Vestdijkkroniek. Jaargang 1986
(1986)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
L. Yntema
| |
[pagina 24]
| |
ten onrechte als synoniemen gebruikt. Maar evenals zijn betoog voert ook het voorgaande tot de conclusie dat de titel niet, gelijk Gomperts stelde, ‘als gedacht uit het ik-punt S. Vestdijk’ moet worden verklaard, maar - om het ook zo lelijk te zeggen - uit het hij-punt A. Wachter afdoende is te begrijpen. Hiermede heeft Vestdijk zich, zoals gewoonlijk, gehouden aan de goede stelregel dat een romantitel duidelijk dient te zijn vanuit het geschrevene zelf.
Wat nu de namen Ina Damman en Anton Wachter betreft: ongetwijfeld heeft Vestdijk velen van zijn honderden figuren en figuranten een willekeurige naam (zoals: meneer Visser) toebedeeld, maar bij deze twee is die telefoonboekmethode onaannemelijk. De doorzichtige herkomst van Lahringen en Weulnerdam doet dan ook vermoeden dat de variatiemethode van de Amsterdamse A.W.-romansGa naar eind2. reeds in Kind tussen vier vrouwen werd gevolgd. Daarbij zou Anton aan Simon en (volgens v.d. P.) Wachter aan -dijk kunnen beantwoorden. Iets dergelijks leek ook voor Ina Damman waarschijnlijk totdat de oorspronkelijke naam, Liesbeth Koning, bekend was geworden. Sedertdien moet (mede) aan andere achtergronden worden gedacht. Men kan zich dus vervolgens afvragen of de woorden, waaruit de namen ten dele bestaan, wellicht typerend zijn bedoeld. In die zin noemt Van der Paardt voor ‘wachter’ de betekenis ‘satelliet’ alsook ‘iemand die wacht, trouw is’. Dit laatste zou dan in verband moeten staan met de opwachtingen op het Werfplein, want gelet op het in de steek laten van Jules Salomons en het van huis weglopen op de kermis (beide tegen het einde van Surrogaten voor Murk Tuinstra) is trouw niet de meeste typerende trek van Anton Wachter. Voor Damman geeft v.d. P. de interpretatie ‘zij die de man indamt, niet tot de volle beleving van zijn erotiek laat komen’. Maar in TtID is Anton nog geen man, en zijn erotiek wordt niet zozeer ingedamd als wel gesplitst in een platonische en een zinnelijke component, om niet te zeggen: gespleten. Afgezien van deze bedenkingen valt trouwens moeilijk in te zien waarom Vestdijk juist hier en verder zelden (of nooit) het verouderde hulpmiddel van naamsgewijze typering zou hebben toegepast. Hiermede komen we tot de vierde en laatste mogelijkheid: de symbolische naamgeving. In dit geval zou Anton kunnen refereren aan de angstvisioenen van de H. Antonius. En aangezien Ina Damman - in de titel - een idee vertegenwoordigt zullen haar initialen wel op ‘idee’ zijn afgestemd, zoals reeds zo vaak is opgemerkt. Dit ontslaat ons dan tevens | |
[pagina 25]
| |
van pogingen de nog niet opgehelderde naam Ina te verklaren. Het was namelijk (met Ida of Inge) de vrijwel enige met I beginnende bruikbare voornaam. Een Ingrid, Irene of Isabella zou tussen Mies, Nellie en Marie uit de toon zijn gevallen en te weinig hebben beantwoord aan het eenvoudige origineel: Liesbeth. Dat Ina de afkorting van een meer betekenisvolle naam zou zijn (v.d. P.) lijkt dubieus, want die zou toch zeker wel naar voren zijn gekomen in Antons verliefde mijmeringen over haar naam. Nog zij de mogelijkheid genoemd dat Vestdijk, als man een naam voor zijn ‘idee’ zoekend, een en ander gewoon achter elkaar heeft gezet: I(na-) D(-am) (man). Verleidelijker (en niet minder speculatief) is tenslotte de onderstelling dat de volledige naam een (bijna-)anagram zou zijn van ‘Animanda’ d.i. ‘zij, wie leven moet worden ingeblazen’. De idee Ina Damman komt immers in de persoon Ina Damman tot leven. Met het voorgaande lijken alle min of meer voor de hand liggende, maar, op een enkele na, weinig bevredigende verklaringen te zijn opgesomd. Men heeft het gevoel zo niet te zijn doorgedrongen tot de wezenlijke betekenis der beide namen. Mogelijk wilde Vestdijk die ook bewust verborgen houden, waar hij zich juist dáárover niet heeft uitgelaten in zijn via Gregoor verstrekte uitvoerige achtergrondinformaties.
