Verzameling van gezelschaps-liederen(1839)–Anoniem Verzameling van gezelschaps-liederen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 57. Tevredenheid. Dat vorsten zich gelukkig noemen, Wanneer de kroon hun schedel siert! Dat helden op hun daden roemen, Wanneer de faam hun kruin lauriert! 'k Heb nooit om magt noch eer gebeden; }bis. Een dwaas, die daar zijn heil in vindt. }bis. 'k Ben dubbel met mijn lot tevreden, }bis. Als mij mijn meisje maar bemint. }bis. 't Paleis heeft in mijn oog geen waarde, Als ik daar mijne dierbre mis; Een hemel is mij 't stulpje op aarde, Als mijn beminde bij mij is; 't Is daar dat ons de min verëngelt, }bis. 't Genoegen onze harten boeit; }bis. Wanneer ons, arm in arm gestrengeld, }bis. De reinste liefde 't hart doorgloeit. }bis. Een meisje heb ik mij verkoren, Dat rozen op mijn paden strooit; Haar heb ik eeuwig trouw gezworen, En dezen eed verbreek ik nooit. Zij is mijn eenigst heil op aarde, } bis. Ja, als uw' dierbre wedermin }bis Mij maar beloont, o da{problem>, mijn waarde! }bis. Ruil ik u voor geen Koningin. }bis. Vorige Volgende