Vermakelyke Haagsche Tap-toe(1774)–Anoniem Vermakelyke Haagsche tap-toe, De– AuteursrechtvrijWaer in te vinden zyn de aldernieuwste Liederen, die heedendaegs gezongen worden Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] Een Nieuw Lied. Op een Aangename Wys. 1. LAestmael als ik in 't Mey zaizoen, Sou weide myn wolle Vee, Wat sag ik sitten in 't groen, Myn zoetste Galethe, So zoet in haar rust, Myn hertje volvan Minne lust, Ik scheender ook te verzinken schier Door Febus syn minne vier. 2. Ik sag die schoonheid in 't geheel, Haar schoonheid over al, Het scheen voor myn en lust prieel; Of wel een Roozendal: Haar Halsje Leelie wit, Haar oogjes als een Git, Haar Voorhooft als een Pronk-Altaar; Puur of het Diana waar. 3. Terwyl ik daar stont en keek, Met liefde overmand, Het scheen dat haar de slaap ontbreekt; Sy greep 'er myn Regterhand; Sy trok myn by haar neer, En sprak myn aan so teer: Ag Herder zei zy Coridon, Ik hiet uw wellekom. [pagina 91] [p. 91] 4. O Herder sey sy Coridon; Nou ben ik buyten pyn: Nou sal ik schoon, al ben ik wat jong, Aan u verbinde myn. Daar is myn Regter hand Myn droefheid is van kant, Ik sal myn Vee wel gade slaen, Kom aen en laat ons gaan. 5. Ag! ag! wat is dat kusse zoet: Heel zoet en aangenaam, Kom laete wy ons met 'er spoet Te zaam verbinden gaan; Daar is myn Regter hand, Myn droefheid is van kant, En al myn Vee dat gy hier ziet; Dat schenk ik jou om niet. Vorige Volgende