Het vermakelyke vrouwen-tuyntje(1786)–Anoniem Vermakelyke vrouwen-tuyntje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Lof der Burgery op het Exerceeren en het oeffenen in de Wapenhandel. Op een Aangenaame Wys. Za Burgers schep maar goede moet, Draayt en swaayt eens met u hoed, Ik heb fraay zien exerceeren! Het was al na ons begeeren; Zoo pront als een Krygsman doet, 't Geweer op schouder en by de voet. Het stont alles even knap, Zy maakten zamen een mooye stap, De Vaandels wierden pront gedragen; [pagina 36] [p. 36] Dat moest groot en klyn behagen, Voor die geen die het zagen aan, Zy moesten na de Doelen gaan. De Wet passeerden haar voorby, Zy stonden netjes in de rey; Ja voor Dames en voor Heeren, Om het Geweer te prezenteeren, Yder riep uit met volle kragt; Zoo mooy had ik 't nooyt gedagt. De Adelborsten alzo pront, Sy stonden als een Heer in 't front, De Rotgezellen daar beneven, Daar moest yder zyn lof aangeven, Het stond alles net en schoon, Alkmaar spant wis de kroon. Ik zeg Vrinden gelooft het maar, Alles ging daar op een haair; Den Sanger heeft 't ook bekeken, Men wist 't niet genoeg uit te spreken Voor die geen die 't zagen aan, Riepen, het kan niet beter gaan. Ik ben daar zoo voorby gegaan, Wy hoorden daar de trommel slaan, Een zoet gespel al op de fluiten; Wy kogten een borrel al voor agt duyten Myn kameraat sprak tegen myn; Ik drink liever een glaasje wyn. Ik zeg u vrinden gelooft het maar: Het ging alles op een haar, De Rotgezellen on Adelborsten! Die hadde klaaren Geneever dorsten, En toen sprak myn kameraat, 't Is tyd dat men na huis toe gaat. Myn kameraat sprak tegen myn, Kyk eens wat een groote tryn, [pagina 37] [p. 37] Daar zag ik een smousie loopen, Moet gy geen Augurkies koopen? De andere Jood die riep in 't rond: Een duyt zoo'n brok al voor jou mond, Al die 'er dit liedje heeft gedigt, 't Was een kwantje zyn hertje was licht; Vrinden heb ik 'er iets aan mits dreeven, Wild het myn dan maar vergeeven, Het is tot lof der Burgerschaar, Ik wensch uw zegen met malkaar. Vorige Volgende