Een Nieuw Lied, op het gaan na de Moolen.
Mietje wilje meê na de Moolen gaan,
Spreeken in passant Neef Barent aan,
Vraagen of hy van de party wil wezen?
Ziet of gy hem kan belezen.
Hier van daan na de Vyzelstraat
Vraagen of Neef Pieter ook mee gaat
Laat 't Comtoor maar sluyten
| |
Nu myn Heeren de naaste weg,
Waar zyn de Inventies Heeren zeg;
Zy zyn ons al voorby geloopen,
Sy zullen wagten dat willen wy hoopen;
Nu bennen zy van 't wandelen moe
Siet eens na de Wetering toe,
Daar staane zy al buyten,
Stap Juffertjes in de schuyten.
Roeyertjes ryk dan maar u hand,
Roeyertjes steek dan maar van Land.
En wild dog ter degen op letten,
Om ons by Tryn de Hamburger uit te zetten
Nu bennen wy aan de Lymery:
Siet wat een schoone Schildery;
Daar hooren wy de Vogelen fluyten
Stap Juffertjes uit de Schuyten.
Nu aan de Moolen een kopje Thee,
Vrienden dat doene wy ook mee,
En dan ook een scharretje gegeeten,
Zoo word ook de tyd versleeten;
Daar toe ook een glaasje Wyn,
Dan zullen wy lustig vrolyk zyn,
En zoo 't spel besluyten.
|
|