Vestdijkkroniek. Jaargang 1978
(1978)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Dr. N. Beets | Rondom Pastorale 43De film Pastorale 43 van Wim Verstappen en Frans Rasker mag als een bijzondere ‘Vestdijk-gebeurtenis’ worden gezien. Zoals kort na de oorlog ook de roman, die onder exact dezelfde naam verscheen, een hoogst opmerkelijk fenomeen was. Aan die roman lagen immers bepaalde persoonlijke ervaringen van Vestdijk ten grondslag. Dat waren onthutsende maar tendele ook weer stimulerende ervaringen. Over wat hem overkomen was liet hij zich - heet van de naald, zou men kunnen zeggen - in brieven aan Theun de Vries onder anderen aldus uit: ‘Doorn 28-2-'43. Beste kerel, Ik kan je mededelen, dat ik ontslagen ben en sinds vrijdag weer in mijn geliefde Doorn vertoef; na verschillende emotionerende avonturen o.a. een verblijf van een maand in Scheveningen... Zo is er dan een eind gekomen aan het in zoveel opzichten onvergetelijke verblijf in het seminarium! Ik zal steeds een zeker heimwee blijven houden naar dit leven in een besloten “mannengenootschap”. Er is veel van een kloosterling in mij, naar ik ontdekt heb, - met behoud van alle cynisme en joie de vivre natuurlijk... ..Ik ga mij veel meer dan vroeger op mijn eigen scheppende werk concentreren, of anders gezegd: ik ga het een beetje kalmer aan doen! Ook al om gezondheidsredenen: ik voel mij tien jaar ouder geworden, en het is mij aan te zien’.Ga naar eind1. Een maand later bericht hij in verband met een jaarlijks terugkerende depressie: ‘Dit is het voordeel van iets werkelijk onaangenaams achter de rug te hebben: alles lijkt dan minder erg dan het vroeger was (of leek). Het enige wat bepaald vervelend is is de moeite die ik met spreken heb en de vermoeienissen na een gesprek; maar ook dit is een symptoom dat mij sinds mijn zeventiende jaar min of meer vertrouwd is. Wel merkwaardig, die photografische nauwkeurigheid waarmee zo'n “ziekte” - die overigens geen ziekte is, maar een heilzame reactie van de natuur - zich steeds weer opnieuw produceert. Enfin, laat ik je niet langer hiermee vervelen’. We zien hoe Vestdijk na gijzeling en gevangenzetting in Scheveningen doodnuchter tot de orde van de dag overgaat, zonder zelfbeklag. Op 18 augustus 1942 schreef Ans Koster, terwijl Vestdijk in St. | |
[pagina 3]
| |
Michelsgestel gevangen zat, aan de ondergedoken Theun de Vries: ‘Gelukkig is het gevaar dit keer afgewend. We zullen hopen dat er maar een wonder gebeuren mag, hoewel dat te mooi zou wezen om waar te zijn’. Hier tekent De Vries bij aan: ‘Met het “afgewende gevaar” bedoelde zij dat er een terechtstelling van gijzelaars had plaatsgevonden; Vestdijk had zich daarbij niet bevonden’.
Vestdijk heeft in Pastorale 43 wel bijzonder snel afstand kunnen nemen van wat hemzelf was overkomen. Mag men het zo zeggen: juist in het schrijverschap wordt een individueel mens de handreiking gegeven, om van een beklemmende nood een bevrijdend deugd te maken? Vestdijk heeft daarbij ruimschoots van het ‘wapen’ der ironie gebruik gemaakt. Wie anders dan hij kon het in zijn hoofd halen om een oorlogsroman de titel ‘pastorale’ mee te geven? Denkt men bij dat woordt niet primair aan een liefelijk herdersspel in landelijke en ontspannende omgeving? In de ironie, die het hele boek doorstroomt, neemt Vestdijk die afstand tot concrete gebeurtenissen, op grond waarvan hij ze in zo'n helder licht kan doen verschijnen. Een ander zou pas na, laten we zeggen, dertig jaren tot een ietwat ironische distantie kunnen komen. Wat dat betreft was Vestdijk zijn eigen dagen jaren vooruit. Een ironische benadering - anders dan de hooghartige of sarcastische van de echte betweters, van wie er velen zijn - schept ruimte waarin plaats is voor menselijke bewogenheid. Daardoor dringen de neigingen tot kwetsen geheel naar de achtergrond. Vestdijks verzetsroman Pastorale 43 verheft zich dan ook al onmiddellijk na de oorlog boven het niveau van bitterheid, wrok en wraakneming. In de handelingen van bepaalde verzetsfiguren - en het zijn de gewonen mensen - neemt het gewelddadige, het destructie-verlangen een opvallend ondergeschikte plaats in. Geweld en destructie behoren - in wijder menselijk verband gezien - verwonderlijk genoeg, tot de oneigenlijke menselijke kwaliteiten of beter: menselijke mogelijkheden. De mens ontpopt zich - in de excecutie-scene van Poerstamper bij voorbeeld - wel als een tot geweld in staat zijnd wezen, maar hij is geenszins geroepen gewelddadig te zijn. Hij is geroepen constructief met zijn medemens om te springen. Het doden van de NSB-er is een volstrekt noodzakelijk kwaad, waarbij men het | |
[pagina 4]
| |
slachtoffer ‘op constructieve wijze’ naar een betere wereld moet laten vertrekken. Het koste wat het kost, maar geestelijke bijstand zal er zijn..
