Vervolg op De nieuwe vermakelijke Zeeuwsche speelwagen(ca. 1790)–Anoniem Vervolg op De nieuwe vermakelijke Zeeuwsche speelwagen– Auteursrechtvrij Vorige Herders zang. Ik gink my laast vermyden, Buiten de Stad in 't groen, Daar hoorde ik lief'lyk fluyten, Van alle de vog'len buyten, Een ieder zong zyn taal, Als alleen de Nachtegaal. Daar zag 'k een lief'lyk Meisje Ik wenkt'se naar my toe, Ik groete haar na behooren, Ik zeide myn uitverkooren, Hoe gaat gy zoo allein Mogt' 'k in u geselschap zyn Bestaat het in Eer en deugden Ionkman dan ben 'k te vree, Dan bluive wy nog wat buiten, En hooren de vog'len fluyten, Ach, ach, wat was ik bly, Dat 'k dat zoete kind had by my. [pagina 34] [p. 34] Wij gingen zoo hand aan handjes, Spatseeren door het groen, Wij gingen zoo eenzaam treden, Wij maakte verscheide reeden, En drukt' ons Mond aan Mond. Op een liefelijk, trouw verbond. Wat gaf ik dat lief'lijk Meijsje Op trouw een doek van zeij - Wat gaf zij mij weer te panden, Twee Ringetjes van heur handen, Soo in een korten stond Maakt' wij ons trouw - verbond. Wij trouwde in korte tijden Houde Bruiloft met lust, Maar onder 't dansen en springen, Hoor watte raare dingen, Dat Bruidje mogt' in d' kraam, Hoord hoe dat 't was gegaan. Zij hadde gewoond drie jaartjes, Bij Een Oud Weduw'naar Dat Olijke Kluisenaartje Was van dit lieve kind Vaartje, Hij had beslaap' de Meid - Still' in haar eenigheid. Ik liet mij wederom scheiden. Van dees' beslaap' bruid - Ionkmans zoo wilt hier uit leeren, Gaat eerst bij d' Meisjes verkeeren, Dan weet gij, war een Maagd Onder haar' voorschood draagdt. EINDE. Vorige