Vestdijkkroniek. Jaargang 1976
(1976)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
Uit lezerskringenDe Redactie meent dat contacten tussen Vestdijkkroniek en Leesgroepen van leden van de Vestdijkkring geïntensiveerd zouden kunnen worden. Verslagen van wat er in die leesgroepen voorvalt worden elders gepubliceerd. Daar gaat het dus niet om. Waar het wel om gaat: belangwekkende inzichten van potentiële auteurs beschikbaar te krijgen en daarover in discussie te treden. We maken daar nu een bescheiden begin mee. Jan Beuze had een nogal negatief uitvallende leeservaring. Hij merkte dat de Utrechtse Leeskringgroep van de Vestdijkkring hem daarin bijviel. Onze vraag is nu, of die negatieve ervaring het gevolg kan zijn van het feit dat tevoren de Slingeland trilogie intensief werd behandeld. Was de Utrechtse leeservaring zoiets als een kater? Dan zou deze eerste impressie van een lezer een uitdaging kunnen zijn aan een onbekende schrijver die voor ons Een Huisbewaarder zodanig critisch kan behandelen, dat wij er nieuwe dimensies in kunnen ontdekken. De Redactie hoopt dat uit lezers schrijvers zullen voortkomen. | |
Een huisbewaarder
| |
[pagina 49]
| |
huizen worden verbonden door een gang, die met een deur kan worden afgesloten. Na zijn examen is Aad door Louis ‘gestrikt’ om gedurende de periode dat Louis op vakantie is, op zijn vrouw Jikke en zijn zoontje Derkje te passen. Bij Louis' gezin horen ook nog: Ellie, hun visachtige dienstmeisje, afkomstig uit het naburige dorp, de bastaardhond Joy en de gecastreerde kater Thomas. Een merkwaardig gezelschap. Als Louis eenmaal weg is komen er allerlei kennissen over de vloer. Het verblijf in het huis van zijn vriend bevalt Aad vrij goed, al begrijpt hij de zin van het gevraagde optreden niet. Deze wordt de lezer trouwens ook niet erg duidelijk. Maar voorlopig biedt de schrijftafel hem een goede onderlaag, waarop hij zijn gedachten kan ontplooien, zo zegt hij. En dat is het sein voor pagina's lang diagnostiseren van een situatie waarop Aad uiteindelijk geen vat heeft kunnen krijgen. In zijn jeugd bewonderde Aad Louis zeer. Afkomstig uit een banketbakkersmilieu ontwikkelde Louis zich tegen de verdrukking van zijn vader in tot een bekwaam violist, die door zijn lange zwarte haren zijn kunstenaarschap ook uiterlijk zichtbaar maakte. Zijn vader wilde hem echter in de banketbakkerszaak hebben en stuurde hem naar Parijs om het vak te leren. Zelf verkoos Louis een rechtenstudie. Aad kende Louis toentertijd van een foto en de verdere informatie die hem over Louis ter ore kwam berustte op mededelingen van zijn tante, die in Louis geboorteplaats woonde. Als Aad bij Louis in huis komt beantwoordt Louis in bijna geen enkel opzicht meer aan de figuur die Aad in zijn jeugd zo had bewonderd. Want Louis is later toch rechten gaan studeren en is directiesecretaris bij een groot margarineconcern geworden. Hij scheidde van zijn eerste vrouw, een actrice, de viool gebruikt hij niet meer en de zwarte haren zijn afgeknipt. De man, die in zijn jeugd de Havanaise van Saint Saëns heeft gespeeld is een braaf zakenman geworden en zingt alleen nog bij gelegenheid een ordinaire schlager van het jaar. Intussen raakt Aad hoe langer hoe meer verstrikt in het net van Louis. Louis vertrouwt zijn vrouw niet, komt op onverwachte ogenblikken thuis en sluipt dan als een inbreker door zijn eigen huis. Aad is inmiddels een verhouding met het dienstmeisje Ellie begonnen. Jikke blijkt Louis inderdaad ontrouw te zijn met de man die haar paardrijlessen geeft. Later als Aad niet meer bij Louis in huis is en Ellie wegens brutaliteiten tegen mevrouw ontslagen is, verneemt Aad dat Jikke en Louis zijn gescheiden. In een laatste gesprek komt Louis hem dit zelf vertellen. | |
BreukDe belangrijkste relatie in het verhaal is die tussen Aad en Louis. Lous Bijtel is een egoïst en een huistyran. Al gauw wordt het duidelijk dat Jikke en hij huwelijksmoeilijkheden hebben. Ook de eigenaardige bouw van het huis heeft hier mee te maken. Want door het dubbelhuis heeft Louis de mogelijkheid om vanuit het onbewoonde, op onverwachte momenten het bewoonde gedeelte te kunnen besluipen met de bedoeling Jikke te betrappen. Maar Louis bewoont niet alleen een dubbelhuis, hij leidt ook een dubbelleven. Hij leeft ‘naast zich zelf’. Een breuk in zijn leven scheidt hem van zijn jeugd. De jonge Louis is onbereikbaar geworden voor de oudere Louis. Hij moet zien te leven met een verwaterd kunstenaarschap. En de kunstenaar laat zich niet verdringen door rechten te gaan | |
