Vestdijkkroniek. Jaargang 1979
(1979)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
E.v. Dompselaar | Over ‘Het vijfde zegel’ ‘Ik zie sterretjes’.Ga naar eindnoot1.)Dit opstel is een omwerking van een gedeelte van twee lezingen in de werkgroep Raalte van de Vestdijkkring in het leesseizoen '77 - '78. Hierin wordt nagegaan hoe Vestdijk de astrologie en haar symboliek gebruikt in zijn roman ‘Het vijfde zegel’.Ga naar eindnoot2.) In Vestdijk zijn reactieGa naar eindnoot3.) op de essays van R.A. Cornets de Groot over de rol van de astrologie in een aantal van zijn werken, verklaart de auteur deze voor het eerst toegepast te hebben in één van zijn eerste romans, Het vijfde zegel: ‘Waarvan ik mij bediende was uitsluitend de zodiakale psychologie, t.w. de leer der karakters, zoals die aan de twaalf tekens van de zodiak of dierenriem langs symbolische weg ontleend kan worden’. De zodiakale psychologie bood V.(estdijk) een uitstekend schema bij de keuze van de karakters van de hoofdpersonen, mits het romanpersoneel maar groot genoeg was (minstens twaalf personen waarvan de karakters meer of minder uitgewerkt worden). Dit nu is zeker het geval met H(et) v(ijfde) z(egel); het aantal romanpersonen is zo groot dat de schrijver het nodig geoordeeld heeft om de tekst vooraf te laten gaan door een personenregister, waarin de twaalf hoofdpersonen ten overvloede aangegeven worden met een sterretje. Waarschijnlijk geeft de auteur hier een teken in de richting van de dierenriem, hetgeen hij ook doet in de dialoog op blz. 94-95. Alleen deze dialoog al zou een karakterpsychologisch onderzoek aan de hand van de zodiak rechtvaardigen. | |
ZodiakWat betreft de keuze van de twaalf hoofdpersonen heeft V. het ons niet moeilijk gemaakt. Verder noemt hij in bovengenoemd artikel drie hoofdpersonen met de corresponderende tekens in de dierenriem; het zijn: El Greco - Schorpioen, de monnik Esquerrer - Ram en de vrouw van de schilder, Gerónima, als Stier. Alvorens over te gaan tot een totale classificatie wil ik de drie bovengenoemde correspondenties toetsen aan de hand van de tekst. | |
[pagina 37]
| |
Hierbij gebruik ik de karakterbeschrijving van de tekens zoals V. die voorin Astrologie en Wetenschap geeft, hier en daar aangevuld met gegevens uit het boek van mevrouw Burgers.Ga naar eindnoot4.) Dat Greco een schorpioen is, lijdt geen enkele twijfel, want op blz. 94 laat V. Greco een schorpioenenhouding aannemen: de vinger in de eigen borst borend. Deze figuur zijn we al eerder tegengekomen; op blz. 25 spreekt de auteur over:... deze borend op zichzelf gerichte natuur... Ook de geboortedag van Greco bevestigt dat hij onder Scorpio valt: 5 nov. 1541 (255) De schorpioen is vaak eenzelvig en mensenschuw, terwijl Greco's betrekkingen tot de buitenwereld schaars en oppervlakkig blijven (25). Tenslotte zij nog opgemerkt dat Greco én scorpio demonisch, origineel, destructief en revolutionair zijn. De monnik Esquerrer is een Christusfiguur in de roman (hij verlost Greco en Gerónima van het kwade: Don Pedro). Deze rol bestempelt hem tot een ram (ram = Lam). De ram is een pionier, evenals iedere echte mysticus. Als mysticus is Esquerrer ook onafhankelijk. Deze onafhankelijkheid is een noodzakelijke voorwaarde voor de mystiek. Esquerrer's argeloosheid en gemis aan humor zijn eveneens trekken van een ram. (138 en 197). Stier is een aardeteken en aarde symboliseert de vrouw. Dit alleen is natuurlijk niet genoeg om Gerónima tot een stier te maken, maar haar passiviteit, gehechtheid aan bezit en haar toewijding moeten toch voldoende zijn om te bevestigen wat V. ons al vertelde in Maatstaf. Van de overige negen tekens geeft de schrijver er een aantal tamelijk onomwonden in de tekst aan. Het zijn Sénsino - Tweeling en Pompeo Leoni - Weegschaal. Op blz. 94 zegt V.: ...hoe Greco zijn schorpioenenhouding opgaf en Gemini trachtte te imiteren; daarbij had hij ook Sénsino kunnen nemen... Alejandro Sénsino is beweeglijk (87), nieuwsgierig (84), en heeft een kinderlijke geestesstructuur (87). Hij is geen scheppend intellect (220), is welbespraakt (84), en ijdel (223), een tweeling ten voeten uit dus. Het leggen van verbindingen (Sénsino is verklikker voor de | |
