Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars
(1799)–Anoniem Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars– Auteursrechtvrij
[pagina 93]
| |
[pagina 94]
| |
2.
Onvoorziens kwam uit den hoogen
Een geluid van groot vermoogen
Als eens Herken winds gedruis;
Dat, dáár zy, nu als verlaaten
Van hunn' Heer, te samen zaten,
Heeft vervuld geheel het huis.
3.
Hun verscheenen vuurge tongen,
Die van 't hoofd ten geest indrongen,
En zy zyn vervuld geweest
Met den heilgen Geest; zy spraken
In verscheiden taal, van zaaken
All' naar de inspraak van dien Geest.
4.
In Jeruslem waren Jooden,
Andren, die God' de eere booden,
Vreemde volken, van alom,
Toen dit was geschied, genaderd,
In den geest ontroerd vergaderd,
Door dit wonder spraakloos, stom.
5.
Elamiten, Parten, Meden,
Volken uit verscheide Steden,
En van een en ander Ryk,
Hoorden (welk een wonderteken!)
Elk in zyne taal hen spreeken.
Waar was van Gods macht meer blyk?
6.
Jooden, Heidenen, bekeerden,
Die nu Moises wetten eerden,
Creten en Arabers, t'saêm,
Zeiden, zeer verbaasd, wy hoorden
Hen in onze taal en woorden
Roemen Gods groot werk en naam.
|
|