[pagina 50]
| |
studeren, de viool niet meer te gebruiken en de haren er af te halen. Of Louis werkelijk last heeft van dit dualistische gevoel wordt de lezer niet duidelijk, omdat hij niet meer weet dan Aad. Zelf spreekt hij er niet over. Men zou het hoogstens kunnen opmaken uit zijn vreemde gedrag. Aad Oosthoek is de enige die Louis kent zoals hij vroeger is geweest. Aad wordt gefascineerd door de vroegere violist met de lange zwarte haren. Hij ziet Louis nu als iemand die bezig is af te koelen en te verstrakken, maar die boven op zijn hoofd nog brandt en laait met de zwarte vlammen der kunst. (blz.67) Hij beseft wat het voor Louis moet betekenen zijn lange haren te hebben afgeknipt. Hij vergelijkt hem met Simson, die van zijn kracht berooft is. Tijdens zijn verblijf bij Louis is hij op zoek naar die kracht. Het is een identificerend zoeken uit medelijden. Als hij op een keer met Derkje loopt te wandelen voèlt hij zich Louis. Zijn medelijden wordt sterk gevoed doordat hij Louis in zijn huidige milieu tenonder ziet gaan aan liefdeloosheid. Door zijn verhouding met Ellie poogt Aad het huis van liefde te voorzien en de schim van Louis, de kunstenaar Louis, te veredelen. Hij wil Louis een gelukkige jeugd bezorgen met terugwerkende kracht (blz.166). | |
Gestold geheimAad en Louis naderen elkaar echter niet. Ze blijven beide die ze zijn. Door het verhaal heen komen voortdurend zinspelingen op een mysterieuze binding tussen Aad en Louis. De beide mannen hebben ook inderdaad wel het een en ander gemeen. Louis keerde de kunst, de dichter in hem de rug toe. Zelfs zijn actrice zette hij aan de kant. ‘Maar in de jeugd zijn de dingen het ergste, daar duren zij het langst, tot heel veel later toe’.Ga naar eind2. Deze periode heeft zijn sporen nagelaten in Louis' verdere leven. Maar hij geeft ze geen kans; hij pantsert er zich als het ware tegen door middel van afweer- en misleidingspogingen. Het is alsof hij een gestold geheim met zich meedraagt. Aad herkent dat, wil dat herkennen. Hij is medicus en schrijft verzen. Een dokter met artistieke ambitie. Eigenlijk voelt hij zich geen dokter. Hij is nog juist een veelbelovende jongeman die nog moet kiezen. Kiezen tussen dokter en dichter. Op dat keuzemoment in zijn leven voelt hij zich een ontheemde, een losgeslagene die op zoek is naar de wezenlijkste kant van zijn persoonlijkheid. Voortdurend herinnert Aad zich Louis' herkomst, en is dat te diepste ook niet zijn eigen herkomst? Deze twee mensen worden verbonden door het besef van hun oorsprong te zijn vervreemd. Ze hebben allebei iets bastaardachtigs. In de laatste zin van de roman spreekt Aad dit vonnis (verhuld) uit over Louis. Het is een zacht vonnis omdat Aad beseft het ook over zichzelf uit te spreken.
Vestdijk varieert in deze roman een thema dat hij ook al bespeeld had in de Symfonie van Victor Slingeland. Maar met wat een verschil! De sublieme roman ‘Het glinsterend pantser’ bleek me bij het lezen van deze roman aardig in de weg te zitten. ‘Een huisbewaarder’ is een verhaal zonder enige spanning, zonder gedrevenheid, maar van Spielerei met geconstrueerde relaties, dito toegevoegde symboliek en geleuter op nagenoeg elke pagina. Toen Vestdijk dit boek schreef had hij ongeveer dertig jaar ervaring als romancier. Voor een schrijver van zijn formaat moest het toch niet zo'n tour de force betekenen een plot te bedenken, | |
[pagina 51]
| |
daarbinnen een aantal karakters op elkaar los te laten en de hele zaak beeld na beeld in te schrijven. Op zichzelf knap genoeg, maar gemeten naar wat Vestdijk kan, wat hij heeft laten zien, vind ik deze roman erg mager. Tijdverdrijf. Uit niets blijkt een innerlijke noodzaak die hem tot schrijven dreef. Dat vind ik jammer. Want het was juist de gedrevenheid, de emotie onder de woorden, die me andere verhalen ettelijke keren deed herlezen.Ga naar eind1. |