[pagina 38]
| |
Inquisitie) is een algemene eigenschap van de luchttekens en gaat ook op voor Pompeo Leoni, Greco's spion aan het Escorial. Leoni's kenmerkende eigenschap is dat hij verzoenend van aard is, men leze er hfdst. 1 en 2 maar op na en bovendien is hij uiterst voorzichtig (denk maar aan de maskerade in hfdst. 14 en aan het verbranden van de briefjes, waarbij hij Greco vraagt om de as in afzonderlijke porties te begraven - blz. 61.) De meest directe aanwijzing voor Leoni's librakarakter vinden we echter op blz. 35: ‘Leoni bewoog zijn handen als een weegschaal, waarop hij de plechtig uitgesproken namen woog...’. Bij de zeven tekens die nu nog resteren, zitten een aantal zekeren, ook al geeft de auteur geen rechtstreekse aanwijzingen. De kreeft is volgens V. sterk gehecht aan tradities en leeft bij voorkeur in het verleden, evenals Philips II, die het testament van zijn vader open naast zijn brevier had liggen ter bepaling van zijn gedragslijn (42, 43). De wraakgierigheid, die mevrouw Burgers de kreeften toedicht, is één van de karaktereigenschappen van de koning die een bepalende rol spelen in H.V.Z. (61, 266). Het feit dat de zon van de koning in de Kreeft staat, klopt overigens niet met zijn verjaardag, die ook in de roman op 21 mei valt. Op grond hiervan zou hij een tweelingachtige stier moeten zijn, maar beide tekens zijn al dwingend bezet, zodat we aan moeten nemen dat Philips' geboortedatum niet overeenkomt met zijn sterrenbeeld. Het teken volgend op Cancer is Leo. Wie is de leeuw in deze roman? Hiervoor komt de trotse, heerszuchtige (15, 127, 288) Don Fernando de Cisneros het meest in aanmerking. Zijn profiel is dat van een leeuw: de afgeplatte neus die recht in het voorhoofd overgaat. De vorstelijke allure waarmee hij Philips om rekenschap vraagt omtrent de behandeling zijn familie aangedaan, is zeker niet het minste argument om hem het karakter van een leeuw toe te kennen. Als we ons zouden richten op de kuisheid van de maagd, dan is Don Pedro Moya de Contreras wel de allerlaatste die in aanmerking komt voor dit teken. Toch ben ik van mening dat Don Pedro het teken Virgo vertegenwoordigt, zij het ook in geperverteerde vorm. | |
[pagina 39]
| |
Nu merkt V. zelf op dat de maagd wel eens geraffineerd genotzuchtig kan zijn, dus de verbinding Virgo-Don Pedro is niet onmogelijk. Het karakter van de inquisiteur kenmerkt zich door een scherp onderscheidingsvermogen en een grote opmerkingsgave (69). Overigens is hij beter op de hoogte met persoonlijke bizonderheden dan met wetten en decreten. Deze voorkeur voor nuchtere feiten boven abstracte theorieën is een wezenlijk kenmerk van Virgo. Eén van de meest kleurrijke figuren is Martin de Ayala, een typische boogschutter. Een ieder die twijfelt aan de Onbevlekte Ontvangenis mag blij zijn als hij niet onmiddellijk aan het zwaard van de graaf van Fuensalida geregen wordt. Deze idealist, met zijn platonische verering voor Gerónima, dweept met Maria de la Visitación. Men waant in deze vurige strijder Don Quichot te zien. Een aanwijzing hiervoor is misschien de gebroken arm, die hij opgelopen heeft in een kroegruzie met onverlaten die de Inmaculada Concepción besmeuren. Dit doet erg sterk denken aan het voorwoord van het tweede deel van Don Quichot, waarin de schrijver uitvalt tegen een navolger: ...