Het vermakelyke vrouwen-tuyntje(1786)–Anoniem Vermakelyke vrouwen-tuyntje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Een Nieuw Lied van een jonge schoone Jufvrouw die verscheide Ryke Heeren tot haar Minnaars heeft gehad, en hoe zy door haar stuursheid van dezelve is bedroogen, en met een vildersknegt trouwden. Op een Aangenaame Wys. 1. KOmt vrinden hier in 't ronden Ik zal u wat verkonden, Het is een klugtig Lied Luystert toe wat dit bedied, Al van een Juffrouw jong en schoon Zeer lieftalig van Persoon; Sy had in haar fleur Meenig Vreijer tot haar keur. 2. Sy was zo net besneeden Van boven tot beneeden, Sy droeg een hooge roem Op haar fleur en maagdebloem Veel Vreijers kwamen by haar Achten zy niet voorwaar: Sy hield ze voor de gek Maar kreeg op het laatst gebrek. 3. Veel frisse jonge Kwanten Kwamen van alle kanten, Boden zy dees schoon Jonkvrouw Meenigmaal haar hert ten trouw [pagina 18] [p. 18] Maar het was al om niet gevleid Wat zy deden aan de Meid, Het was maar geld vermorst Moeiten en verlooren kost. 4. Veel frisse jonge Heeren Gingen spikkuleeren, Te brengen haar tot schand Tot een spot van het gansche land, Zy spraaken tot een Vildersknegt Wild gy ons dienen opregt; Wy zullen u kleeden stoudt Styf van zilver en van goudt. 5. Daar mee zo kanje heenen gaan En spreeken dan die Juffrouw aan. Roemt dan op uwe staat: Ziet dat gy ze maar bepraat. Hy klopte aan de deure, Deez' Juffrouw die kwam veure Hy bood haar goeden dag, Met een vriendelyk gelag. 6. Hy zei wel schoone Maagd Ik heb na u zo lang gevraagt: Ik kom zo ver plaisant Uit 't beroemde Engelandt, Daar ben ik zo ryk en magtig Van geld en goed zeer pragtig. Ik heb al tot myn staat Veele Heeren in myn raad. 7. Veel Landsbouwe daar by schoon En Kasteelen fraai ten toon: Daar zal ik heel trou [pagina 19] [p. 19] Van u maken een Mevrou. Dees Juffrou zei myn Heere Wat is van u begeeren, Ik ben tot uwe zin Te trouwen tot u dienst en min. 8. Het Huwelyk was aanstonts klaar En zy trouwden met malkaar. Hy heeft haar onderrecht Dat hy was een Vildersknecht Toen ging zy aan het lammenteren Toen plaagde haar die Heeren: Zeiden wel overschoon Jonkvrouw Nou hebt gy een fraaije trouw. 9. Gy hebt nu een Vildersknecht Het is niet meer als loon na recht: Het kost ons veel Geld en Goed Maar het is voor jou hoogemoet. Deez' Vilder met geweld. Ging verteeren haar goed en geld: Nu zal ik u myn Ambagt ter deege leeren, Voor geld in arremoe en slegte kleeren. 10. Toe moest zy meede wel gesteldt Paarden ville op het veldt: Siet eens wat de hoogmoed Niet al aan een Meisje doed, Sy was zo tros van aard Dat bragt haar in een Vildersstaat. Meisjes wild dit onthouwen En wild de trotsheid schouwen Anders raakt gy in groote schand Tot spot van het gansche Land, En nog gelaggen uit Bespot gelyk een guidt. Vorige Volgende