Wim Verstappen heeft dit allemaal heel goed in zich opgenomen. Hoe kwam hij aan Pastorale? Op een voor hem typerende toevallige en ook weer niet toevallige wijze. We spraken met hemGa naar eind2. en kunnen dus uit zijn eigen mond citeren. ‘Een kennis van mij die nu in de computers zit, maar destijds op de filmacademie was, wist dat ik veel van Vestdijk had gelezen. Die zei: Man, je moet Pastorale lezen. Zijn Moeder had gezegd dat dat wel een leuke film kon worden. Toen is het zeven jaar blijven liggen. Om veel redenen, bij voorbeeld: je moet nog als filmer door de molen gaan, voordat je voldoende techniek hebt. Het is onzin, als je net je tweede film zo'n beetje maakt, om dan al te denken ‘dit zit me niet zo lekker’ en ‘nu nemen we de Bijbel en dan moet het vanzelf wel héél mooi worden’. En ook vertelde hij ons: ‘Wat Vestdijk met het verzet doet, daar kun je met een film heel gemakkelijk over uitglijden’. Verstappen heeft een regie gevoerd die hij zelf eerder als Angelsaksisch dan als Nederlands kwalificeert. Dat betekent tegenover de acteurs: niet schoolmeesterachtig zijn. Frederik de Groot - die Schults-Schulz voortreffelijk speelt - zegt hierover: ‘Persoonlijk vind ik het een gave van Wim dat hij voor de acteur een spiegel kan zijn. Jij handelt zoals je denkt dat het moet en hij reflecteert dat heel subtiel, liefdevol bijna. Als een regisseur dat niet goed doet, kun je binnen twee of drie dagen helemaal in de vernieling gaan, omdat je het constant over iets anders hebt’.Ga naar eind3. Pastorale beweegt zich in een totaal andere omgeving dan bijvoorbeeld Soldaat van Oranje. Een landelijke en liefelijke omgeving, en onder gewone burgers, van uiteenlopende leeftijden. Van die gewone mensen maakt zich stapje voor stapje een authentiek kleinmenselijke verontwaardiging en soms koddige vastberadenheid meester. Ieder van hen wordt daardoor als het ware boven zichzelf uitgetild. Verstappen blijkt ook bekende acteurs te hebben kunnen inspireren tot een authenticiteit die voor velen een verrassing werd. Ze deden het naar zijn eigen woorden soms bijna te goed, zo raakten ze erin. | |
[pagina 5]
| |
Hierover opnieuw Frederik de Groot: ‘.. om het duur uit te drukken: ik heb mezelf niet verloochend. Ik heb het niet alleen maar gedaan om een leuke rol of om te kunnen zeggen: “ik ben op de film”, want dat is flauwe kul. Ik kan zeggen: dit heeft iets te maken met het leven en de maatschappij zoals ze niet reilt en zeilt. Ik ben me er erg van bewust dat er in die concentratiekampen mensen zijn gestorven met de gedachte: het is niet míjn vrijheid geworden, maar het is voor de vrijheid van mijn kinderen en kleinkinderen. Daardoor kon ik toch maar in 1946 in maatschappelijke vrijheid geboren worden (cursivering Bts). Het is geen kattepis wat er toen is gebeurd. Er is me wel gevraagd of ik in zo'n situatie in het verzet zou gaan en ik denk dat ik ondanks mezelf niet anders zou kunnen. Al zou ik waarschijnlijk net zo min die revolver kunnen hanteren als die jongen in de film’.