‘Wat mij echter gevoelig getroffen heeft, is dat men mij uitmaakt voor oud en éénhandig, alsof ik het in mijn hand had gehad de tijd tegen te houden zodat hij geen vat op mij kreeg, of dat mijn verlies mij was overkomen in één of andere kroeg, in plaats van bij het meest verheven wapenfeit dat verleden en heden zagen en gelijk de toekomst nimmer mag hopen te aanschouwen’. (Cervantes verloor zijn linkerhand in de slag bij Lepanto tegen de Turken). Don Martin vindt zijn ‘tegenpool’ in zijn schildknaap Inez de Torres. Zij is eerzuchtig, volhardend en berekenend. Geen middel is haar te bar om haar doel te bereiken. Zij is de steenbok van deze roman; niet voor niets zegt Ayala op blz. 271 tegen Inez dat uit haar de duivel spreekt. Capricornus is volgens mevr. Burgers van alle tekens het meest verknocht aan zijn masker, waarachter hij zijn ware bedoelingen verbergt. Dit wijst naar de keren dat Inez zich als man verkleedt, o.a. in hfdst. 14, waar zij het heft in eigen hand neemt en op pad gaat om Don Pedro te vermoorden. | |
[pagina 40]
| |
Het is opmerkelijk dat de beide vrouwelijks hoofdpersonen uit de roman elk een aardeteken bezetten. Covarrubias, met zijn liefderijke pogingen om Greco en Gerónima bij elkaar te brengen, vertegenwoordigt het teken Vissen. In Pisces verdwaalt de ziel in wereldvervreemding, bij de oude kanunnik tot uiting komend in zijn doofheid. Het enige teken dat nog niet bezet is, is dat van de Waterman, waarvoor de avonturier Don Alonso Ercilla y Zuniga als enige in aanmerking komt. Zijn karakter wordt nauwelijks uitgewerkt en als V. niet met sterretjes gewerkt had, dan zou het nog een hele opgave zijn geweest om Aquarius onder te brengen. Don Alonso's watermankarakter zou kunnen blijken uit het citaat op blz. 122. Verder treedt hij op als verbindingsman tussen de markies De Villena en El Greco (299); dit leggen van verbindingen is een kenmerk van luchttekens, zoals al eerder opgemerkt is. Nu de classificatie volledig is, wil ik eerst nog twee dingen opmerken, alvorens verder te gaan. Op het schilderij ‘Het laatste avondmaal’, van Leonardo da Vinci, stelt de apostel Philippus de kreeft voor, evenals Philips in de roman. Waarschijnlijk is deze overeenkomst toevallig, want ik heb geen andere, soortgelijke overeenkomsten kunnen ontdekken. Ten tweede: Gemini staat in het teken van de waarneming, de zintuigen. De achternaam van onze tweeling, Alejandro Sénsino, is dus veelzeggend (Sénsino - senses).
R.A. Cornets de Groot merkt in een artikel in RaamGa naar eindnoot5.) op dat de astrologie in Vestdijk's werk niet alleen dient om de psychologie van de personages in de hand te houden. Ze verleent ook structuur aan de ontwikkeling in de roman. In dit opstel verdeelt Cornets de Groot op gezag van mevr. Burgers de zodiak in drie delen van elk vier tekens, waarbij elk deel in het teken staat van het laatste huis. Het eerste deel staat dus in het teken van Cancer, het tweede in dat van Scorpio en het laatste valt onder Pisces. Grof genomen komt deze driedeling overeen met these-antithese-synthese. Deze verdeling gaat ook op voor H.V.Z., zoals wel viel te ver- | |
[pagina 41]
| |
wachten. De indeling wordt hier als volgt: Hfdst. 1, 2, 3, (4), 5, 6 en het eerste deel van 7 staan in het teken van de vader, of de teruggang naar het verleden, Kreeft dus; het tweede deel van hfdst. 7 en hfdst. 8, (9), 10, 11 en 12 staan in het teken van de vernietiging, Scorpio en in het resterende deel van de roman, t.w. hfdst. 