Om verder te komen zal men wel uit moeten gaan van de relatie tussen Anton en Ina. Deze wordt duidelijk tot uitdrukking gebracht indien ‘wachter’ als ‘satelliet’ is op te vatten. Maar ten tijde dat Kind tussen vier vrouwen werd geschreven dacht men daarbij in de eerste plaats aan de maan, en die zou voor de koele Ina een beter symbool zijn geweest dan voor Anton. Dit doet vermoeden dat tegenover ‘Wachter’ een vrouwelijke aanduiding van de maan werd geplaatst. Inderdaad leidt de naam van de kuise maangodin Diana tot een nieuwe (gedeeltelijke) verklaring: letteromzetting geeft Ina Da... dus zowel de (vermoedelijk beoogde) initialen I, D als de (niet bijvoorbaat vaststaande) voornaam Ina. Dit lijkt aardig te kloppen, maar die rhetorische benamingen van de maan waren in de dertiger jaren al rijkelijk ouderwets. En het is toch wat vreemd voor Anton en Ina eenzelfde symbool, zij het in verschillende betekenis, aan te treffen. De gelijktijdige introductie van Wachter en Diana laat zich echter anders en, vooral na lezing van KtVV, overtuigender verklaren. Reeds lang vóór de verschijning daarvan kon men weten dat Vestdijk in zijn jeugd Jules Verne had gelezen. Dat blijkt uit het essay ‘Illustraties | |
[pagina 26]
| |
van romans’Ga naar eind3. of de novelle De verdwenen horlogemaker, die naar zijn zeggen door een verhaalGa naar eind4. van Jules Verne werd geïnspireerd. Toch komt deze schrijver, in tegenstelling tot jongensboekenauteurs van geringer niveau, in de A.W.-romans slechts éénmaal, terloops, ter sprake. Dit is opmerkelijk, omdat wij hem in KtVV al direct in de eerste zinGa naar eind5. na de proloog en later nog zo'n keer of vijf ontmoeten. Het lijkt wel of Vestdijk bij nader inzien het vermoeden wilde voorkomen De reis naar de maan te hebben gelezen. Want daarbij werden twee honden met de toepasselijke (en toen nog niet ouderwetse) namen Wachter en Diana meegenomen. Na enkele dagen bezwijkt Wachter aan zijn bij de lancering opgelopen kwetsuren en wordt buiten boord gezet. Het voorval herinnert aan een gesprekGa naar eind6. tussen Anton en tante Nellie, waarin zij verzucht dat ‘ieder mens op zijn 16e of 17e doodgaat’ en Anton ondertussen denkt aan Ina, die ‘kwam en ging als een blank, stralend hemellichaam’. Op een van de roerendste gravuresGa naar eind7. uit al die blauw ingebonden Wonderreizen ziet men Wachter, onderworpen aan de wetten der mechanica, naast de capsule voortzweven. Het onderschrift had welhaast kunnen luiden: ‘... daar had hij geleefd, hij moest dat toch vasthouden...’. Het lijkt niet zo ver gezocht in deze positie van de dode Wachter ten opzichte van de nabije, maar onbereikbare Diana een beeld te zien van Antons uiteindelijke relatie tot Ina. Aldus gesymboliseerd zou het slot van Terug tot Ina Damman het uitgangspunt geweest kunnen zijn voor de naamgeving en (dubieuze) andere verklaringen overbodig maken. Ten aanzien van Ina Damman is dan te volstaan met de plausibele veronderstelling dat Diana werd omgezet in Ina Da- en tot een rhythmisch met het origineel overeenkomende (bestaande) naam aangevuld. Hierbij zou -mman nog een toespeling op ‘maan’ of ‘Koning’ kunnen zijn.Ga naar eind8. Anderzijds vereiste Wachter voor de achternaam geen kunstgrepen en kunnen voor Anton de hierboven gegeven verklaringen als afdoende worden aangemerkt. Volgens deze heeft Anton niet speciaal op de I.D.-episode betrekking en dat is in het kader van KtVV ook logisch. Hoewel: wanneer wij op het bedoelde plaatje het stoffelijk overschot van Wachter, de voormalige metgezel van Diana (= Artemis), onder de sterren zien verkeren rijst de vraag of de overeenkomst tussen de namen Anton en Aktaion geheel toevallig is te achten. |
|