Het vermakelyke vrouwen-tuyntje
(1786)–Anoniem Vermakelyke vrouwen-tuyntje, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 63]
| |
Haar naam die is ook wel bekent
Lourensie, kardoesie,
Haar naam die is ook wel bekent.
3.
't Was op een avond haar moeder was niet tuys, bis.
Toen liet zy daar twee Jonge knaapen in huys
Lourensie, kardoesie,
Toen liet zy daar twee jonge knaapen in huys.
4.
Zy knoeyde en stoeyde en voelde ze lang, bis.
Eer dat zy raakte al aan de gang,
Lourensie, kardoesie,
Eer dat zy raakte al aan de gang.
5.
Maar toe zy met haar zaken raakten klaar, bis.
Toen wierde het daar de Buuren gewaar,
Lourensie, kardoesie,
Toen wierde het daar de Buuren gewaar.
6.
Zy schopte en trapte toen op de deur, bis.
Zy spraken de Timmerman moet komen veur,
Lourensie, kardoesie,
Zy spraken de Timmerman moet komen veur,
7.
Maar toen zy hoorden dat groot rumoer, bis.
Sprongen zy uit bed al op de vloer,
| |
[pagina 64]
| |
Lourensie, kardoesie,
Sprongen zy uit bed al op de vloer.
8.
De Knaapies die Vlugten de deur toen uit, bis.
Toen raakten het heele spel verbruyt,
Lourensie, kardoesie,
Toen raakten het heele spel verbruyt.
9.
Oorlof meisjes tot besluyt, bis.
Neemt u slag zoo niet waar, al is u moeder uit,
Lourensie: kardoesie,
Neemt u slag zoo niet waar, al is u moeder uit.
|
|