13 t/m 16, wordt de synthese bewerkstelligd: Greco keert terug naar Covarrubias (Pisces) en zijn vrouw Gerónima. Deze terugkeer naar Gerónima wordt gesymboliseerd door de ontroering van Greco bij het zien van de ossen van San Lucas, waarbij men bedenken moet dat Gerónima een stier is. Aangaande deze rondgang door de zodiac is opmerkelijk dat in H.V.Z. niet allen Pisces aan het eind staat, maar ook Ariës aan het begin. Ariës is het teken van Esquerrer, die Greco ontmoet in het Escorial op de Patio de las Evangelistas (!). Hiermee wil ik niet suggereren dat El Greco alle tekens van de dierenriem passeert, hetgeen ook niet te verwachten valt in een hermetische tekst, maar hierover straks. Ter afsluiting van het zodiakale gedeelte nog het volgende: De hoogstgeslaagde scorpio verheft zich geestelijk in een nieuwe dimensie, als een adelaar, het dier van de evangelist Johannes, die het evangelie van het woord verkondigt en traditioneel vereenzelvigd wordt met Johannes van de Apocalyps. We zien hier dus een wezensgelijkheid tussen de om wraak roepende Johannes op het schilderij Het vijfde zegel, de schorpioen El Greco, en de evangelist van het woord, Vestdijk. We zien hier aan de hand van de astrologie de driedeling in mythische, reële en morele laag gedemonstreerd.Ga naar eindnoot6.) | |
PlanetenAanleiding voor een onderzoek in hoeverre een planetaire structuur aanwezig is in H.V.Z., is het overmatige gebruik van het getal acht in vergelijking met b.v. zeven. Veertig maal acht tegenover dertien keer zeven. Van de veertig achten moeten we misschien de datum 8 dec. niet meetellen, maar dan blijft er nog altijd 24 maal 8 over, het dubbele t.o.v. de zeven. Een aantal keren komt de acht in opvallende combinatie met de sterren voor: het achthoekig atelier met het stervormige luchtgat | |
[pagina 42]
| |
(54). Dit geeft de richting aan waarin we moeten zoeken. De PerzenGa naar eindnoot7.) kenden een hemelvaart van de ziel na de dood (of in extase). Deze reis verliep in drie of vier stadia. Later werd dit aantal zeven onder invloed van de Babylonische religie. We krijgen dan ongeveer het volgende schema. Bij de dood verlaat de ziel het lichaam en wordt geoordeeld nog voor de hemelvaart begint. Na dit oordeel neemt de reis een aanvang onder (begeleiding van één of meer wachters of ook wel van een jonge vrouw, die de goede werken van de gestorvene voorstelt (zie Apocalyps 14:13). De stadia waarover de tocht zich uitstrekt, zijn de rijken van de planetaire godheden. Bij het passeren van een sfeer van een planeet legt de ziel (vaak in de vorm van kleren) díe eigenschappen af, die zij van de betreffende godheid bij de geboorte heeft meegekregen. Na de zevende sfeer is de ziel gereinigd (naakt) en treedt na het doorwaden van de hemelse wateren de achtste sfeer binnen, die der sterren. Zij is nu teruggekeerd tot haar hemelse oorsprong. Deze oorsprong kan zowel met de vader als met de moeder geïdentificeerd worden (wat de moeder betreft spreken we met recht over de melkweg). De volgorde waarin de sferen doorlopen worden is omgekeerd aan die van de dagen van de week, dus Saturnus, Venus, Jupiter, Mercurius, Mars, Maan en Zon. In het gnosticisme nemen de goden een duivelse gedaante aan, wier enige doel het is om de mens, met zijn lichtvonk van goddelijke oorsprong, gevangen te houden in de materieGa naar eindnoot8.) (denk aan de zeven engelen met de laatste plagen op blz. 23). In latere tijden zien we deze vorm van hemelvaart terug in innerlijke vorm; zo verloopt de weg van de mystische eenwording met God in zeven fasen en de bereiding van de steen der wijzen in de alchemie bestaat uit zeven stadia. Ook wordt de hemel- wel tot een hellevaart (Dante: Divina Comedia).
De boven beschreven figuur van oordeel, hemelvaart, water en unificatie met de vader resp. moeder is medebepalend voor de structuur van H.V.Z.. Om dit aan te tonen neem ik als algemene kenmerken der planeten de volgende eigenschappen: Saturnus: concentratie, verkramping. | |
[pagina 43]
| |
Venus: affect. Jupiter: expansie. Mars: agressie. Mercurius: beweging, overgang. Maan: gevoel, emotie; de maan geeft de mens ook het vermogen om te groeien, schenkt dus levensenergie. Zon: initiatief, wil tot leven.
