de koning, de raadsheer, de dame, de toren... Zij begrijpt hem zonder te vragen, trekt zich terug in een klooster, maar houdt contact met het hof. Dat was in die tijd zeer goed mogelijk; ook Anne, de koningin, leefde in een klooster; toch werd zij de moeder van Lodewijk XIV!
Keren wij terug tot de hoofdpersoon van het verhaal. Al door zijn hoge positie is de koning geïsoleerd en eenzaam, ondanks zijn hofhouding, die de ganse dag om hem heen is. In theorie is hij almachtig, hij kan zijn hartstochten uitleven, als hij dat wil; zijn onderdanen gehoorzamen, als poppen, als zilveren soldaatjes.
Maar het conflict zit in het karakter van deze Lodewijk XIII: als kind al werd hij verscheurd door tegenstrijdige gevoelens: hij bewonderde zijn levenslustige vader maar hij schaamde zich tegelijkertijd.
‘...niemand ontzag zijn schaamte, die zelfs niet vergaan wou, als hij al de anderen overtroefde en, in zijn hemdje rondspringend grijze ministers deed glimlachen over zijn voorgenomen exploten in een toekomstig staatsiebed.’
Hier ligt dus de kern van de tragiek, waardoor de novelle zo dramatisch eindigt. Het, op wanstaltige wijze voorbereidde en voltrokken kinder-huwelijk was een mislukking; het versnelde het proces van zelfkennis van de knaap, die ‘zichzelf werd’ en ‘zich verschanste in een snel veroverd idealisme.’ Maar dit innerlijk conflict, dat maakt, dat de koning, terugziend op zijn leven, zich alleen talloze vernederingen herinnert, hem aangedaan door zijn oude, dikgeworden vader en de bulderende, dansende hofhouding, vreet nog dieper. Angsten bekruipen hem voor vrouwen achter gordijnen, die hem zullen grijpen; hij droomt van de dansende verkoopster met de naakte dijen. Zelfs des nachts, als zijn vriend Cinq-Mars naast hem slaapt in het staatsiebed, is hij ten prooi aan nachtmerries, dromend van zijn vader. Ten slotte is zijn hoofd vol scabreuze anecdotes en lacht hij zelf uitbundig mee om de schuine moppen, die Cinq-Mars hem, op zijn verzoek vertelt. Op een nacht vermoordt hij zijn vriend bijna. Cinq-Mars wordt verbannen... Dan bereidt de kanselier, ‘geduldig en rabulistisch’ (met verdraaiing van het recht) de aanklacht voor. Het stuk ligt te