Onze auteurs
D. Vriesman, 6614 Brissago-Gadero, Zwitserland, geb. 1913, studeerde economie in Amsterdam. Schreef vroeger werk onder pseudoniem D. Opsomer.
In het essay ‘Was het allemaal wel zo vriendschappelijk?’ wordt de vraag aan de orde gesteld of de instelling van Ter Braak en Du Perron niet fundamenteel contrasteerde met die van Vestdijk. Of het gezichtsveld van Vestdijk als waarnemer van de werkelijkheid niet noodzakelijkerwijs ruimer was dan die van Ter Braak en Du Perron, die als verdedigers van de Westerse cultuur in een noodsituatie doelgericht waren en daardoor tot simplificeren werden gedwongen.
P. Barendregt, Julianaplantsoen 299, Diemen, studeerde Nederlands, thans werkzaam bij de U.B. V.U. Amsterdam.
In ‘De dichter als barok’ wordt een gedicht van Vestdijk (De Dichter) geplaatst in het licht van zijn esthetische opvattingen zoals die worden uitgewerkt in Prolegomena ener Aesthetiek en Rilke als Barokkunstenaar, - de vorm1 - vorm2 terminologie. Daarbij komt ook Vestdijks Rilke-waardering, zoals die in dat gedicht tot uiting komt, kort ter sprake.
Centraal staat de spanning tussen kunst en ongevormde werkelijkheid, ordening en chaos.
W.M. Schouten, Frederikslaan 5, Apeldoorn, geb. 1947, onderwijzeres aan een LOM-school.
De erotische gedachtenwereld van Anton Wachter, een commentaar en een pleidooi is een reactie op het artikel van F.W. Botzen over het kledingfetischistische aspect van Anton Wachter's liefdeleven. Anton zegt zelf: ‘... het is verklaarbaar uit mijn jeugd.’ De auteur houdt een pleidooi voor de zelfkennis van Anton Wachter.