Bij de volgende verdeling sluit ik het Voorspel en hfdst. 9 uit, evenals enige terugblikken, omdat ze niet direct te maken hebben met Greco's hellevaart. In hfdst. 1 en 2 wordt Greco geoordeeld, twee maal zelfs en beide malen te licht bevonden: de eerste maal in de spiegelzaal(!) door een gezelschap hovelingen, die samen met de hofnar de Mauritius belachelijk maken en de tweede maal door de koning, die het schilderij afwijst. Hier komen we op het terrein van Saturnus, de god van de tijd, de tijd die opgeheven scheen in de dodelijke aangezichtsverstarring van de koning. Als Greco thuis komt in Toledo, sluit zich om hem dezelfde bancirkel die hem sinds de weigering van de koning in het Escorial omgeven had. Deze periode van verstarring duurt voort tot het einde van hfdst. 5, als de schilder Esquerrer ontmoet. Bij het zien van de monnik is het, na een schok die hem tot in zijn voeten deed trillen, of Greco's huismantel zich van hem zou losmaken en afzonderlijk verder zweven, het onbestaanbare tegemoet. Kennelijk hebben we het rijk van Venus betreden, hetgeen ook bevestigd wordt door het feit dat in deze periode ook de bespiegelingen vallen over de Espolio, met de drie Maria's die te dicht bij het kruis zouden staan (112 en 113). Op blz. 145 begint tamelijk abrupt de heerschappij van Jupiter met de zin: ‘Toch trilde er geen onrust of woede in zijn stem, toen hij de Franciscaan van dit plan deelgenoot maakte, en bijna als een goedgunstig gestemd heerser strekte hij ter bekrachtiging zijn hand uit, zo zeker was hij van zijn zaak’. De rest van hfdst. 7 staat in het teken van het schilderen van de | |
[pagina 44]
| |
Heilige Jacobus Major, één der zonen van de donder (154), voor wie nog niet overtuigd was van de Jupiterfase. In hfdst. 8 gaat El Greco de straat op om inspiratie op te doen na zijn lange zittingen met Esquerrer. Vanwege de beweging staat dit hfdst. dus onder Mercurius. Dit overgangsstadium van de Heilige Jacobus Major naar de Opening van het vijfde zegel duurt tot blz. 200, waar de schilder de sprong in het ongewisse waagt: hij begint aan Het vijfde zegel. Dit schilderij met de rode, om wraak roepende evangelist, staat zozeer in het teken van agressie, dat Mars de enige toepasselijke planeet kan zijn. De angst voor de inquisitie begint op blz. 232; hier kondigt zich dus de maanperiode aan. Onzekerheid omtrent de afloop van het proces en de emoties tijdens het verhoor door de fiscaal wijzen naar de maan. Bijna gek (luna-tic) wordt Greco door de ondervraging in El Santo Officio; slechts een identificatie met de naamheilige van zijn vrouw Gerónima, de Heilige Hiëronymus, redt hem van de ondergang. Misschien is de mooiste vingerwijzing naar de maan wel de eerste zin van hfdst. 15: ‘Slaap: dit was het enige dat hem nog redden kon, slaap overdag als het ging, slaap in verdubbelde mate 's nachts’. Hier geeft Greco zijn levensenergie terug aan de maan. De zon breekt door op bzl. 280, als Greco een boekje met kracht tegen de achterwand van een kast smijt. Hij neemt nu het initiatief en wijst Don Pedro de deur; hij weigert zijn ziel op te offeren ten behoeve van zijn kunst. Door de samenzwering tegen het leven van de koning te verraden hoopt Greco op een ingrijpen van Philips persoonlijk. Hij wil blijven leven. Nu de zeven sferen doorlopen zijn, moet Greco nog door het water. Het bloed van Esquerrer (Christus) fungeert als een doop en symboliseert het begin van het nieuwe leven, de wedergeboorte in de sfeer der sterren. Greco keert terug tot de grote moeder in de vorm van Gerónima en de oude, wijze vader, Covarrubias. Maar deze terugkeer tot zijn vrouw is niet van statische aard, want haar ziel ontsnapt hem toch | |
[pagina 45]
| |
