezen of zelfs weglaten van woorden.
Het eerste gedicht draagt bijvoorbeeld de titel ‘Het oudste orgel’, maar in het handschrift staat ‘Het eerste orgel’. Overigens is het onder die titel afgedrukte gedicht niet het eerste van de reeks ‘Kermisorgels’, maar het tweede; de reeks behoort te beginnen met het gedicht ‘De keuring’. In die volgorde staan ze ook in de handschriften, en in die volgorde wordt het Harlingse kermisorgelritueel ook beschreven in Kind tussen vier vrouwen. De anonieme tekstbezorger tekent in zijn verantwoording wel aan ‘dat de orgelgedichten teruggrijpen naar de kermissen zoals die in de jeugd van Anton Wachter in Lahringen werden gehouden’, maar hij heeft de desbetreffende passage (Kind tussen vier vrouwen, Amsterdam, 1985, 4de herz. druk, p. 164-177, vooral p. 164-165) er kennelijk niet op nageslagen. Daar valt te lezen dat de orgeltjes 's ochtends eerst door de burgemeester werden ‘gekeurd’, voordat zij ‘om tien uur in optocht het stadhuis verlieten, eensgezind jankend, jodelend, blèrend of tokkelend, om zich in verschillende wijken te verspreiden.’
De reeks ‘Kermisorgels’ is niet alleen als poëtische voorloper van de later geschreven romanpassage interessant. Zij is ook een goed voorbeeld van het enorme tempo waarin Vestdijk tijdens zijn eerste dichterlijke ‘vlaag’ dichtte: alle negen gedichten (‘De keuring’, ‘Het eerste orgel’ tot en met ‘Het zevende orgel’ en ‘De terugtocht der orgels’) werden op één dag, 29 maart 1932, geschreven. Daarmee was overigens zijn eerste ‘vlaag’ ook meteen afgelopen. Begin april vertrok hij met