Vervolg op De nieuwe vermakelijke Zeeuwsche speelwagen
(ca. 1790)–Anoniem Vervolg op De nieuwe vermakelijke Zeeuwsche speelwagen– Auteursrechtvrij2.Dat ik zomtyds van uw ben,
Moet gy 't staale noodlot wyten,
| |
[pagina 15]
| |
Nimmer my ... myn Lief ik ken,
U [hier baat geen tegen wyten,]
Voor een helder schoon Magneet,
Die myn min zoo wel besteedt -
Naar zich trekt, uit laage perken,
GALATHE, de min heeft vlerken.
| |
3.Toen uw schoonheid schoone Maagd.
My verscheen, en op kwam dagen,
Daar gy uit uw Vengster laagt,
Wenschte ik, met medeäswagen,
Haastig op te vaaren, ... Gy
Steeg beneen, ik vloog U by.
En, gevoelde toom nog teugels -
GALATHE, de min heeft vleugels
| |
4.Waar ik eind'lik traag gekeert
Nimmer zal myn Min verluiën
Denk noit zon die my verteert -
Dat Cupidoos wieken ruiën.
Of, dat voor zoo heet een gloet,
t' Zachte wasch hier smelten moet.
Ingekleefde veder beugels
CALATHE, de min heeft vleugels.
| |
5.Snel, gevlerkte winden draegt,
Aan de schoonheid die my plaagt,
Dees verliefde zugtjes over.
En myn Min, met vaardigheid
Heb ik meenigmaal gezeid,
In het vrôlyk uchtend krieken,
GALATHE, de Min heeft wieken
| |
[pagina 16]
| |
6.Zult gy ligter dan de Wind
Uit het barre bulderend Noorden
Myn Gebed, dat steeds begind
Met Fluweele Minne woorden
In den wind voor Eeuwig slaan!
'k Zal dan elders Minnen gaan.
Eer gy 't wanen zult, of rieken,
GALATHE, de Min heeft wieken. -
|
|