Er zijn natuurlijk wel enige zwakkere scenes in de verfilming van Pastorale aan te wijzen. Die doen echter niet zoveel af aan een paar magistrale hoogtepunten, waarin de acteurs er overtuigend in slagen over te brengen wat mensen innerlijk beroert, motiveert en bezielt. Twee zeer bijzondere scenes blijven mij bezighouden, waarin innerlijke roerselen uiterst sober en bijna aarzelend-intiem worden prijsgegeven. De beraadslaging in de bovenzaal van het Veerhuis aan de Lek laat ons een enigszins apart zittende Schults zien - een leraar, een intellectueel - met tegenover zich een driemanschap bestaande uit huisvaders-kleine zelfstandigen. Een pianostemmer, een bloemkweker en een caféhouder. Schults blijft de denkende, overwegende en daarin afstandelijke, terwijl de drie anderen - die er wat moeite mee hebben hem te tutoyeren - in dat denken en overwegen meegaan maar toch ook ‘het handwerk’ van hoe-moet-dat-nou-feitelijk vertegenwoordigen. Het gaat om de liquidering van een NSB-er. In deze scene heerst een rustige spanning tussen dodelijke ernst enerzijds en ontwapenende alledaagse menselijkheid anderzijds. De gedachten, gevoelens en spanningen zijn voortreffelijk gedoseerd en ook over de bijeenzittenden verdeeld. Allen zijn doodserieus, maar het serieuze wordt - van de toeschouwer uit gezien - in Schults consistenter geconcentreerd. Aan de anderen wordt het representeren | |
[pagina 6]
| |
van enige hilariteit toegestaan. De sfeer van verzet en onverzettelijkheid wordt op een bijna vertederende manier manifest. Er is ruimte voor ongewilde humor en ontspanning zonder dat ontsporing naar kolder of ontsierende spot dreigt. Hier had Verstappen inderdaad gemakkelijk uit kunnen glijden. Superieur samenspel tussen allen die erbij betrokken waren.
De andere scene is die waarin Schults zijn klas toespreekt, nadat juffrouw Algera - Silvia Kristel - door de Duitsers is meegenomen. Hier spreekt een nog jonge leraar die zelf in het verzet is tot jonge mensen, uiterst sober en verinnerlijkt. Niemand heeft enig vermoeden dat hij zo daadwerkelijk betrokken was bij het uit de weg ruimen van de vader van de jonge Poerstamper, hun NSB-klasgenoot. Schults - Frederik de Groot - richt zich tot leerlingen, jonge mensen, van alle tijden. Hij vertelt dat men de lerares Algera verkeerd heeft beoordeeld, dat nu duidelijk is geworden dat zij niet de achting van mede-docenten en de leerlingen heeft ontvangen, die haar toekwam. Zijdelings richt hij zich óók tot de jonge NSB-er. Hij geeft hem iets te overdenken. Men doet aan Verstappen's verfilming van Pastorale niet tekort, als men aan andere aspecten van zijn filmverhaal, en daarmee aan andere acteurs, hier wat stilzwijgend voorbij gaat. Er valt zoveel te bewonderen en slechts weinig te becritiseren. Daarom mag dan ook worden gesteld dat het product van Verstappen en Rasker dank zij de Schults-vertolking door Frederik de Groot niet onder de Vestdijkmaat gebleven is. Indien zijn rolopvatting in belangrijke mate zou hebben afgeweken van wat met Pastorale 43 door Vestdijk was ‘bedoeld’, zou de film als een lekke duikboot gezonken zijn. Het beeld van film als duikboot is van Verstappen. Er was gelukkig een eenheid in ‘vizie’ op het verzetsgebeuren tussen auteur van het boek, regisseur van de film en de vertolker van de hoofdfiguur, vanuit wiens perspectief de dingen bekeken worden. Er is dan ook geen sprake van een ‘hondentrouw’ aan Vestdijk, zoals iemand schreef. Veeleer een kwestie van begrijpen van waar het toen in 1943 en nu om gaat en ging. De Groot: ‘Ik moet het instrument blijven om naar een al dan niet enthousiast publiek over te brengen waar het eigenlijk om gaat in deze chaotische tijd’. | |
[pagina 7]
| |
Vestdijk voelde zich toen hij bevrijd werd uit gevangenschap tien jaar ouder en daar zag hij ook naar uit, zegt hij. Over Verstappen melden meerdere critici dat hij met Pastorale zijn jeugdwerk achter zich heeft gelaten. Hij heeft nu een werkelijk volwassen film gemaakt. Van de acteurs zal men hetzelfde kunnen zeggen en in het bijzonder ook van de Schults-vertolker. Met Pastorale 43 schreef Vestdijk een roman waarin een boel jeugdromantiek - het Anton Wachterachtige - overwonnen werd. Een volwassen roman voor volwassenen. Verstappen maakte met zijn Pastorale een van de roman geëmancipeerde, een gerijpte en dus volwassen geworden Nederlandse film. |