weer, zodat het begin voor een nieuwe ontwikkeling gegeven is (Vgl. Het pernicieuze slot uit Lier en lancet). Mooier komt dit nog tot uiting in de terugkeer naar Covarrubias, die Saturnus voor zou kunnen stellen. De aankomst in de achtste sfeer is dan tegelijk een terugkeer naar het begin en een aanzet voor een nieuwe reis langs de planeten. Deze cyclische bouw is ook terug te vinden in de dierenriem. Aan het begin staat Ariës (Esquerrer) en aan het eind Pisces (Covarrubias). Mevr. Burgers vergelijkt Pisces met een rottende vrucht die het zaad (Ariës) al in zich draagt. De enige vraag die nog overblijft, is of de begeleidende wachters ook aanwezig zijn. Een drietal personen komt hiervoor in aanmerking en allen zijn op één of andere manier met de koning verbonden. Francisco Esquerrer is door toedoen van de biechtvader van de koning, Diego de Chaves, naar El Greco toegestuurd om hem te bespionneren; Don Pedro de Contreras, de inquisiteur, heeft Philips ingewijd in de straatliefde en ook hij wordt door 's konings biechtvader op het spoor van de schilder gezet. De derde persoon is Alejandro Sénsino, een verlengstuk van Don Pedro. In verband met de voorbereiding op het inquisitieproces bestookt Sénsino Greco met briefjes, waarin gezinspeeld wordt op de goede werken van het geloof, en dit is wel een sterk argument voor zijn rol als wachter. Doortoedoen van bovengenoemd driemanschap (een toespeling op Hermes Trismegistos?) wordt de Griek herenigd met zowel de vader als de moeder. Opvallend is dat in de tekens Gemini en Virgo (waaronder Sénsino en Don Pedro vallen) Mercurius zowel heerst als exalteert. De planetaire structuur van de roman spiegelt zich in die van hfdst. 8. In dit hfdst., Infierno genaamd, wordt de schilder zich bewust van zijn verlangen naar leven en beweging na zo lang met Esquerrer opgesloten te zijn geweest. Hij gaat op Sacramentsdag de straat op. In het gewoel ontmoet hij een aantal landgenoten die hem honen om zijn uitspraak van het Grieks; opnieuw wordt de schilder dus veroordeeld. | |
[pagina 46]
| |
Na deze pijnlijke ontmoeting heeft Greco behoefte aan een onderdompeling in een volksmenigte. Deze verkramping markeert Saturnus. De menigte luistert naar een lekebroeder die te keer gaat tegen de Joden (! de eerste druk van H.V.Z. verscheen in 1937). Als een wanstaltige idioot protesteert door Viva la Ley de Moisén te roepen, moet deze zich uit de voeten maken voor de politie. Getroffen door het uiterlijk van de jongen achtervolgt Greco de vluchteling tot in een obscuur kroegje (fase van het affect, Venus dus). Na enige tijd maakt Greco zich bekend als schilder, die op zoek is naar modellen (Jupiter - periode van expansie). Hij beschildert zelfs enige eieren met koppen van politici, totdat hij in de achterkamer een gezelschap ziet, waaronder zich zijn vriend Martin de Ayala bevindt. Deze is evenwel dronken en de andere leden van dit gezelschap samenzweerders zijn bang dat hij zijn mond voorbij zal praten; ze nodigen Ayala uit om Greco het verhaal van zijn gebroken arm te vertellen. We zijn nu bij Mercurius aangekomen; deze god immers is de boodschapper van de goden en gaat dus over het overbrengen van nieuws. Gezien de nauwe relatie tussen Mercurius en Virgo is het stellig geen toeval dat in het verhaal van Don Martin de Heilige Maagd en elfduizend soortgenoten voorkomen. Iets dergelijks gebeurt ook in de Jupiterfase waarin de koning nogal eens ter sprake komt. Ayala's relaas wordt onderbroken door een toevallige inval van de politie. We bevinden ons nu kennelijk onder de heerschappij van Mars. In het algemene tumult weet het gezelschap te ontsnappen door een onderaardse gang. We dalen dus af naar het rijk van de maan. Greco en zijn metgezel, de bedelaar Balthasar, raken de rest van het gezelschap kwijt. Bij een splitsing van de gang neemt de schilder op goed geluk de meest zuidelijke. Ze gaan nu in de richting van de zon en komen bij de rivier uit. Van een doop, in welke vorm dan ook, is echter geen sprake, evenmin als van begeleiders, tenzij men de idioot Isidro en de bedelaar Balthasar als zodanig wil bestempelen.
Samenvattend kunnen we dus stellen dat buiten de door Cornets | |
[pagina 47]
| |
de Groot aan de orde gestelde zodiakale structuur, ook een planetaire structuur aanwezig is. Deze planetaire structuur vinden we ook terug in één enkel hoofdstuk. In beide gevallen hangt deze structuur nauw samen met het hermetische karater van de tekst.Ga naar eindnoot9. |
|